Op zijn vierde liet David Mulder zich thuis van de trap vallen. „Ik wil naar de here Jezus toe”, zei hij daarna tegen zijn ouders, herinneren ze zich. Hij was zes toen hij zijn eerste antidepressiva kreeg voorgeschreven, vader of moeder druppelde het door de pap. Op school zag hij dat andere kinderen wél blij waren.
Zelf kende hij in zijn leven tot nu toe ook geluksmomenten. Hij was dol op metal, bijvoorbeeld. Op gitaar spelen. En gamen, een compleet andere wereld induiken.
Maar het geluk dat hij heeft ervaren, was voor hem een kortstondige afleiding van wat er altijd ook was: die eeuwige depressie, die hij een zwarte grondtoon is gaan noemen. „Een continu unheimisch gevoel. Ik wil hier niet zijn. Ik voel me hier niet prettig, niet veilig.”
Eind september vertelde David erover in het knusse appartement in Deventer waar hij samenwoonde met zijn vrouw Mariël Mulder. Zij op een zachte paarse bank. Psychiater Menno Oosterhoff op een stoel ertegenover.
Op 4 oktober heeft Menno Oosterhoff de euthanasie van David uitgevoerd. Hij is 31 geworden. Vanwege die euthanasie was er het gesprek. Op een bijzettafeltje en een salontafel stonden schaaltjes met mokkaboontjes en blokjes caramel fudge. Op de achtergrond klonk het gescharrel van twee fretten in de naastgelegen ruimte. David legde uit dat psychische nood zo hoog kan zijn, dat je echt, écht niet meer verder kan. Hoe wanhopig je ervan kunt worden. Hij wilde wel verder, benadrukte hij, maar hij kon niet meer. Mariël vertelde dat ze er kapot van was dat ze David straks zou moeten missen, maar ze vond zijn lijden zwaarder wegen dan haar verdriet.
Door gesprekken met de media – behalve met NRC sprak hij ook met de krant De Stentor en het tv-programma Khalid & Sophie – hoopte hij in zijn laatste weken het taboe op euthanasie bij psychisch lijden een klein beetje te doorbreken, zei hij. Dat er een taboe op rust, merkte hij ook in de spreekkamer van zijn behandelaars. Daar blijkt volgens hem uit hoe ingewikkeld het voor hem was om de euthanasie te organiseren. In Deventer vertelde David over zijn hoop dat euthanasie voor andere mensen die ondraaglijk psychisch lijden toegankelijker wordt. „Dat is mijn levensmissie geworden.” David kreeg zijn euthanasie omdat hij de juiste psychiater kende, en deze zich over zijn lot ontfermde. David maakte zich zorgen over de mensen die ondraaglijk zouden blijven lijden.
Toen hij begin 2023 volgens zichzelf, zijn psychiater en zijn huisarts álle mogelijke behandelingen had geprobeerd – van medicatie en therapieën tot elektroshocks en (medische) ketamine – en hij zich alleen maar verder voelde afglijden, wist David het zeker: dit was het einde van de rit. „Ik voelde me altijd al slecht, maar nog nooit zo slecht als de afgelopen twee jaar.” Thuis had hij het al met Mariël besproken, en hij zei het toen ook tegen de huisarts en zijn psychiater: hij wilde euthanasie.
Maar die wens konden beide behandelaren niet uitvoeren, lieten zij direct weten. Ze waren het met David eens dat hij ‘recht’ op euthanasie had, maar vonden het te ingewikkeld om daar zelf aan mee te werken. „‘Ik zie hier gewoon een heel gezonde jongen voor me zitten’, zei de huisarts tegen mij.” De artsen hadden hem altijd goede zorg verleend, zei hij. „Maar ik heb tegen ze gezegd dat hun keuze me boos en verdrietig maakte. Dat de beste zorg niet altijd iemand in leven houden is.”
Uitzichtloos en ondraaglijk
Maanden later vertelde zijn huisarts hem dat ze nooit eerder een euthanasieverzoek had gehad, dat ze niet wist of ze het zou kunnen. En de reactie van zijn psychiater, zegt hij, was dat ze er eigenlijk gewoon niets mee te maken wilde hebben.
Nederland heeft sinds 2002 een euthanasiewet, maar de eerste euthanasie bij psychisch lijden was pas in 2008. Aanvankelijk hadden patiënten en psychiaters niet door dat uitzichtloos en ondraaglijk lijden, een vereiste in de wet, ook voor hen kon gelden. Hoewel psychiaters aangeven dat ze steeds vaker te maken krijgen met euthanasieverzoeken in hun wachtkamer, wordt euthanasie weinig verleend aan patiënten die ondraaglijk lijden door een psychische aandoening. In 2022 overleden 115 mensen op deze manier, op een totaal aantal euthanasieën van 8.720.
