Onnie Emerenciana verbouwt groente op Bonaire: warmoes, pompoen, snijbonen, watermeloen. Hij leerde zaden te planten in augustus, zodat de planten tot wasdom komen in het regenseizoen, dat in oktober begint. Maar dat gaat steeds vaker mis. Het is zo warm en droog geworden, zegt hij, dat de zaden uitdrogen. Ook het regenseizoen is veranderd. Vroeger regende het vaak en veel, maar nu is het soms één stortbui en daarna niets meer. Soms blijft de regen helemaal weg.
De schuldige: klimaatverandering, zegt Emerenciana (61) beslist. Hij moet sproeiwater kopen, iedere week een tank. „De lucht is droog geworden en zo ontzettend heet”, zegt hij telefonisch vanuit Bonaire. „Ik kan tussen elf uur ’s ochtends en drie uur ’s middags niet meer op mijn land werken, de grond is dan veel te heet. Stel je eens voor hoe dat is voor oudere mensen of kleine kinderen, die op een stenen schoolplein spelen? Zelfs ademen voelt heet.”
Emerenciana sloot zich aan bij milieuorganisatie Greenpeace, die een rechtszaak aanspant tegen de Nederlandse staat. Ze eisen dat Nederland concrete maatregelen neemt om Bonaire, een bijzondere gemeente van Nederland, te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering. Nederland heeft dijken, een Deltaplan en een klimaatadaptatiestrategie, aldus Greenpeace. Voor Bonaire ontbreken concrete plannen. Woensdag verklaarde de rechter Greenpeace ontvankelijk. Dat betekent dat de organisatie mag opkomen voor het algemeen belang van Bonaire en dat de rechtszaak doorgaat.
Lees ook
Greenpeace daagt staat voor de rechter: Bonaire moet worden beschermd tegen risico’s van klimaatverandering
Eilandbewoners zien het gebeuren. „Vroeger kon je het koraal zien vanaf het strand. Het was heel kleurrijk, met eindeloos veel vissen. Veel daarvan is nu weg, of het is verbleekt, wit geworden.” zegt Emerenciana. „Mensen mogen op sommige plekken niet meer duiken, om het koraal te ontzien, terwijl dat een van de grootste toeristische attracties was.”
Veel mensen zijn arm, ze zijn bezig met overleven. Dan is een scenario van 25 jaar in de toekomst heel ver weg
Ook komt het water al omhoog in Lac Cai, een inham aan de zuidoostkant van het eiland. De orkanen, die het eiland soms teisteren, worden sterker en hebben hardere windsnelheden. „De meeste oude huizen werden gebouwd met de voorkant naar het zuiden, omdat de wind altijd van oost naar west waaide”, zegt Emerenciana. „Nu komt de wind vaak vanuit het zuiden. Bij grote storm stroomt het water onder de dakpannen door. Ik heb mijn plafond al meerdere keren moeten vervangen.”
En er zijn kleine dingen die opvallen. Dat het douchewater tegenwoordig altijd heet is, omdat de zon op de leidingen brandt. Of dat dik plastic niet altijd meer voldoende beschermt, bij kabels bijvoorbeeld, omdat het zacht wordt door de zon. „Plastic schuttingen, waarmee ik mijn land bescherm tegen leguanen en andere dieren, brokkelen af”, zegt Emerenciana. „Zonnepanelen en generatoren raken regelmatig overbelast door de hitte.”
Regenwater op Bonaire. „Bij grote storm stroomt het water onder de dakpannen door. Ik heb mijn plafond al meerdere keren moeten vervangen.”Foto Mona van den Berg
Zout
Greenpeace is niet de eerste die aandacht vraagt voor de precaire situatie op Bonaire. In 2023 bracht oud-milieuminister en VVD-prominent Ed Nijpels een advies uit, waarin hij onderstreepte dat Nederland actie moet ondernemen om Bonaire – en ook de twee andere bijzondere gemeenten, Saba en Sint Eustatius – te beschermen. Hij verkende de mogelijkheden om een klimaattafel te beginnen voor de eilanden. Maar in een interview met het magazine van de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) constateerde hij dit voorjaar zelf dat de eilanden „worden omgeven door een zee aan goede bestuurlijke bedoelingen” vanuit Den Haag, maar dat er weinig beweging in zit.
