„Een vrouw van principes, tot hier en niet verder. Nog meer dan de meeste uber-chauffeurs haha.” Het is vorige week vrijdag, begin van de avond en in een Telegram-groep met meer dan 3.000 leden, onder wie veel Amsterdamse taxichauffeurs, wordt hoopvol de kabinetscrisis in Den Haag gevolgd.
„Maar betekent dit dat kabinet gaat vallen oella?”, wil Rachid weten.
„Racistische kabinet gaat vallen”, reageert SB stellig.
Niet te snel juichen, schrijft F-Amsterdam. „PVV is hier alleen blij mee. Nieuwe verkiezingen, hopen dat ze nog meer zetels krijgen en gaan dan regeren alleen met VVD en BBB, dan kunnen ze doen wat ze willen. Is dus nog afwachten of dit wel in ons voordeel valt.”
Over de veroorzaker van de crisis, staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen, NSC), zijn ze het eens.
„Meer ballen dan de meeste mannen”, aldus Hassan.
„Powerwoman is dat”, zegt F-Amsterdam.
Een paar uur later is duidelijk dat de crisis is afgewend. Het kabinet kan door en Achahbar, het enige kabinetslid van Marokkaanse komaf, stapt op. Premier Dick Schoof spreekt de bezweringsformule uit dat er geen sprake „is en was” van racisme in het kabinet. Iets wat later ook de partijkopstukken doen, zoals NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven. Ook wijst ze naar de verklaring die Achahbar dan zelf heeft doen uitgaan. „Daarin schrijft zij ook niet over racisme.”
Maar vraag het aan Nederlanders met Marokkaanse roots en niemand twijfelt eraan dat er racistische dingen zijn gezegd. Waarom zou Achahbar daar over liegen? En waarom wil Schoof niet ingaan op wat er dan wél gezegd is in het kabinet?
Als iemand met een hoofddoek zich heel assertief opstelt, dan is dat toch snel bedreigend
‘Wie praat, die gaat’
Dat degene die racisme aankaart het onderspit delft, verbaast hem niets, zegt Ibrahim Wijbenga, die een Marokkaanse achtergrond heeft. Hij is adviseur bij vakbond CNV, actief CDA-lid en voormalig jongerenwerker in Eindhoven en Amsterdam. „Wij weten al langer dat het zo gaat. Zoals ze in de criminele wereld zeggen: wie praat, die gaat.”
En dus schreef hij zaterdag op LinkedIn dat de koning Achahbar „op de meest eervolle wijze” ontslag had verleend . „Een schrale troost. Wat blijft is het pesten, latent racisme en uitsluiting. Wij wisten natuurlijk allemaal dat het bestond.” Hij wijst op de anonieme „brandbrieven” hierover bij het Rijk, gemeenten en politie. „Met Nora krijgen al die anonieme briefschrijvers een gezicht.”
Lees ook
Wilders krijgt wat hij wil: in debat over antisemitisme is het ‘benoemen’ van het integratievraagstuk terug
Hij heeft het als vakbondsman de laatste jaren zien veranderen, zegt Wijbenga. „Ging het eerst met name over reiskostenvergoedingen, salarisschalen, werktijden, nu gaat het over sociale veiligheid, discriminatie, de sfeer op de werkvloer.” Toen hij jong was, speelde dat minder. Of het speelde niet minder, maar mensen met een biculturele achtergrond, hijzelf ook, zeiden er meestal niets van. „Vaak dacht ik: niet zo zeuren.” Dat is veranderd. De jonge generatie accepteert het niet, ziet hij.
Maar, zegt hij, dat aankaarten van racisme, door mensen met een biculturele achtergrond wordt zelden gewaardeerd. „Als iemand met een hoofddoek zich heel assertief opstelt, dan is dat toch snel bedreigend. Maar als, plat gezegd, een blonde stoot van de Universiteit Leiden heel assertief is, dan staan ze te applaudisseren.”
Er is nog iets veranderd door dit kabinet, stelt Wijbenga vast. „Ik ben altijd van de dialoog geweest.” Waren er rellen geweest, was er onrust in een wijk, dan werden jongerenwerkers, buurtvaders en -moeders opgetrommeld. „Om de dialoog te voeren. Nu denk ik, dialoog? Met wie, waarom?” En dat is wat hem vrijdag zo kwaad maakte. „Verdomme Schoof, dacht ik. Wie ben je dan al die tijd geweest, bij de NCTV bijvoorbeeld? Toen je polarisatie en extremisme moest monitoren in de samenleving en je als hotemetoot de boel bij elkaar probeerde te houden? En dat je dan nu zo in de zak zit bij Wilders. Als je niet staat voor Achahbar sta je niet voor een groot deel van de Nederlandse samenleving.”
