Ik beloofde niks, toen mijn vriend zonder voetbalmaten kwam te zitten en hij een extra seizoenkaart voor Feyenoord had gekocht. „Misschien ga ik af en toe eens mee.” Ik ging mee, en bleef gaan, ook al eindigden ‘we’ in dat eerste seizoen beschamend laag (rechterrijtje). Ik raakte net als zoveel anderen in de ban van De Kuip, de microkosmos die het stadion is – zó anders dan mijn dagelijkse, best geregelde bestaan.
Inmiddels ben ik veertien seizoenen verder, veertien seizoenen op de tweede ring in vak TT.
In dit vak heb je geen vaste plaats. Althans, op je ticket staan geen rij- en stoelnummer. Maar al gauw had ik een vaste plek, en vaste buren. Ik zorg altijd dat ik de rij in loop bij de vader met de twee dochters. Dan door tot bij ‘de gozer die bij die scheepswerf werkt’. Die zit achter ‘het stel’ dat eerst bij de harde kern stond (en meer rust wilde). Even zwaaien naar ‘gozer voorheen-staart’ (nu kort haar) en ‘de vrouw’.
De eerste jaren waren ‘de vrouw’ en ik de enige supportsters in TT. Zij, altijd met een Nederlandse vlag met FEYENOORD erop geverfd, riep steevast „zet ’m op” als ze me de tribune op zag komen. Na afloop, bij het toilet, gaf ze een wedstrijdanalyse van drie woorden max (‘was weer niks’, ‘prut’, ‘volgende week 020’). Eerst stonden we samen bij het damestoilet, later voegden zich andere vrouwen bij ons. Drie toiletten waarvan er steevast eentje afgesloten is: er staat altijd een rij. ‘De vrouw’ maakt het derde toilet altijd open met een muntje.
Doordat we in het begin de enige vrouwen waren, werd ik in het vak al gauw herkend en begroet. Ook door ‘laveloze’ – bij avondwedstrijden altijd net iets lavelozer dan bij middagduels. Hij noemt me ‘mijn voetbalzus Shirley’ – hoe ik echt heet doet er niet toe. Soms staat hij ineens op en roept iets als ‘slappe Haps’. Geheel terecht, Ridgeciano Haps speelde niet best die wedstrijd. Zijn vriendin heeft een seizoenkaart van Sparta, als het wedstrijdschema ongunstig is zien ze elkaar soms het hele weekend niet, vertelde hij, want „als ik thuiskom ben ik ook niet veel mans meer”.
Toch niet juichen
Het stadion: de enige plek met sarcastisch applaus. Een overwinning wordt in De Kuip zelden uitbundig gevierd, er volgt immers altijd weer een nieuwe wedstrijd. Eén man in TT heb ik nooit horen schelden. Hoe slecht de wedstrijd ook was, hij was altijd positief. Ik heb hem eens gevraagd wat hij voor werk deed. „Ik ben jongerencoach, wijffie.” De jongeren die hij onder zijn hoede heeft, hebben denk ik een goeie aan hem.
Als supporter maak je verschillende stadia door, soms meer dan eens per wedstrijd. Er is de hoop van het begin. Dan volgt frustratie, ook als het goed gaat (het kan altijd beter). Daarna treedt berusting in, hét moment om belangrijker zaken te bespreken. Laveloze en ik verzinnen waar hij naar toe kan op vakantie. Zijn vriendin houdt alleen van Spanje en wil niet te ver vliegen. Steevast is de conclusie: toch maar weer Spanje. Dan bespreken we de Spaanse sigarettenprijs (ik rook niet).
Ik zit in TT voor het laatste seizoen.
Waarom wil ik er niet meer heen?
Verschillende redenen. De wedstrijden zijn niet meer op zondag om half drie, maar op wisselende dagen en tijden – ten behoeve van het uitzendschema op tv. Doordeweeks haal ik het vaak niet om op tijd te zijn, ik werk niet naast De Kuip. En als een wedstrijd om 21 uur begint, is het nacht voordat ik thuis ben. Dan: de eindeloze rij met het 100 procent fouilleren. 5 euro voor een cola. Hakkûh-terror muziek uit de speakers in plaats van klassiekers.