Greenpeace hoopt met deze zaak Nederland wel in beweging te krijgen. Naast maatregelen op Bonaire vraagt de milieuorganisatie Nederland een „eerlijke bijdrage” te leveren aan het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd. Ze eist ook dat Nederland in 2040 klimaatneutraal is, tien jaar eerder dan het zelf gepland heeft.
Op het eiland leeft deze zaak niet erg, zegt Emerenciana. „Iedereen merkt wel dat het warmer en droger wordt, maar tegelijk gaat verandering langzaam”, zegt hij. „Veel mensen zijn arm, ze zijn bezig met het nu, ze zijn aan het overleven. Dan is een scenario van 25 jaar in de toekomst heel ver weg.”
De boer vindt het niet meer dan eerlijk dat Nederland Bonaire helpt. „Bonaire hoort bij Nederland, maar voor ons eiland is geen plan, er is niks. In 2050 staat een deel al onder water. En dat niet alleen: dan wordt de hele grond zout, dat heeft gevolgen voor flora, fauna én mens. Voordat het kalf verdrinkt, willen we dat er iets gebeurt. Daar mag Nederland niet mee wachten. We zijn al bijna te laat.”
Lees ook
Klimaatverandering jaagt deze eilandbewoners naar het vasteland
Eerst verdwijnen de hoge tonen. Zingende merels, koolmezen, de tjiftjaf. Regendruppels op het dak, zachte klanken als de f en de s. Daarna gaan meer letters heen. De p, de k, de t. Horen was al een beproeving in drukke cafés en restaurants maar nu ook in de verjaardagskring in de huiskamer. Je gaat de woorden raden, want het zeggen van ‘wat zeg je’ kent een sociaal quotum van twee. Tina Helfrich (75) uit Velp kijkt regelmatig naar de lippen van haar gesprekspartners om te zien of ze „daar nog iets uit kan halen”. Mathilde Boom (81) uit Amsterdam heeft sinds kort een hoortoestel omdat ze de tv steeds harder moest zetten. Haar salsavriendin Sylvia Bijsmans (84) draagt in gezelschap een zendertje om haar hals en legt de ontvanger op tafel, maar heeft er weinig baat bij zodra mensen door elkaar heen praten. En Jaap de Boer (81) uit Amstelveen legde contact met een audicien want in grote groepen ontgaat hem „zo ongeveer alles”.
Nederland vergrijst en dus wordt Nederland dover. Van de tienduizenden trilharen in het slakkenhuis die geluidsvibraties doorseinen aan de hersenen gaan er met het ouder worden steeds meer kapot. Het is een onherroepelijk proces dat versterkt kan worden door factoren als medicijngebruik, je genenpakket en gehoorschade geleden in concertzalen en fabriekshallen.
Van de 70- tot 75-jarigen heeft 22 procent moeite met het verstaan van anderen, bleek uit onderzoek in 2020 van het ErasmusMC en kenniscentrum VeiligheidNL. Onder 80- tot 85-jarigen ligt het percentage al op 52, onder negentigplussers op 91 procent. Hoortoestellen toveren weggevallen tonen tevoorschijn, maar ze zijn niet zaligmakend en bovendien stellen mensen de aanschaf vaak uit: ze associëren hoortoestellen met ouderdom en tsja: wie wil oud zijn? Slechthorendheid kan leiden tot het mijden van borrels, feestjes, etentjes, cursussen – tot isolement. Er is ook een samenhang aangetoond tussen gehoorverlies en dementie, een mogelijk gevolg van onderprikkeling van de hersenen.
