Dagdromen bij een weergaloze jungle op een Zuid-Hollands eiland

Toen „zijn pensioen dreigde” streek bioloog en schrijver Rolf Roos met zijn vrouw Anneke en hun twee honden neer op het Zuid-Hollandse Goeree-Overflakkee. Ze kochten een opknaphuis met een aardige lap grond erbij, en namen het perceel beetje bij beetje onderhanden. Het resultaat: een weergaloos Erf – de hoofdletter waardig. „In een tuin is elk detail bedacht, op een landgoed heb je personeel”, schrijft Roos in zijn gelijknamige boek. „‘Erf’ is een woord van het platteland. Je moet er zelf aanpakken. Met een erf voel je je een beetje boer of je bent er een.”

Daarmee valt Erf strikt genomen niet onder de tuinliteratuur. Ténzij we die definitie oprekken tot ‘boeken over een eigen stuk natuur, minutieus geobserveerd’. Dan valt er opeens van alles onder: van recente prachtboeken als Berichten uit de vallei (Stefan Brijs) tot tijdloze klassiekers als Walden (Henri David Thoreau), A Sand County Almanac (Aldo Leopold) en Pilgrim at Tinker Creek (Annie Dillard).

Toch is het schrijven van tuinliteratuur zo makkelijk niet. Biologen en schrijvers spreken vaak een compleet andere taal: beschrijvend versus verbeeldend. De bioloog weet veel, maar gebruikt algauw houterige zinnen. De schrijver verwoordt het mooi, maar kampt met een tekort aan natuurkennis. Gelukkig zijn er ook auteurs die het beste van beide werelden weten te verenigen. Bovenstaande namen bijvoorbeeld, én Rolf Roos.

Mierenskeletjes

Niet dat Erf direct de nieuwe Walden is – daarvoor is het te beknopt, en springt het te veel van de hak op de tak. Maar Roos schrijft toegankelijk, verfrissend, luchtig. Vlotjes laveert hij tussen Voltaire, PFAS en Corsicaanse munt. Het is alsof je achter hem aanloopt over zijn Erf, en hij je in hoog tempo op tal van wetenswaardigheden wijst. Kijk, daar liggen de langwerpige uitwerpselen van de groene specht, vol mierenskeletjes! En zie je die koeienschedel? Die was doorgroeid met wortels van de ernaast staande elzenboom.

Jammer is dat het boek zó vol staat met foto’s en fraaie zwart-wittekeningen dat het visueel aanvoelt als overdaad. Eerdere boeken van Roos (zoals de lezenswaardige reeks Duinen en mensen) waren groter, met een rustigere lay-out. Dat had Erf ook goed gedaan. Tegelijkertijd is het formaat nu wel zo handzaam dat je het boek makkelijk kunt lezen onderweg naar kantoortuin of drie-hoog-achterappartement. Om even te kunnen dagdromen over een eigen groene jungle.