Belangrijker: een deel van de nieuwe generatie supporters past niet bij mij. De „capuchonjongens met kwaad in de zin”, zei een 83-jarige supporter eens tegen me, „zijn brutaler dan vroeger”. Types die tegen een stoeltje schoppen uit frustratie. Eigen spelers uitfluiten als ze hun dag niet hebben. ‘Kanker’- en ‘joden’-spreekkoren waren er al maar worden niet minder. Er moesten netten komen zodat er geen voorwerpen op het veld worden gegooid. Misschien is het erger geworden? Of misschien is mijn tolerantie voor dat soort gedrag op.
Een artikel in NRCwaaruit bleek dat Feyenoord de harde kern van de supporters alle ruimte geeft, en zelfs de sleutel van De Kuip, vond ik schokkend. Ik snap dat het voor een club moeilijk is om rotte appels buiten de supportersgroep te houden. Maar de harde kern faciliteren is het andere uiterste, net als de mishandeling van een scheidsrechter stil willen houden. Homofobie en racisme niet afkeuren in woorden en daden, het niet dragen van een aanvoerdersband in regenboogkleuren door Kökcü. Wil ik daarmee geassocieerd worden? De provocerende aanwezigheid van de ME begin ik logisch te vinden in plaats van ergerlijk.
Dan het voetbal. De VAR. Juichen om een doelpunt. Toch niet juichen. Is het geel? Is het buitenspel? Ga effe kijken scheids. Weer het tempo uit de wedstrijd, het duurt te lang. De geveinsde blessures. Slappe Haps.
Verrukking
De Kuip is magisch. Zo dicht op het veld sta je bijna nergens. De opkomst, waarbij iedereen staat, applaudisseert en luidkeels zingt. Door de speakers Feyenoord-stem Peter Houtman, die elke wedstrijd afsluit met ‘Doei doei’. De saamhorigheid. De sfeeracties en gigantische spandoeken waaraan voorafgaand aan een belangrijke wedstrijd weken is gewerkt in een grote loods. Zingen voor oud-Feyenoorders die inmiddels bij de tegenstander spelen. Het spandoek voor Dirk Kuijt dat vijf jaar na zijn afscheid nog elke thuiswedstrijd werd opgehangen. De verrukking bij vrienden die ik meenam als er een kaart over was, wanneer ze de Kuip bij een doelpunt voelden schudden.
Het was afzien. Het was prachtig. Maar voortaan zit ik op de bank – met radio Rijnmond aan. Doei doei.
Gebeurtenissen zo groot dat je ze niet in een hoekje van je hoofd kunt opbergen. Trump, Zelensky, Poetin. Op de veerpont, langs de lijn van het voetbalveld, in de speeltuin, het café en op de markt. Iedereen heeft ervan gehoord, maar niemand die precies begrijpt wat zich voordoet.
Staan we aan de vooravond van de Derde Wereldoorlog, vraagt een 28-jarige vrouw zich af, zittend op een bankje naast haar kinderwagen. Ze is twee weken geleden bevallen van een tweeling. Het wereldnieuws volgt ze via Facebook en TikTok, maar de laatste tijd swipet ze snel verder.
Vijf verslaggevers van NRC spraken afgelopen dagen met mensen in Nederland. Mensen van vijf generaties, tussen de 15 en 85 jaar. Voorbijgangers, onderweg in hun dagelijks leven. Allemaal wisten ze dat er iets groots speelt – allemaal, op één man na op de pont, die alleen de lokale krant leest. Denisa staart naar een hengel, Bo heeft bardienst in de voetbalkantine, Erik zit op de fiets naar huis en intussen kantelt de wereldorde.
Wat moet een mens daarmee in „zo’n klein landje”? Het lijkt te groot, te abstract, te beangstigend misschien ook. „Als er echt een atoombom valt…” – ook voor mensen die een halve eeuw na de Tweede Wereldoorlog zijn geboren, staat de bom symbool voor het ongrijpbare worstcasescenario.