Als je heel erg je best doet, en bijna heilig bent, hoor je bij de goeie Marokkanen
Een treffend sluitstuk
Historicus Nadia Bouras, verbonden aan de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in de geschiedenis van Marokkaanse migratie, was vrijdagavond spreker bij de tentoonstelling „Marokkaan in Mokum”. De mogelijke val van het kabinet kwam ook ter sprake. Bouras hoopte op „iets van integriteit” bij de rest van NSC. „Dit was zo’n mooi excuus voor de partij om weg te lopen uit deze regering.”
Maar toen ze naar huis reed, bleek dat het kabinet nog in het zadel zat. Een treffend sluitstuk van een zeer racistische week, dacht ze.
Waarna Bouras op zaterdag op X schreef: „Kort samengevat: Niemand is racist, er zijn geen racistische uitspraken gedaan, maar de enige Marokkaans-Nederlandse bewindspersoon stapt op na een week waarin het racisme in de Kamer tot ongekende hoogten reikte.”
Het is een bevestiging van wat we allang wisten, zegt Bouras. „Racisme aankaarten is heel gevaarlijk. En, wat onderzoeken ook hebben laten zien: het ontkennen van racisme is een kenmerk van racisme.”
Ze ziet parallellen met het ontslag van politiechef Fatima Aboulouafa, ook van Marokkaanse komaf. Die teamchef van de politie in Leiden werd in 2022 ontslagen, na een carrière van 25 jaar bij de politie, nadat ze publiekelijk had geklaagd over misstanden bij de politie. Behalve op Instagram had ze in oktober 2019 ook in NRC geklaagd over een groep „rotte appels” van zo’n vijftien agenten van het Haagse politiebureau Hoefkade die buitensporig veel geweld gebruiken tegen burgers. De agenten noemden zich in een appgroep volgens haar ‘Marokkanenverdelgers’.
De rechtbank oordeelde dat ze terecht was ontslagen vanwege een „onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding”, waarvoor ze volgens de rechter in hoge mate zelf verantwoordelijk was. Bouras: „Wie moest er weg? De klokkenluider. Dat is iets wat we altijd zien. Dat past bij institutioneel racisme.”
Het is toch ironisch, zegt ze, dat het enige kabinetslid met een Marokkaanse achtergrond opstapt, in een week waarin wordt gezegd dat de integratie mislukt is? „Dit is wat wij migratieonderzoekers de integratieparadox noemen: hoe hoger je komt, hoe meer afwijzing en uitsluiting je tegemoet gaat.” Het toont volgens Bouras aan dat je het toonbeeld van integratie kan zijn, maar er uiteindelijk toch niet bij hoort. „Uiteindelijk moet je niet te moeilijk doen, geen lange tenen hebben, niet zeuren. Je hebt goeie Marokkanen en slechte. En als je heel erg je best doet, en bijna heilig bent, hoor je bij de goeie.”
Maar die tijd is voorbij, zegt Bouras. „Om mij heen hoor ik steeds vaker dat mensen met een migratieachtergrond helemaal niet zitten te wachten op goedkeuring.” Die mensen gaan gewoon door met werken, leven met de vrienden die divers zijn. „Die hoeven helemaal niet te bewijzen dat ze goed geïntegreerd zijn. Je hoeft me niet aardig te vinden. Blijf gewoon met je gore poten van mijn grondrechten af. Dat is het sentiment dat ik hoor.”
Is dat niet een gevaarlijk sentiment, dat de tweedeling vergroot? Dat denkt Bouras niet. Integendeel, zegt ze. „Ik zie het als teken van emancipatie van deze groepen. Die denken: kletsen jullie maar door in Den Haag. Ik werk elke dag hard, lever mijn bijdrage aan de samenleving. En als dit jullie rechtstaat is, met racistisch beleid, dan wijzen we die met plezier af. En ondertussen gaan we gewoon door.”
Lees ook
Bij toeslagenouders slaat het vertrek van Achahbar in als een bom
‘De geschiedenis herhaalt zich’
Zo iemand is de 23-jarige Nizar, die niet met zijn achternaam in de krant wil, maar telefonisch reageert op de ontwikkelingen van de afgelopen week. Hij volgde het nieuws en toen bleek dat staatssecretaris Achahbar opstapte, dacht hij: „Tja, krom, maar zo gaat dat.” En elke keer weer die discussie over integratie en Marokkanen. „De geschiedenis herhaalt zich.”
Zelf is hij de afgelopen jaren opgeklommen in de zorgsector, via het mbo en cursussen en nu mede-eigenaar van een bedrijfje dat zich richt op jeugdzorg. „Ik werk met jongeren met bijvoorbeeld trauma’s en hechtingsproblematiek.” Hoe zou hij moeten bewijzen dat hij goed geïntegreerd is? „Ik ben hier geboren, ik weet niet anders. Ik draai mee in de maatschappij, maak er het beste van en probeer iets te betekenen voor de jeugd die ik help, de volgende generatie.”