De impact wordt onderschat, zegt Wouter Hildebrandt (84), drager van een hoortoestel en desondanks slechthorend. „Mensen praten niet meer zoveel met je, want zo’n gesprek kost hun moeite.” Wouter Hildebrandt woonde half juni een bijeenkomst bij over slechthorendheid in een Amstelveens buurthuis waar NRC ook aanwezig was, georganiseerd door de Amstelveense stichting Hart voor gehoor. Een audicien praatte een groep ouderen met gehoorverlies bij over de keur aan hoortoestellen op de markt. Hildebrandts vrouw Marijke (79) zat naast hem, al hoort zij nog „goed genoeg.” Ja, zeiden ze desgevraagd, ze wilden wel wat doorpraten over het leven met gehoorverlies.
Meeknikken
Zijn slechthorendheid ging pas opspelen na zijn pensionering, vertelt Wouter Hildebrandt een paar dagen later in het lichte, drempelloze Amstelveense appartement waar ze sinds de vroege jaren negentig wonen. Hij zit in een moderne, bruinleren fauteuil, Marijke rechts van hem op de bank. Zijn oren zijn gevuld met doorzichtige hoortoestellen waarvan de slangetjes over zijn oorschelpen lopen.
Wouter en Marijke leerden elkaar kennen toen ze een eind in de dertig waren. Zij werkte voor het opleidingscentrum van internationaal verpakkingsbedrijf Van Leer, hij kwam vanuit het hoofdkantoor langs voor een training. Wouter, jurist, werkte later twintig jaar voor IBM. „Human resources”, zegt hij met zijn zachte stem. Dat zijn gehoor slecht werd, merkte hij na zijn pensionering als lid van „allerlei commissies in Amstelveen, sociaal beleid enzo”. Dat waren „vrij grote groepen.” Hij kon de gesprekken niet goed meer volgen.
Foto Saskia van den Boom
„Ik kon het goed verbergen”, zegt hij. „Knikken: dat werkt. En als iemand een lang verhaal vertelt, dan hoef je ook niet zoveel te zeggen. Je kunt het houden op ‘ja’.” Hij doet het voor, zijn gezicht geplooid in de stand van de aandachtig meeknikkende luisteraar. „Ja. Ja. Ja. Ja.”
Tot hij écht te weinig meekreeg. „Wéér iets dat verloren gaat, zo zag ik het. Ik liep al niet meer zo makkelijk en zo snel, kon niet meer zo goed slaan, met tennis, met golf. Dan hóóp je dat je gehoor goed genoeg blijft. Maar nee.”
Marijke: „Hij heeft ook een herseninfarct gehad. Nu bijna vijf jaar geleden. Daarvoor deden we nog alles, tot skiën aan toe. Dat was een enorme klap.”
„Ik heb een tijd niet kunnen lopen. Daar heb ik nog steeds moeite mee. Ik sleep met mijn rechterbeen.”
„Hij loopt met een rollator of een stok. Dat doof worden herinner ik me minder, hoe dat precies is gegaan. Maar het is wel achteruitgegaan. Nu moet ik goed articuleren en steeds herhalen wat ik zeg. Dat is behoorlijk irritant. Volgens mij heb je er zo langzamerhand een gewoonte van gemaakt meteen ‘wat zeg je’ te zeggen, ook al versta je het.”
„Ik pak misschien 80 procent op van wat iemand zegt die tegenover me zit. Maar die 20 procent weet ik niet, dus dan vraag ik nog een keer ‘wat zeg je’.”
„Nou, ga er maar gewoon van uit dat je het verstaat, schat.”
Duidelijk articuleren
Praten met slechthorenden vergt veel van gesprekspartners, zegt Cas Smits (52), hoogleraar audiologie en klinisch fysicus-audioloog in het Amsterdam UMC. „De persoon die wél goed hoort moet zich voortdurend aanpassen: dingen twee, drie, vier keer zeggen, duidelijk articuleren, de ander aankijken, controleren of de boodschap is overgekomen.” Dat kost hem als audioloog al enige moeite, zegt Smits, als hij met patiënten praat. „En dan voer ik nog relatief korte gesprekken. In een relatie gaat het moeizaam communiceren continu door.”
Wouter Hildebrandt merkt dat hij minder snel reageert, vertelt hij. „Het formuleren gaat ook wat moeilijker. In gezelschap leun ik wat meer achterover. Vroeger was ik nooit te bleu om de lead te nemen. Dan hadden vrienden het over een plek in Italië of Frankrijk waar ze naartoe gingen en dan zei ik: o daar ja, daar kun je dát zien en dan kun je daar en daar naartoe gaan.”