En dat terwijl, zo klinkt het op straat, mensen het gevoel hebben dat ze naar een schoolpleinruzie zitten te kijken. Tussen bullies, pestkoppen, mannen „met een grote muil” die „een spelletje Risk” spelen.
En wie zei nou wat? Die ene met dat rode petje? Die idioot met de kettingzaag? Veel mensen die we spraken, zeiden dat ze het minder willen volgen. Minder over het nieuws willen praten, het „niet al te serieus nemen”. Wegswipen. En ze zeggen, zoals de 85-jarige Eppo die de Tweede Wereldoorlog meemaakte: we hebben elkaar nog.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Deze spelers van SV Brandevoort in Helmond doen de tactiekbespreking na de voetbaltraining.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Deze spelers van SV Brandevoort in Helmond doen de tactiekbespreking na de voetbaltraining.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/09142331/data129080103-b73ae3.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-27.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-25.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-26.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-27.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-28.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/rxh17lMOVXqstgqSJiFA-4Gx5Ok=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/09142331/data129080103-b73ae3.jpg 1920w”>
Deze spelers van SV Brandevoort in Helmond doen de tactiekbespreking na de voetbaltraining.
Foto’s Merlin Daleman
Helmond‘Tussen de oorlog en Nederland liggen nog een hoop landen’
Aan de rand van het hoofdveld staan Lars (17) en Taeke (17) uit te hijgen van hun eerste voetbaltraining na carnaval, beiden in een rood shirt met korte mouwen. De twee spelers van SV Brandevoort in Helmond hebben niet veel meegekregen van de spanningen in de wereld. „Ik heb alleen gehoord dat Trump en die Zelensky ruzie hebben”, zegt Taeke. Dat Europa en Nederland gaan onderzoeken of hun legers versterkt kunnen worden, geeft hem wel „een beetje een angstig gevoel”. Of ja: „Niet echt angst, maar het is niet dat er niks aan de hand is.” Lars: „Het komt in ieder geval dichterbij.”
De voetbalvereniging heeft vier velden, werd opgericht in 2008 en vernoemd naar de gelijknamige Vinex-wijk waarin de club ligt. In Brandevoort, ontworpen als modern vestingstadje, stemde bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen een kwart van de inwoners op de VVD en een kwart op de PVV.
Die partijen kunnen niet op de sympathie van Tessa (18) rekenen, die zichzelf omschrijft als „een beetje progressief, maar wel meer in het midden”, zo richting D66. Deze donderdagavond staat Tessa in haar eentje te kijken naar de training van haar team, leunend op een doeltje voor de dug-out. Ze heeft een knieblessure. Tessa leest weleens de krant, of kijkt het journaal. Of ze bespreekt de situatie in Oekraïne met haar ouders, vooral toen drie jaar geleden het conflict escaleerde.
Tessa (18).Foto Merlin Daleman
De meeste jonge voetballers bij SV Brandevoort volgen het nieuws niet zo actief en zijn (nog) niet politiek betrokken. Dat geldt ook voor barkeeper Bo (16). Natuurlijk, ze krijgen wel wat mee over Trump en zien al jaren oorlogsfilmpjes uit Oekraïne langskomen, vertelt ze. Op sociale media, Instagram voorop, gevolgd door TikTok. Sommigen noemen traditionele media die daarop actief zijn, zoals De Telegraaf en het AD. De 22-jarige trainer van Tessa noemt Cestmocro, een bij jongeren populaire Instagrampagina. Oorlogsdreiging voelen de jongeren nauwelijks.
Ook Tessa denkt dat Nederland zich niet druk hoeft te maken. „Europa wel, maar dan denk je meer aan landen als Polen en Finland die dichter bij de oorlog liggen. Er liggen nog veel landen tussen.” Ze hoopt dat Europa een rol kan spelen in een vredesoverleg, al moet dat volgens Tessa wel op een voorzichtige manier. „Poetin zegt: als we in conflict raken met de NAVO, is het een Derde Wereldoorlog. Daar moet je wel rekening mee houden.”
