Dansen met ansjovissen kan niet meer. Want ze zijn verdwenen

Vanuit Zuid-Italië verhuisde marien bioloog Annalisa Delre naar Texel om plastics te onderzoeken: „Ik ben hier voorlopig nog niet weg.”


Foto’s Simon Lenskens

Tot 2019 lag de officiële zeewering nog achter dit gebouw op Texel. Maar nu is de dijk ervoor verhoogd en is het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) omheind door metershoge groene heuvels. Daarbinnen, laag en droog, werkt in een kamertje op de eerste verdieping de Italiaanse Annalisa Delre. Ze is marien bioloog en publiceerde in een recent onderzoek dat uv-straling plastics in de oceaan afbreekt waardoor deze plastics in nog kleinere deeltjes uiteenvallen en steeds moeilijker te traceren zijn. „Ik had nooit verwacht dat het veel aandacht zou krijgen in de media”, zegt Delre. „Het is maar een onderzoekje.” Die bescheiden, soms zelfs verlegen houding heeft ze altijd al gehad, vertelt ze: „Totdat ik in 2019 naar Texel kwam was ik onzeker en sprak ik geen Engels. Wat nog over is? Rode wangen en een Italiaans accent.”

Terwijl de regen tegen het raam slaat vertelt Delre over de missing plastic paradox: „Het is bekend hoeveel plastics er in zee terechtkomen via rivieren, wind of schepen, maar dat getal is veel groter dan het aantal plastics dat daadwerkelijk in de oceaan gemeten wordt. Er verdwijnt dus plastic. Ik heb samen met collega’s ontdekt dat uv-straling een proces is dat dit deels verklaart.”

Haar interesse in plastics in zee linkt Delre aan haar jeugd. Sinds haar vierde banjerde ze elk weekend met haar ouders en broertje naar een lokale heuvel aan de kust, vlak bij haar woonplaats Viterbo in Midden-Italië. „Achter die heuvel lag een strand dat alleen van ons leek te zijn, zo leeg en verlaten was het. We droegen flippers, snorkels en duikbrillen. Op het strand liggen was er niet bij. We snorkelden de hele middag op zoek naar bijzondere dieren zoals zeesterren en zeeschildpadden. Sindsdien ben ik verbonden met de zee en het leven onder water.”

Het blijft even stil, ze kijkt dromerig naar buiten, waar het inmiddels is gestopt met regenen. „Als kind speelde ik met een lokale school van ansjovissen. Ik observeerde ze en danste onder water. Mijn armbewegingen zorgden ervoor dat de school ansjovissen zich bewoog als een zwerm vogels. Als kind kon ik daar eindeloos mee bezig zijn. Naarmate ik ouder werd, werd de school ansjovissen steeds kleiner. En op mijn twaalfde was ze compleet verdwenen. Ik kon niet meer met ze dansen. Ik bleef achter met de vraag waardoor dat kwam.”

Foto’s Simon Lenskens

Duizenden stukjes plastic

Die nieuwsgierigheid naar de afname van biodiversiteit is nooit verdwenen. Terwijl ze met haar hand voor de ‘zonnemachine’ staat legt Delre uit hoe haar experimenten verliepen: „Ik had flessen met zeewater en daar voegde ik plastic aan toe. Met een perforator knipte ik duizenden stukjes plastic zodat ze dezelfde vorm en maat hadden. Deze stopte ik in de flessen en zette ze onder een uv-lamp.”

Ze klikt het deurtje van de machine langzaam open en houdt het op een kier. „De uv-straling is 24 keer zo sterk als de straling die wij op aarde van de zon ontvangen. Dat gebruiken we om het experiment te versnellen. Een uur blootstelling aan de lamp staat gelijk aan een dag in de zon. Met grote uv-werende handschoenen mat ik elke dag de concentraties gassen die vrijkomen bij de afbraak van plastic, zoals methaan, hexaan en andere koolwaterstoffen. Aan de hand van deze gassen berekende ik de afbraaksnelheid van het plastic.” Zo berekenden Delre en haar collega’s dat per jaar wereldwijd zo’n 2 procent van het plastic wordt afgebroken door uv-straling. „In totaal werd tot nu toe 22 procent van al het plastic op aarde verpulverd door zonlicht.”

Dat er veel plastics rondzwerven in zee wordt nog maar eens duidelijk in het plasticslab van NIOZ. Delre graaft in dozen vol met monsters verworven in water en op land: de Schelde, Schiermonnikoog, Ameland, Schoorl en Vlieland. Ze zoekt de korrels van de MSC Zoe, het schip dat in 2019 345 containers verloor waarin plastic korrels zaten opgeslagen. Haar collega, Rachel Ndhlovu, heeft ze gevonden. „Kijk, als we deze plastic korrel onder de microscoop leggen…”, er verschijnt een haarscherp beeld op een scherm dat lijkt op het satellietfoto van een bergketen vol besneeuwde toppen. „Dan bestralen we die met licht en aan de hand van golflengtes die teruggekaatst worden kunnen we de plastics identificeren.”


Lees over onderzoek naar aanleiding van het ongeluk met de MSC Zoe: Al die spullen in zee helpen de oceanograaf

Fascinerend fenomeen

De link tussen straling en plastics blijft volgens Delre een fascinerend fenomeen. Soms ook deprimerend, voegt ze er aan toe. Het zeeleven heeft volgens haar echt last van al dat plastic. „Ik heb daarin wel een andere afslag genomen dan de rest van mijn familie. Elk familiediner eten we zelfgevangen vis maar ik zie ze toch liever zwemmend en dansend.”

Inmiddels is Delre niet meer bezig met plastics. Ze is net begonnen met haar promotieonderzoek naar methaan in de Noordzee. Dat is voor Delre en de rest van de wetenschap nog onbekend terrein. „We onderzoeken met het NIOZ hoeveel methaan er uit oude aardgasputten lekt. Mijn taak is om te kijken hoe bacteriën kunnen voorkomen dat dit methaan vrijkomt in de atmosfeer.”

Wanneer Delre langs de veertien verschillende labs in de kelder van het NIOZ loopt wijst ze naar apparatuur, zwaait ze naar collega’s en is het enthousiasme van haar gezicht af te lezen: „Hier zit ik helemaal op m’n plek. Ik ga hier voorlopig nog niet weg.”