Marijke: „Ja je had altijd wat te vertellen, je weet akelig veel, nog steeds. En nu zie je inderdaad dat hij inzakt als we met vrienden gaan eten. We eten ook met z’n vieren hooguit. Naar verjaardagen gaan we achteraf, dan maken we een afspraak.”
„Als mensen mij aankijken, is het makkelijker ze te volgen. Komt het geluid van opzij, dan is het veel moeilijker. Daar is ook geen goede oplossing voor, gehoortechnisch, heb ik begrepen.”
Het lijkt simpel: je hoort slecht, een hoortoestel versterkt het geluid en daarmee zijn de problemen de wereld uit. Maar slechthorendheid is complex, vertelt audioloog Smits. Je neemt slechts een deel van de frequenties niet goed waar. De overige tonen hoor je soms net zo goed als mensen zónder gehoorproblemen. Een hoortoestel heeft dus de uitdagende taak om de verloren frequenties terug te winnen zonder de niet-verloren frequenties te hard te laten binnenkomen. Bij slechthorenden is het verschil tussen een geluid ‘net niet’ horen en een geluid ‘te hard’ horen bovendien klein, zodat het hoortoestel de verloren tonen soms niet alleen terugtovert maar per ongeluk opschroeft naar een onaangenaam hoog volume.
We eten met z’n vieren hooguit. Naar verjaardagen gaan we achteraf
Een hoortoestel, zegt Smits, is eigenlijk een „optelsom van compromissen”. Daar komt de uitdaging bij om in sociale settings uit het geroezemoes van stemmen, muziektonen en glasgerinkel louter de gewenste geluiden te destilleren. Smits: „In één-op-ééngesprekken helpen hoortoestellen absoluut en in klein gezelschap helpen ze vaak.” Maar in rumoerige settings helpen ze slechts „sommige mensen een beetje.”
Dat zeggen ook de ouderen in het Amstelveense buurthuis tijdens de bijeenkomst over gehoorverlies, waar de Hildebrandts bij waren. „In een bus hoef je met mij écht geen gesprek te voeren”, zei een hoortoesteldraagster die tegenover het echtpaar zat. Anderen klaagden over het versterkte geluid van de wind tijdens het fietsen. „Dan kunt u in de winkel vragen of ze er een fietsprogramma in zetten”, zei de aanwezige audicien. „Fietsprogramma?” mompelden de aanwezigen, „nooit van gehoord.”
„We hebben nog altijd een abonnement op het Concertgebouw”, vertelt Wouter Hildebrandt in zijn fauteuil. „Maar we komen niet meer in de Grote Zaal. Het rumoer wordt mij daar snel te veel. En zodra het orkest begint te spelen moet ik mijn hoortoestel weer bijstellen.” Het theater laten ze al een tijdje aan zich voorbijgaan. Het filmhuis, ja, dat lukt.
Verbaasde audicien
Enfin, vele slechthorenden ervaren de manco’s van hoortoestellen niet aan den lijve omdat ze ervoor kiezen er geen te dragen. „Pas na zes, zeven jaar van gehoorproblemen stappen mensen de winkel binnen, is onze ervaring”, zegt de audicien die presenteerde in het buurthuis, Sylvia Vilhana da Silva (53) van de firma Makker Hoortoestellen. Ze is tien jaar audicien en telde hoeveel klanten enthousiast de winkel binnenliepen. „Nul.” Er zijn, zegt ze, „dames van 90, 95 jaar oud die zeggen: niemand mag het zien hoor, niemand mag het zien!’” En dan stelt Vilhana da Silva hen gerust en vertelt ze dat de tijd van het steunkouskleurige hoortoestelblok achter het oor gelukkig voorbij is. Dat de kleur van het hoortoestel vaak wordt gekozen aan de hand van de haarkleur en dat je er dan bijna niets van ziet, probeert u het vooral een maandje op proef.