De Verenigde Staten te vriend houden is volgens haar belangrijk voor de handel, maar dat wordt lastig als dat land uit de NAVO stapt. Verder probeert Tessa Trump „niet al te serieus te nemen”.
Pim van der Hulst
Bibi Westerhuis (28) in Deventer. Foto Dieuwertje Bravenboer
Deventer‘Noodpakketjes gaan ons niet redden als er écht een atoombom valt’
Op een bankje in speeltuin De Ark in Deventer kijkt Bibi Westerhuis (28) tevreden in haar kinderwagen. De ruzie tussen de Amerikaanse president Trump en diens Oekraïense collega Zelensky, van 28 februari, speelde zich af vlak nadat Westerhuis was bevallen van haar tweeling. Toch wist het fragment door haar roze wolk heen te breken, via de televisie. „De beelden werden continu herhaald”, zegt ze.
Alles wat met Poetin te maken heeft, vindt Westerhuis eng, Trump vindt ze „een comedian”. Dat hij volgens haar nu de kant van Rusland lijkt te kiezen, maakt haar bezorgd. Komt er nu een Derde Wereldoorlog, vraagt ze zich af.
Tijdens de vorige verkiezingen stemde Westerhuis op Wilders, omdat ze zich zorgen maakte over de woningmarkt. „Maar als Wilders de kant van Poetin zou kiezen, dan is het gelijk klaar! Dat gaat me echt veel te ver.”
Het nieuws volgt Westerhuis voornamelijk via Facebook en TikTok, maar de laatste tijd swipet ze dat snel door. Zware gesprekken met vrienden of familie probeert ze te vermijden, dat begon tijdens corona. „Toen verdeelde het nieuws vriendengroepen en families. Dat wil ik niet meer.” Westerhuis acht het ook niet zinvol om continu op de hoogte te blijven van de actualiteiten. „We kunnen wel allemaal noodpakketjes gaan maken, maar dat gaat ons niet redden als er écht een atoombom valt.”
Thomas Kruissink (32) en Carline Hissink (30) spraken onlangs af om het minder over het nieuws te hebben. Dat wil nog niet erg lukken, vertellen ze tijdens hun lunch op een bankje in de zon. „Vanochtend hadden we het met elkaar wat we nu zouden stemmen, na alle ontwikkelingen van afgelopen weken”, zegt Kruissink. „We hebben op VOLT gestemd, een pro-Europese partij – dat is nóg belangrijker geworden nu Trump Europa steeds meer in de steek laat.” Maar Hissink voelt de noodzaak „om de volgende keer extra links te stemmen, als tegengeluid voor extreemrechts, dat overal om ons heen oprukt”.
Thomas Kruisink (32) en Carline Hissink (30). Stroe Alexomaro (27) en Denisa Kallo (24).
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Het nieuws maakt Hissink angstig. Haar vriend ziet het rationeler, zegt ze. „Europa zou hier bijvoorbeeld sterker uit kunnen komen. Nu de VS ons in de steek laten, moeten we zelfstandiger worden, investeren in onze eigen defensie”, zegt Kruissink.
Toch overheerst pessimisme op het bankje in de zon. Kruissink: „Het ziet er wel naar uit dat Oekraïne straks gewoon wordt weggegeven aan Rusland.”
Misschien is dat ook maar beter, zegt Stroe Alexomaro (27), terwijl hij zijn hengel uitwerpt. Op een klapstoeltje naast het visserstentje houdt Denisa Kallo (24) hem gezelschap. Het stel komt uit Roemenië en heeft daar veel familie en kennissen. Geregeld vlogen er drones over het grensgebied van hun land met Oekraïne.
Stroe vermoedt dat Trump uit is op de grondstoffen van Oekraïne, dat sprake is van een politieke oorlog en dat het land straks in tweeën wordt gesplitst. „Wat Trump precies wil en wat écht het beste is voor Oekraïne, wel of niet toetreden tot de NAVO bijvoorbeeld: dat weet ik niet. Maar het zou goed zijn als er vrede komt – hoe dan ook.”