Euthanasie bij psychisch lijden roept vaak weerstand op: psychiaters zijn opgeleid om te behandelen en huisartsen voelen zich vaak incapabel. Hoe weet je echt helemaal zeker dat iemand niet meer beter zal worden? In de wet staat dat euthanasie verleend mag worden als er met behandeling redelijkerwijs geen verbetering in de toestand van de patiënt te verwachten is – zoals bij David al door verschillende zorgverleners was vastgesteld. De meeste behandelaren sturen patiënten door naar Expertisecentrum Euthanasie (EE), een gespecialiseerde instelling die zelf een paar psychiaters in dienst heeft. Daar kunnen ze de aanvragen steeds moeilijker aan: er is een wachtlijst van zeker twee jaar.
Menno Oosterhoff luisterde vooral tijdens het gesprek met David, maar toen het ging over de wachtlijsten en de onwil of onkunde om euthanasie te verlenen, brak hij in. „Ik denk dat het van belang is om te beseffen dat ik ook een proces van jaren heb gehad om zo ver te komen.” David is Oosterhoffs derde euthanasie bij psychisch lijden. Eerder behandelde hij vooral mensen met een dwangstoornis en voerde hij zo’n vijftig second opinions uit, die geadviseerd worden bij euthanasieën.
David knikte toen de psychiater sprak. „Vanuit het perspectief van de behandelaar begrijp ik het, maar voor patiënten is het zwaar.” Toen David erachter kwam hoelang hij nog zou moeten wachten, besloot hij samen met Mariël dat hij dit niet wilde. Dat was niet vol te houden.
Dwangstoornis
David wilde niet stiekem en alleen overlijden. Hij bedacht dat hij zou moeten stoppen met eten en drinken. Dat was niet zomaar een wild plan: hij had er al spullen voor ingeslagen, zoals een speciaal wattenstaafje om zijn mond vochtig te houden zodat het niet drinken draaglijker is, een gel zodat zijn mond niet pijnlijk zou uitdrogen. Ze hadden samen een wilsverklaring opgesteld. Thuiszorg was op de hoogte. Zijn huisarts zou hem sederen, in slaap brengen, wanneer het einde naderde. Daar zou hij dan eerst waarschijnlijk wel weken voor moeten lijden, want op die manier ‘versterven’ is heel ingewikkeld. Vooral voor jonge, fysiek gezonde mensen. Je kunt in een verwarde toestand raken, het kan heel veel pijn doen. Toch leek het David, vooral voor zijn naasten, de beste manier om te sterven. Omdat die er op deze manier onderdeel van konden uitmaken.
In zijn appartement in Deventer bespraken we ook kort de vraag waarom hij er niet eerder op een andere manier een einde aan had gemaakt. Dat vond hij enerzijds een begrijpelijke vraag, maar ook typisch een vraag voor iemand die niet weet hoe het is om zo depressief te zijn.
„Ik heb wel veel geflirt met de dood”, zei hij. „Dan stak ik met mijn ogen dicht een kruispunt over. Of liep ik over de reling van een viaduct over een snelweg. In de hoop dat ik per ongeluk mijn evenwicht zou verliezen. Maar als ik dan dacht om te gaan springen, voelde ik dat mijn lijf me letterlijk tegenhield. Ik kon letterlijk mijn spieren niet gebruiken om het te doen. Dus die overlevingsdrang die je lijf dan biologisch of evolutionair heeft, komt dan zo sterk naar voren.” Hij benadrukte nog maar eens: hij wil niet dood, het lukt hem simpelweg niet om te leven.
Lees ook
Wel of niet de doodzieke vrouw doorbehandelen? ‘We kwamen er niet uit met z’n allen’
Stoppen met eten en drinken
Toen David had beslist dat hij op 18 september zou gaan stoppen met eten en drinken, mailde hij Menno Oosterhoff. Die kende hij van X (voorheen Twitter), waarop Oosterhoff zich vaker uitspreekt over euthanasie bij psychisch lijden. Samen met psychiater Kit Vanmechelen schreef hij er een boek over. Zou Oosterhoff ervoor kunnen zorgen dat zijn situatie aandacht zou krijgen? Dat hij moest versterven omdat euthanasie onbereikbaar was? Oosterhoff besloot interviews met David en zijn ouders op te nemen en die onder de aandacht te brengen. „Maar toen ik met David afsprak, vond ik het zo erg wat hij moest doorstaan. In de auto terug naar huis belde ik hem. Zou je willen dat ik je euthanasie verleen?”
David: „En ik zei meteen: ja!”
Patiënten die psychisch lijden, mogen zelf psychiaters benaderen voor een euthanasie. Davids ouders waren ontzettend opgelucht dat het op deze manier zou kunnen gaan, net als zijn vrouw Mariël.
