‘Ben je butje? Ben je een beetje butje?” Wie rond 2007 jong was, kan zich de hit van de Groningse hiphopformatie Huilende Rappers vol gekunstelde alliteratie in rijm vast nog goed herinneren. Minder bekend is dat Groningen een heuse Butjesstraat kent, die met een nare oorsprong tot een lokaal scheldwoord voor dom figuur leidde.
Middenin de straat ligt een hofje, waar kinderen van de Sint Michaëlschool, een katholieke basisschool, deze dinsdagmiddag joelend buitenspelen.
Vroeger was dit een LOM-school, vergelijkbaar met wat nu speciaal basisonderwijs is. Groningers noemden leerlingen die hierheen gingen spottend ‘butje’ – een behoorlijk politiek incorrect scheldwoord. Dit vond een eeuw geleden brede navolging in de hele stad en daarbuiten: veel studentenverenigingen elders in Nederland schelden er ook mee. „In Groningen kent iedereen het woord wel ja”, zegt Carmen, terwijl ze naar haar auto loopt. „Ik ben ook weleens voor ‘but’ uitgemaakt. Het is meer plagerig en speels bedoeld, niet echt als scheldwoord.”
Ze woont al twee jaar aan de straat, maar heeft er nog geregeld pret om. ,,Laatst belde ik de gemeente en mijn telefoonprovider. Als om mijn adres gevraagd wordt, moet ik meteen al gniffelen.”
Familienaam of munt
Over waaraan de Butjesstraat zelf zijn naam dankt, doen twee verschillende verhalen de ronde. Het zou kunnen komen van de familie Butken, een welvarend ondernemersgeslacht uit de late Middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Een butken was ongeveer even lang geleden ook een lokaal muntstuk. Dit is mettertijd mogelijk verbasterd tot butje.
Groningen kent een schat aan maffe straatnamen. Op loopafstand van de Butjesstraat liggen op een steenworp afstand van elkaar de Pijpstraat en Wipstraat. Goud materiaal voor een puberale anekdote, maar de straten zelf konden nauwelijks saaier zijn.
In het Tingtangstraatje (de kleinste straat van Groningen) aan de Vismarkt staan een paar fietsen, verder is de gekke naam het enige dat er spannend is. De melodieuze naam is vermoedelijk afkomstig van een deurbel die hier in de Middeleeuwen aan een herberg hing. Door het aanpalende ’t Koude Gat waait een koude, stevige wind. Een straat met de naam De Fok sprak me ook wel aan, maar lag fokking ver uit de route.
Daar houdt het nog niet mee op.
De Oude Kijk in ’t Jatstraat
Neem de Oude Kijk in ’t Jatstraat. Een prominente weg met veel monumentale panden eraan. De aparte naam is afkomstig van een eeuwenoude gevelsteen, waarop bij huisnummer 79 naast een hoofd met krulsnor en -baard de tekst ‘Ik kick nog int’ staat. Daar stond vroeger nog ‘jatt’, dat refereert aan een oude vaarroute naar de stad. Een wachter hield daar zicht op, om te kijken of de belegerende Munsters een aanval over water beraamden. „Ik kiek nog in ’t Jat”, zei hij dus. Na het Gronings Ontzet werden deze woorden in een muur gebeiteld. Toen de gevelsteen verplaatst werd, werd echter de verkeerde maat gebruikt, waardoor ‘jatt’ verdwenen is.
Maar misschien wel de gekste straatnaam ligt net voorbij de Oosterkade. Daar lag tot medio negentiende eeuw een voetgangerspoort in de oude stadswallen, die het Klein Poortje genoemd werd. Eeuwenlang was dit een begrip in Groningen, maar bij aanleg van het Eemskanaal moest het poortje eraan geloven. Hij leeft echter voort in de straat binnen de oude stadswal: die heet Voor ’t Voormalig Klein Poortje.