Vilhana da Silva meet het gehoor van klanten en vat de bevindingen in een audiogram. Ze verbaast zich geregeld over wat ze tegenkomt. „Ze horen geen stemmen, natuurgeluiden, verkeersgeluiden… Het kan niet anders dan dat ze elke dag superveel energie kwijt zijn om in elk geval íéts te kunnen horen.”
Mensen raken veelal niet gealarmeerd door hun gehoorverlies want het gaat in kleine stapjes. Ze wennen maand na maand, jaar na jaar aan een nieuw normaal dat steeds iets slechter verstaanbaar is. Ook ontwikkelt men een scherpe antenne voor vrienden en kennissen die nog slechter horen en ook geen hoortoestel dragen: laat eerst hén maar eens overstag gaan. „Het valt wel mee”, zeggen klanten tegen Vilhana da Silva als ze eindelijk de drempel van de winkel hebben genomen. Of: „Ik hóéf ook niet alles meer te horen.” Of: „Het hoort gewoon bij de leeftijd.” Dat laatste klopt als een bus, zegt ze. „Maar daar kun je dus iets aan dóén.”
Haar over het oor
Je budget doet ertoe: hoortoestellen verschillen zeer in kwaliteit en prijs. De meest basale modellen kosten zo’n 300 euro per oor en worden voor 75 procent vergoed door de zorgverzekeraar. Deze modellen laten in rumoer zeer te wensen over. De beste, deels vergoede modellen kosten gemiddeld zo’n 750 euro per oor, zegt Vilhana da Silva. De niet-vergoede modellen zijn nieuwer, presteren beter en kosten gauw 1.700 euro per oor. Je hebt ze ook voor 2.600 euro.
Stel je de aanschaf jarenlang uit dan is de kans groot dat je erg aan het hoortoestel moet wennen. „Het gehoorverlies is dan vaak al zó vergevorderd dat je het apparaat niet meteen op honderd procent van zijn vermogen kan instellen. De overgang is dan te groot, dat wordt veel te hard”, zegt Vilhana da Silva. „Dus zetten we het toestel op 75 procent, met als nadeel dat mensen in gezelschap nog steeds niet alles horen wat ze willen horen. Dat moet je gewoon wat tijd gunnen.” Maar die tijd nemen mensen vaak niet, want zo tolerant als ze zijn voor hun gehoorverlies, zo streng zijn ze voor het hoortoestel. Werkt het niet, dan halen ze het uit hun oor en stoppen het diep in een la.
Wouter Hildebrandt draagt een duur, niet-vergoed toestel en legt zich neer bij dat wat in gezelschap langs hem heengaat. „Als het echt belangrijk is, dan zeggen ze het nog wel een keer”, zegt hij. Marijke Hildebrandt overweegt inmiddels ook een gang naar de audicien. Vorig jaar hoorde ze tijdens een cursus filosofie de docent niet goed terwijl ze nota bene vooraan was gaan zitten. En na het tennis in de winter, natafelend met medespelers, kon ze de gesprekken niet helemaal volgen. Nee, ze heeft geen moeite met een hoortoestel. Oké, oké, zegt ze: ze is blij dat d’r haar over haar oor valt.
Lang leefde Sara Shawkat (36) met het idee dat ze geluk heeft gehad dat ze aan de Midden-Oosterse cultuur was ‘ontsnapt’. „Indoctrinatie”, noemt ze dat nu. „Dat het zo’n privilege is dat ik in Nederland mag wonen. Het Westen wil andere culturen maar al te graag de les lezen over normen en waarden.” De cultureel psycholoog, die op zesjarige leeftijd vanuit Irak naar Nederland kwam, gelooft niet meer in dat ‘voorrecht’. De genocide in Gaza heeft voor haar pijnlijke, maar ook bevrijdende zaken blootgelegd.
De oorlog in Gaza maakt veel los. Vele tienduizenden mensen demonstreren en roepen de politiek op actie te ondernemen. Op persoonlijk vlak heeft het voor sommigen met een migratieachtergrond ook iets anders aangewakkerd. Eerder dit jaar noemde de auteur Sinan Çankaya in NRC ‘Gaza’ een omslagpunt. „Fuck integratie”, zei hij, waarom nog meebewegen in een maatschappij die genocide vergoelijkt?
