Dagjesmensen flaneren waar het water straks stroomt en grotere schepen zullen varen

„In de jaren vijftig vroor het twee winters zo hard dat we hier op het kanaal hebben geschaatst”, vertelt Theo Willems. Deze zaterdag beleeft hij een nieuwe sensatie op dezelfde plek. Hij wandelt over de bodem van dezelfde Limburgse waterweg, met zo’n 3.600 andere belangstellenden tijdens deze open dag.

Sinds augustus vorig jaar ligt het Julianakanaal tussen Berg aan de Maas en Born droog voor een noodzakelijke verbreding en verdieping. In april loopt alles weer vol water, is het plan.

Nu is er van tien uur ’s ochtends tot vier uur ’s middags een mensenstroom. Rijkswaterstaat en de uitvoerende aannemers hebben hun best gedaan voor een mooi welkom: graafmachines, bulldozers en dumpers staan in slagorde opgesteld, kraampjes bieden informatie, eten, drinken, pennen, ballonnen en andere hebbedingetjes. Maar de grootste sensatie is het afdalen tot de bodem van het Julianakanaal.

Het weer helpt mee. De tijdelijke werkweg tussen de twee met veel steen bedekte kanaalwanden verandert in een drukke flaneerboulevard. Volwassenen maken selfies of laten zich fotograferen. Peuters en kleuters worden vereeuwigd bovenop bergen keien en treeplanken van graafmachines.

Een nieuw kanaal

De snel opkomende mijnindustrie in Limburg had begin vorige eeuw behoefte aan betere afvoermogelijkheden over water. Aanvankelijk gingen de gedachten uit naar het kanaliseren van de Grensmaas. Maar door de Eerste Wereldoorlog en stroef overleg met België koos Nederland voor een andere oplossing: de aanleg van een 35 kilometer lang nieuw kanaal van Maastricht naar Maasbracht. Terwijl de scheepvaart dat nieuwe Julianakanaal zou gebruiken, kon de Grensmaas op de vertrouwde wijze blijven meanderen.

Naamgeefster prinses Juliana stak in 1925 als zestienjarige de symbolische eerste schop in de grond. Tien jaar later keerde ze terug om het kanaal te openen met haar moeder, koningin Wilhelmina.

Van de kolossale schepen van nu was toen nog geen sprake: de werkzaamheden moeten het Julianakanaal toegankelijk maken voor vaartuigen tot een lengte van 190 meter, 11,4 meter breedte en een diepgang van 3,5 meter.

De afsluiting van de vier kilometer Julianakanaal tussen Berg aan de Maas en Born maakt deel uit van een grootschalige modernisering van de vaarroute tussen Maastricht en Weurt, een dorp bij Nijmegen waar het Maas-Waalkanaal uitkomt in de Waal. „Het gaat onder meer over het vergroten van sluizen, het verruimen van bochten, aanleg van passeerplekken en over verdieping en verbreding”, vertelt Jacques Timmermans, omgevingsmanager van Rijkswaterstaat. De totale kosten bedragen zo’n 975 miljoen. De drooglegging is het duurste deelproject, er is bijna 180 miljoen euro mee gemoeid.

Foto Merlin Daleman

Aanvankelijk wilde Rijkswaterstaat de werkzaamheden hier uitvoeren zonder totale afsluiting. Daarvoor verrees een damwand midden in het kanaal. In een drooggelegde kuip aan de ene kant kon de aannemer dan aan de slag. Aan de andere kant hielden de boten doorgang via een versmalde vaarroute.

Zo ging het ook. Maar in februari 2023 klapte een damwand open en liep de werkkuip in acht minuten tijd vol water. Niemand raakte gewond en na een maand was alles hersteld, maar het incident en acht (bijna-) ongelukken op de versmalde vaarroute leidden tot een andere aanpak. Timmermans: „Met behulp van een aangelegde dam en een bestaande sluis hebben we alles leeg laten lopen. Het risico was anders te groot. Maar het is een ingrijpende beslissing op zo’n drukke vaarroute met alleen wat betreft beroepsvaart al rond de 25 duizend schepen per jaar.”

Lekken mag

Timmermans en zijn collega’s beantwoorden gedurende de hele open dag vragen van bezoekers. Vooral het soort mannen dat bij elk groot bouwproject achter hekken in groepen werkzaamheden beoordeelt wil nu van alles weten. Hoe je een kanaal waterdicht maakt bijvoorbeeld. De specialisten vertellen dat de afdekmatten een halve meter over elkaar heen worden gelegd en dat de stenen er bovenop ze goed aandrukken. „Maar een kanaal lekt altijd een beetje. Dat mag ook.”

Voor schippers is de drooglegging ingrijpend. Zij moeten een enorm stuk omvaren, via het Albertkanaal en Antwerpen en door kanalen in Zuidwest-Nederland richting Rotterdam

Marlies en Harry Bielders wonen in Obbicht, tussen het Julianakanaal en de Grensmaas. „We worden ’s morgens gewekt door het geluid van de werkzaamheden”, zegt Marlies Bielders. Het is de afgelopen jaren nauwelijks rustig geweest rond hun dorp, want ook de Maas ging op de schop. Voor rivierverruiming werd grind gewonnen. Ze kregen er natuur en een lager overstromingsrisico voor terug. Volgens Harry Bielders wordt er heel precies en efficiënt gewerkt. „Nou”, zegt Marlies Bielders, „één van de bruggen is een tijd buiten gebruik geweest. We moesten een brug een paar kilometer verderop gebruiken.”

Voor schippers is de drooglegging ingrijpender. Zij moeten een enorm stuk omvaren, via het Albertkanaal en Antwerpen en door kanalen in Zuidwest-Nederland richting Rotterdam. De minder grote schepen kunnen vanaf Maastricht ook de Zuid-Willemsvaart kiezen, die via Belgisch Limburg, Helmond, Veghel en Den Bosch opnieuw naar de Maas leidt. Koninklijke Binnenvaart Nederland betreurde dan ook de langdurige drooglegging van het deel van het Julianakanaal. Maar woordvoerder Mark Lammers is tevreden over de vlotte uitvoering.

Schippers berekenen vanwege de omweg hogere tarieven. De bedrijven die ze inhuren kunnen meerkosten vergoed krijgen via een compensatieregeling. Gedoe is het in elk geval. Lammers hoopt dat het ondernemers niet definitief heeft laten kiezen voor andere vervoersmogelijkheden, over de weg of per spoor. „Dan hebben we ze niet zomaar terug.”