Nadat Menno Oosterhoff het voorstel aan David had gedaan, heeft hij een aantal lange gesprekken met hem gevoerd, om te voldoen aan de vereisten van de wet. In het dossier dat is ingediend bij de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE), zitten ook verklaringen van Davids huisarts, zijn vaste psychiater, een second opinion van een andere psychiater en de beoordeling van een SCEN-arts, die controleert of aan de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet is voldaan. De RTE toetst elke euthanasie die in Nederland wordt verleend achteraf, en meldt het aan de officier van justitie als er iets fout is gegaan. Menno Oosterhoff vreesde deze toetsingscommissie niet, zei hij voorafgaand aan de euthanasie. „Alles is volgens de regels verlopen.”
David: „Heel bot gezegd: gelukkig is dat niet meer mijn probleem.”
Zou je zo willen vertrekken, zei David nadat we anderhalf uur hadden gesproken. „Hij wordt sneller moe”, zei Mariël. David zei te hopen nog berusting te voelen. De radars draaiden nog op volle toeren. „Ik moet zoveel regelen. Alles gaat door mijn hoofd. Netflix opzeggen, bijvoorbeeld. Ik wil Mariël ontlasten zodat ze straks rustig kan rouwen.”
Of het nou wel zo slim was dat hij alle praktische dingen zelf gaat regelen, wilde Menno Oosterhoff weten. „Misschien wil Mariël jou gewoon voor zichzelf.”
„Sommige dingen moet je mij ook gewoon laten doen, hoor”, zei Mariël. „Ik heb liever dat je berusting vindt dan dat je Netflix opzegt.”
„Het is heel goed dat jullie dit tegen mij zeggen”, zei David. „Want ik zat zo in mijn hoofd dat ik er niet bij stilstond dat ik jou last bezorg als ik alles zelf wil regelen.”
Opgelucht
Op de dag voor de euthanasie vertellen de ouders van David aan de telefoon dat ze opgelucht zijn dat het euthanasie zal worden, en niet versterven. „Daarover waren we in een permanente staat van ontzetting”, zegt zijn moeder. „Je kind moeten zien uitmergelen en kapotgaan.”
Wat zouden ze doen als hun zoon toch om eten of drinken zou gaan vragen? Iets wat soms gebeurt als iemand in een delier raakt tijdens het proces van versterving. Moet je dan zeggen: nee, dat doe ik niet? Maar het vooruitzicht van euthanasie hakt er op de dag van het telefoongesprek ook enorm in. „We hangen maar wat rond en we zijn constant moe”, zei zijn vader. „We hebben geleefd in de wetenschap dat hij niet oud zou worden. De dood is altijd dichtbij geweest. We hebben altijd zijn strijd gezien.”
Davids ouders werken allebei in de psychiatrie. „Geestelijke zorg is nog niet zo ver als fysieke zorg. Er is weinig draagvlak voor euthanasie bij ondraaglijk psychisch lijden”, zegt zijn moeder. Zijn vader: „Psychiaters hebben er nog niet goed over nagedacht dat dit ook hun taak zou kunnen zijn. Davids psychiater was heel goed, maar het was duidelijk dat ze de vraag nog niet vaak had gehad.”
De euthanasie is goed gegaan, vertelt Oosterhoff de dag erna aan de telefoon. „Het was intiem en hij heeft me bedankt.” Oosterhoff heeft nog wel „wat shit” over zich heen gekregen op sociale media. „Mensen die vonden dat de ggz misschien eerst eens verbeterd moest worden, voor we mensen dood gingen maken.”
Zijn leven en werk zullen voorlopig niet meer zijn zoals hiervoor, vertelt hij. „Omdat er media-aandacht is geweest voor David en mensen weten dat ik dit min of meer op verzoek heb gedaan, krijg ik nu meerdere euthanasie-aanvragen per dag.” Dat is ingewikkeld: Oosterhoff voelt zich verantwoordelijk voor het psychisch lijden van mensen („nee zeggen is ook hun pijn verlengen”), maar zoveel euthanasieverzoeken kan hij in zijn eentje helemaal niet aan. En dan is er nog de twijfel die steeds zijn hoofd inkruipt, vertelt hij. „Wat als we over twintig jaar terugkijken naar euthanasie bij psychisch lijden? Zullen we dan denken: dat hadden we nooit zo moeten doen? Of juist: wat lieten ze mensen toen vreselijk lijden.”
„Ik ben kalm”, zegt Mariël de zondag na de uitvaart, waar bier en bitterballen werden geserveerd. „Op sommige momenten word ik door een enorm verdriet overvallen: hij komt echt niet meer terug. Maar hij was ook kalm. Niet bang.” Vlak voor de euthanasie hebben ze geknuffeld en gekust. David heeft naar zijn favoriete nummer van System of a Down geluisterd. „Hij was verdrietig omdat hij mij moest achterlaten. Zijn ouders stonden aan zijn voeteneinde. Ik zat bij hem op bed en heb zijn hand vastgehouden. We hebben elkaar strak aangekeken.”
Lees ook
‘Geen euthanasie verlenen is ook een besluit met zware gevolgen’