Voor Shawkat is dat herkenbaar. „De genocide heeft in mij losgemaakt dat 29 jaar aan integreren eigenlijk voor niks voelt. Ik heb geleefd in de veronderstelling dat ik een soort perfecte versie van mezelf kon creëren, waarin ik het Midden-Oosten kon samenbrengen met mijn geëmancipeerde, westerse versie.”
Ik dacht dat ik een soort perfecte versie van mezelf kon creëren, waarin ik het Midden-Oosten kon samenbrengen met mijn geëmancipeerde versie
Shawkat heeft het gevoel – evenals twee anderen die NRC sprak – dat de normen en waarden waar migranten in Nederland mee opgroeien, niet voor iedereen gelden. Dat ze altijd ‘de ander’ zullen blijven, hoe goed ze ook ‘integreren’. Hoewel dat een deprimerende conclusie lijkt, heeft ze ook iets bevrijdends. Voor Shawkat is het Westen niet meer het ideaal. „Als iemand moet integreren, dan is het Europa wel, het Westen. Het moet van ons leren hoe het is om je om elkaar te bekommeren.”
Integratie wordt al decennia vaak van stal gehaald wanneer iets misgaat in Nederland. Een paar maanden geleden zei premier Dick Schoof nog dat Nederland „een integratieprobleem” heeft, naar aanleiding van de Maccabi-rellen in Amsterdam. Nederlanders met een migratieachtergrond werden vervolgens aangesproken op zaken waar het merendeel niets mee te maken heeft gehad.
Shawkat: „Ik denk dat integratie in Nederland vooral betekent: lever een stukje van jezelf in. Je mag dan een andere naam hebben, we willen wel gewoon dat je Nederlander bent.”
Sara Shawkat
Foto Merlijn Doomernik
Mondiger
Integratie, zegt islamoloog en oud-columnist van Trouw Nuweira van Goens Youskine (47), is an sich een neutrale term. Een minderheidsgroep past zich aan een dominante groep aan, met behoud van eigen waarden en cultuur. „Maar het begrip is natuurlijk al lang niet meer objectief. Vaak wordt het gebruikt in de zin van goed versus kwaad. De dominante groep wordt gezien als ‘goed’, de minderheidsgroep als ‘fout’.”
Van Goens Youskine verwijst naar het debat over de islam van afgelopen decennia. „Daarbij werd gezegd dat je als moslim eigenlijk wel af moest van de islam. Je kunt er wel bij horen, maar dan moet je wel je islamitische identiteit afwerpen.” Dat zag je volgens haar in de media vanaf de jaren negentig. „Steeds als je de tv aandeed, was er wel een ex-moslim die aanschopte tegen de islam van zijn of haar ouders. Ze werden juichend binnengehaald, want zij waren wél goed geïntegreerd.”
Integratie is al lang niet meer een objectief begrip
Dat debat heeft ook veel invloed gehad op Shawkat – vooral na de aanslag van Al-Qaida op 11 september 2001. „Ten tijde van 9/11 was ik elf en vanaf dat moment stond ‘Allahu akbar’ ineens symbool voor geweld. En op zo’n moment denk je: ik moet me vooral zo niet-Arabisch en niet-moslim mogelijk gedragen. Dat is echt in mij gaan zitten.”
Nuweira van Goens Youskine.
Foto Merlijn Doomernik
Maar migranten, ook moslims, werden afgelopen jaren mondiger, ziet Van Goens Youskine. „De minderheidsgroep stelt inmiddels vragen aan de dominante groep: moet die dominante groep zich niet óók aan de eigen spelregels houden?” Denk aan de Gaza-oorlog. „De minderheid zegt: we hebben twintig jaar niks anders gehoord dan dat we de normen en waarden van de democratische rechtsstaat moeten respecteren. Dat begint met je aan de mensenrechten houden. En wat zien we nu in Gaza? Alle basismensenrechten, menselijke waarden worden volledig genegeerd.”
