Dalende kinderpornocijfers in Nederland dankzij steviger druk op hostingbedrijven door beleid Grapperhaus

Meldpunt Het aantal meldingen over kinderporno ging het afgelopen jaar fors naar beneden. Belangrijkste reden is het beleid van voormalig minister Grapperhaus, die druk legde op de hostingbedrijven.

Ferd Grapperhaus (CDA) was minister van Justitie en Veiligheid in het kabinet-Rutte III.
Ferd Grapperhaus (CDA) was minister van Justitie en Veiligheid in het kabinet-Rutte III. Foto Bart Maat / ANP

„Zo ontzettend rot en vunzig.” Het is de herinnering van voormalig CDA-minister Ferd Grapperhaus aan een vier uur durende presentatie in 2017, over kinderporno. Grapperhaus werd als minister van Justitie en Veiligheid door deskundigen via voorbeelden, statistieken en beschrijvingen bijgepraat. Zijn hoogste ambtenaar kon het niet aan en stapte na twee uur uit. Hijzelf dacht: „Dit wordt een speerpunt in mijn beleid.”

Lees ook dit interview met Grapperhaus: ‘De stroom van kinderpornomateriaal moet worden afgeknepen’

Hij liet zich onder meer fotograferen naast een zandloper, de minister keek met serieuze blik in de camera. De boodschap: Grapperhaus gaf de laatste kans aan ict-bedrijven om kinderporno van hun servers te verwijderen . „Die foto is vaak gebruikt als grapje op internet, maar de boodschap was erg serieus”, zegt Grapperhaus. „Het was een onderwerp dat jarenlang in Nederland was blijven liggen. Terwijl er op onze servers massaal kinderporno circuleerde.”

Het beleid dat Grapperhaus als minister ontwikkelde heeft effect gehad, zo stelt Offlimits, het expertisecentrum voor online kindermisbruik. Zij zagen het aantal meldingen over kinderporno fors afnemen. In 2021 waren dat er nog 414.000, afgelopen jaar daalde dat naar 145.000. In zo’n zestig procent van de gevallen ging het om strafbaar materiaal, het vaakst om beeldmateriaal van meisjes tussen de 4 en 11 jaar oud. Meldingen komen van burgers maar ook van instanties die gespecialiseerd zijn in het zoeken naar kinderporno.

Druk op hostingbedrijven

De daling komt volgens Arda Gerkens, directeur van Offlimits, voornamelijk door het beleid van Grapperhaus. De minister verhoogde de druk op hostingbedrijven, die serverruimte verhuren aan klanten. Het ministerie maakte namen van bedrijven die strafbaar materiaal niet snel genoeg verwijderden openbaar. Voor die tijd waren er een aantal hostingbedrijven in Nederland met klanten die kinderporno faciliteerden, zoals image-hosts-websites, waar gebruikers afbeeldingen kunnen delen. Mensen die zochten naar kinderporno kwamen via linkjes op het darkweb vaak uit bij afbeeldingen bij die bedrijven.

Lees ook: Het afvoerputje van het internet zit in een Noord-Hollands dorp

„Door de politieke druk zijn bedrijven zelf aan de slag gegaan en dat verklaart voor een deel de daling die we zien”, stelt Gerkens. Hostingbedrijven die dat willen kunnen gebruik maken van een speciale tool van Offlimits, die kan controleren of er kinderporno op de websites van hun klanten staat.

Het belang daarvan is groot, zegt Iva Bicanic, directeur van het Centrum Seksueel Geweld. „Deze vorm van misbruik leidt tot een enorme schade bij slachtoffers. Kinderen wier foto’s of filmpjes online komen raken psychisch beschadigd en als ze dat niet verwerken, zijn ze kwetsbaar voor herhaling.”

Uit beeld

Maar er is niet enkel goed nieuws. Image-host-websites verhuizen sinds de strengere aanpak in Nederland volgens Offlimits vaak naar landen waar veel minder goed wordt gemonitord. Daardoor kunnen ze volledig uit beeld raken. Ook kunnen kwaadwillende bedrijven nog niet effectief worden aangepakt.

Grapperhaus bedacht een autoriteit kinderporno, die boetes kon uitdelen, maar die is nog niet actief. „Dat had al lang zo moeten zijn”, vindt Grapperhaus. „Maar dit is een onderwerp dat politiek minder scoort. Dat verklaart voor een deel de vertraging.”

Offlimits-directeur Gerkens merkt dat sinds het vertrek van Grapperhaus het onderwerp minder aandacht krijgt in politiek Den Haag. Het baart haar zorgen. „We moeten niet denken: ze zijn weg, we zijn klaar. Kinderporno op de Nederlandse servers kan zo weer terugkomen. Soms hoppen bedrijven in een jaar langs drie of vier verschillende landen. Prioriteit vanuit Den Haag is daarbij cruciaal.”