Daklozen die leven in auto’s, stacaravans, hotels of vakantiewoningen blijven vaak onder de radar

Gemeenten hebben nauwelijks zicht op het aantal dakloze arbeidsmigranten in hun stad. Vaak wíllen gemeenten dat ook niet weten, uit angst dat er nog meer druk komt te staan op het zorg- en huisvestingsaanbod in de stad. De meeste dakloze arbeidsmigranten maken daar ook geen gebruik van. Ze leven vaak in auto’s, stacaravans, hotels of vakantiewoningen. Dat blijkt uit de tweede ‘alternatieve daklozentelling’ in zes regio’s met 55 gemeenten: Iedereen telt mee, dat woensdag is gepubliceerd.

De telling vond plaats in de regio’s Breda, Hart van Brabant, Holland Rijnland, Westelijke Mijnstreek, Gelderland-Zuid en West-Friesland. Aan deze zogeheten ETHOS-telling (European Typology of Homelessness and Housing Exclusion) onder verantwoordelijkheid van de Hogeschool Utrecht en het Kansfonds, deden 377 ‘telorganisaties’ mee, waaronder gemeentelijke diensten, maatschappelijke opvangorganisaties, huisartsen en woningcorporaties.

Een derde van de getelde volwassen dak- of thuislozen is vrouw. Zij verblijven vaak met hun kinderen bij familie of vrienden, in een tijdelijke opvang of in een vakantiewoning of stacaravan. De ETHOS-tellingen moeten op termijn de CBS-data over dakloosheid aanvullen. Begin 2009, het eerste jaar waarin het CBS cijfers over het aantal daklozen publiceerde, waren dat er volgens het CBS zo’n 18.000. Voor het merendeel zijn het mensen met een psychiatrische aandoening of verslavingsproblematiek. Over 2023 telde het CBS ruim 30.000 dak- en thuislozen.


Lees ook

Dakloosheid neemt toe, vooral onder vrouwen en jongeren. Hoe is het in de ‘ramvolle’ opvang?

Het William Boothhuis in Rotterdam is een opvang voor thuisloze vrouwen. Ashanti is een van de bewoners.

Maar over het werkelijke aantal dak- en thuislozen bestaat al jaren discussie. Al voor de coronacrisis en de toenemende woningnood kwam er een nieuwe, snel groeiende groep bij: de economisch daklozen, zelfredzame mensen zonder verslavings- of psychische problemen. Hoeveel er daarvan zijn, weet niemand: in de statistieken waren ze tot nu toe niet zichtbaar. Die zijn ook beperkt. Het CBS baseert zich op gegevens van de daklozenopvang, het aantal daklozen dat bijstand ontvangt en het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem. Volgens experts zijn de schattingen van het CBS daardoor veel te laag, hun schattingen lopen op tot minstens 100.000 verborgen daklozen.

Spookarbeiders

Vorig jaar stelde de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) al dat de kennis over het daklozenprobleem zo beperkt is dat er lokaal nauwelijks effectief beleid te maken valt. Gemeenten hebben te weinig gegevens, of mogen die om privacyredenen niet met derden delen. Vorig jaar mei telden 96 organisaties in de regio’s rond Oss en Den Bosch, volgens die ETHOS-methode, zo’n vijftienhonderd daklozen. Toen bleek, net als nu, dat het aantal dakloze vrouwen veel hoger is dan de CBS-cijfers tot dan toe aangaven (29 procent versus 18 procent van het CBS). Ook bleek toen, voor het eerst, dat de meeste dak- en thuislozen niet op straat of in de opvang leven, maar minder zichtbaar zijn en verblijven bij vrienden, familie, in een auto, garage of stacaravan.

Dat is ook nu in het tweede telonderzoek het beeld. Ongeveer een derde van de getelde volwassenen (in totaal 6.000) verblijft bij familie of kennissen; een vijfde in auto’s, schuren, tuinhuisjes of andere plekken die formeel niet geschikt zijn om in te wonen. Dak- of thuisloze arbeidsmigranten, zo’n 35 procent van het totale aantal dat op straat leeft, zijn vooral afkomstig uit Polen, Bulgarije of Roemenië. Ze staan vaak nergens ingeschreven, waardoor er ook nauwelijks zicht is op hun leefsituatie. „Formeel zijn ze niet eens in Nederland”, zo wordt een provinciaal medewerker in het onderzoek geciteerd. „Zo hebben we veel spookburgers: spookarbeiders die overal buiten vallen.” Veel gemeenten erkennen dat probleem, zo wordt in het onderzoek vermeld. „Maar ze hebben onvoldoende mogelijkheden voor handhaving, alternatieve huisvesting of ondersteuning.”

Versnipperd beleid

Van de mensen die wel op straat leven, zo leert de telling, is 35 procent EU-burger met een niet-Nederlandse nationaliteit. Het overgrote deel van deze mensen is volgens betrokken professionals (voormalig) arbeidsmigrant, wat strookt met eerdere cijfers. Volgens de onderzoekers is het „bijzonder moeilijk” om zicht te krijgen op de groep dak- en thuisloze arbeidsmigranten in de laatstgenoemde leefsituaties. Volgens de onderzoekers is er ook weinig zicht op het aantal dak- en thuislozen op campings en vakantieparken. De meeste mensen die er noodgedwongen verblijven schrijven zich er niet in en toezicht of beleid is vaak „versnipperd over gemeentelijke afdelingen”. Vaak gaat het om caravans of huisjes die helemaal niet geschikt zijn om in te wonen. „Je zakt er zo door de vloer heen”, zegt een gemeentemedewerker. „Daar wonen mensen met een grote rugzak die soms ook ziek zijn. Het is niet uit te leggen dat je mensen daar laat wonen.”

Volgend jaar volgt een derde telling volgens de ETHOS-methode. Dan wordt ook in kaart gebracht hoeveel dak- en thuislozen er in grote steden als Amsterdam en den Haag zijn en waar ze verblijven.


Lees ook

Steeds meer jongeren in de knel, gemeenten draaien op voor stijgende kosten van jeugdzorg

Met tijdige „interventies”, zoals hier bij School2Care in Rotterdam, kan voorkomen worden dat jongeren in de gesloten jeugdzorg terecht komen.