Oudtante
Het verbaast de Palestijnse Amsterdammer Sami Simreen (32) niet. „Als Palestijn vind ik het niet verrassend dat de Europese regeringen en de Verenigde Staten nog steeds bezettingskolonialisme verdedigen. Dat ze niks hebben geleerd van de Holocaust.”
Culinair ondernemer Simreen verhuisde acht jaar geleden naar Nederland. Hij ziet de reacties op de oorlog in Gaza niet als omslagpunt, omdat hij het westerse beeld nooit als ideaal beschouwde. „Alle maskers vielen af, al die zogenaamde democratieën die altijd met hun vingers wijzen naar andere landen en hen vertellen dat ze zich aan de internationale rechten moeten houden.” Simreen ziet die landen nu niet met hun vingers wijzen naar Israël, dat in Gaza mensenrechten schendt.
Als Palestijn vind ik het niet verrassend dat de Europese regeringen nog steeds bezettingskolonialisme verdedigen
Van Goens Youskine: „Iemand zei: ‘Gaza heeft me tot op moleculair niveau veranderd.’ Dat vond ik zo treffend. Alle zekerheden staan op zijn kop, niks is meer hetzelfde.” Ze wordt fel wanneer ze spreekt over de beelden uit de Gazastrook die het Westen bereiken: ze begrijpt niet hoe mensen daar zo weinig interesse voor leken te hebben, zeker de eerste maanden van de oorlog. „Er is geen enkel excuus, mensen weten het of ze kúnnen het weten. Hoe slaap je nog ’s nachts? Hoe kun je dit laten gebeuren? Baby’s laten vermoorden? Ouders die de resten van hun kinderen uit het puin moeten zoeken? Mensen die uitgehongerd worden? Die hulp zoeken en neergeschoten worden?”
Een verhaal waarmee de oud-columniste is opgegroeid, is dat van haar oudtante Noor Inayat Khan, een spion voor de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze werd ingezet in Frankrijk en speelde informatie door aan het Verenigd Koninkrijk. In 1944 werd ze verraden, naar een concentratiekamp afgevoerd en geëxecuteerd. In Londen staat een standbeeld van Inayat Khan, die postuum meerdere onderscheidingen kreeg.
Het voelt wrang voor Van Goens Youskine: „Zij heeft als verzetsstrijder het ultieme offer gebracht. Dat wordt nu als het ware tenietgedaan. Waar heeft ze dit voor gedaan, als nu weer een ander volk wordt vernietigd?”
Sami Simreen.
Foto Merlijn Doomernik
Hummus
De Gaza-oorlog heeft voor Shawkat, die naast haar werk als psycholoog een kookboek over de Iraaks keuken heeft geschreven, duidelijk gemaakt dat „mensen wel dol zijn op hummus, maar niet op de mensen erachter”. „Dan blijft de interesse in de Midden-Oosterse cultuur toch in oriëntalisme hangen.” Er waren mensen die zich van haar afkeerden toen ze zich uitsprak tegen het geweld in Gaza. „Hoezo zijn ze verrast dat ik erop tegen ben dat mensen die op mij lijken gebombardeerd worden?”
De oorlog heeft Simreen laten inzien dat in de Nederlandse samenleving mensen met een migratieachtergrond als ‘anders’ worden gezien. Hij maakte dat zelf ook mee. Vlak na 7 oktober liep hij langs het gemeentehuis van Amsterdam, waar de Israëlische vlag uithing. Daar stond een man met een Palestijnse vlag. Simreen benaderde de man en werd toen aangesproken door een passerend Nederlands stel. „Ze zeiden dat ik het vast fijn vond, dat Hamas zoveel Israëliërs had gedood. En ze feliciteerden me. Ik dacht: wat gebeurt hier? Ze hadden meteen allerlei aannames over me. En ik dacht: wat is er mis met jullie?”
„De reacties op de genocide hebben me laten zien dat ik geen gelijkwaardige ben”, zegt Simreen. „En dat ik het nooit zal zijn. Je kunt de taal leren, je best doen om onderdeel uit te maken van de maatschappij. Maar het is een samenleving die je niet ziet als gelijkwaardig.”
De integratie is mislukt, vindt Simreen. „Als nog steeds mensen worden ontmenselijkt omdat ze anders zijn – of ze nu een migratieachtergrond hebben of queer zijn – dan heb je gefaald als maatschappij. Ik zie er wit uit en heb nooit problemen gehad. Maar als ik een keffiyeh draag, dan word ik gezien als de vijand, als een terrorist. Het laat zien dat er geen succesvolle manier is van integratie.”
Lees ook
Is integreren in Nederland een valse belofte?
Divers
„Ik hoef niet te worden zoals anderen”, zegt Simreen. „Ik wil geen broodje kaas voor de lunch. Het gaat om het vieren van verschillen, diversiteit maakt een samenleving interessant. Ze levert meer creativiteit, intelligentie en empathie op. En we kunnen niet allemaal hetzelfde zijn.”
Het vieren van haar Iraakse achtergrond was voor Shawkat de reden om kookboek Noomi te schrijven. „Opgroeien in Nederland betekent toch meekrijgen dat de Nederlandse cultuur superieur is aan het mondiale zuiden. En als dat ergens níét voor geldt, dan is dat voor het eten.”
Met haar kookboek wilde ze haar plek in de maatschappij innemen door haar cultuur te belichten. „Ik had dat nodig. Zodat ik één kon worden met dat stukje van mij. Het was ook bedoeld als een omgekeerde integratie. Ik had tot mijn dertigste al het werk gedaan, nu wilde ik dat mensen ook interesse in mijn cultuur zouden tonen.”
Lees ook
Betoging in Amsterdam voor burgerrechten en tegen kabinet: ‘Ik loop mee omdat er verschillende dingen misgaan’
Een Kamermeerderheid wil de circa 75 miljoen, die gereserveerd was voor een toekomstig constitutioneel hof, gebruiken voor het gevangeniswezen. Tussen 2025 en 2027 wordt er jaarlijks 25 miljoen euro vrijgemaakt voor extra cellen, renovaties en cipiers.
Opvallend genoeg stemde ook NSC donderdag in met het voorstel. Oud-NSC-leider Pieter Omtzigt was een groot voorstander van een grondwettelijk hof. Mede dankzij de inmiddels gestopte fractievoorzitter werd het plan in het coalitieakkoord opgenomen.
De Nederlandse grondwet schrijft voor dat niet rechters, maar de regering en de Staten-Generaal (de Eerste en Tweede Kamer) mogen beoordelen of een wet al dan niet strijdig is met de grondwet. Van alle Europese landen heeft Nederland als enige zo’n zogeheten toetsingsverbod. Volgens het kabinet-Schoof moest een grondwettelijk hof zorgen voor een betere bescherming van grondrechten, en dat er sneller uitspraak kon worden gedaan over zaken die met deze rechten te maken hadden. Leden van het hof zouden voor maximaal één termijn van negen jaar benoemd worden, was het idee.
Ziekte
In een stemverklaring in de Tweede Kamer somde NSC’er Willem Koops donderdag de problemen in het gevangeniswezen op: „Het is niet acceptabel dat cipiers zo hard moeten werken dat inmiddels meer dan twaalf procent [van het totale aantal gevangenisbewakers] inmiddels ziek is.” Ook noemde hij het onacceptabel dat veroordeelden jaren moeten wachten voordat ze hun straf ‘mogen’ uitzitten, aldus Knoops.
Ruim vierduizend veroordeelden lopen momenteel vrij rond in afwachting van het ondergaan van hun celstraf. Ook voor duizenden mensen die naar de gevangenis moeten omdat ze bijvoorbeeld een boete niet betaalden is geen plek. Door tekorten mogen gedetineerden ook al maximaal weken eerder worden vrijgelaten.
De opgestapte staatssecretaris Ingrid Coenradie (Justitie en Veiligheid, PVV) vroeg voor de kabinetsval aan minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) tevergeefs om 500 miljoen extra extra uit te trekken voor het cellentekort. NSC’er Teun Struycken volgde Coenradie op.
Lees ook
‘Rotmaatregel’ die niemand wil kan nu toch worden doorgevoerd: gevangenen eerder vrij