Sheila Kamerman
Fietsers gaan aan boord van de veerpont bij Schoonhoven.Foto Bart Maat
Schoonhoven‘We kunnen niet afhankelijk blijven van Amerika’
Langs de oever van de Lek zijn de verschuivingen op het wereldtoneel ver weg. Het terras van Cafetaria de Veerpoort zit vol, bij de oprit naar de veerdienst sluiten een paar wielrenners aan in de rij. De voorjaarszon schittert op de zilverkleurige jas van Rianne van Mameren (36). „Als je hier zo staat”, merkt ze op, „voelt het niet bepaald alsof er gevaar dreigt”.
En toch, zegt ze wandelend met de kinderwagen over de kade, maakt ze zich weleens zorgen. „Rare ontwikkelingen” zijn het, die zich voltrekken sinds Donald Trump voor de tweede keer zijn intrek in het Witte Huis heeft genomen. „Ik heb het idee dat hij zich nog wel met Europa wil bemoeien, maar niet op de goede manier. Hij is een soort spelletje Risk aan het spelen.”
Zes keer per uur vaart de geel-witte veerpont in een rechte lijn naar de overkant vanaf het oud-Hollandse stadje Schoonhoven. Als de klep eenmaal omhoog is gegaan, ben je een minuut of drie later in de Alblasserwaard. Erik van Nieuwkerk (43) voegt zich bij de slinger wachtenden voor de slagboom. „Ik ben vooral benieuwd wat Europa nu gaat doen”, zegt hij. „Of ze nu eindelijk de handen ineenslaan en met een eigen plan komen.”
„Je hebt America first”, zegt de basisschoolleraar, „maar andere landen kunnen er ook wat van. Het zijn nu toch vooral eilandjes die hun eigenbelang vooropstellen.” Wat hem betreft is het de hoogste tijd voor een Europees leger. „We moeten veel meer zélf gaan doen. We kunnen niet afhankelijk blijven van landen als Amerika.”
Rianne van Mameren (36). Silvya den Hartog (44).
Foto’s Bart Maat
Silvya den Hartog (44) heeft haar e-bike op de standaard gezet en is gaan zitten langs het raam. Ze komt „van de overkant”, waar het wereldgebeuren volgens haar „niet zo speelt”. „Ik volg het nieuws nog wel, maar ik probeer het niet al te veel meer op me in te laten werken. Het maakte me onrustig. En ik heb toch geen invloed op de gebeurtenissen.”
„Ik denk dat in een land als Polen de urgentie meer gevoeld wordt dan hier”, zegt ze. Trump en Poetin ziet ze als „gewoon twee personen met een grote muil die denken dat ze alles voor elkaar kunnen krijgen”. Den Hartog: „Ze zijn vooral bezig hun macht te vergroten en te zorgen dat de dingen gaan zoals zij dat willen. En waar blijven wij als Europa’tje? We kunnen daar niet tegenop.”
Toch is ze niet ontevreden over het tempo waarin Europese regeringsleiders crisisberaden beleggen. „Ik ben blij dat bepaalde mensen de stap naar voren zetten. Die heb je nodig. De kleine landen moeten samen proberen één grote groep te vormen.”
Dat heeft wel nog veel voeten in de aarde, ziet Van Nieuwkerk. Waar het om draait, is het laatste wat hij kan zeggen voor de slagboom weer opengaat, is dat we „genoeg bagage hebben om ons te weren tegen bullies zoals Trump. Dat we voorbereid zijn als de nood aan de man is. En dat het recht zegeviert, in plaats van dat degene met de grootste mond wint”.
Stephan Pronk
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Café de Don in De Meern.” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Café de Don in De Meern.” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-13.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/09142329/data129081606-5ad32f.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-66.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-64.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-65.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-66.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/03/dat-de-wereldorde-kantelt-begint-door-te-sijpelen-in-nederland-en-zaait-bezorgdheid-trump-speelt-een-soort-spelletje-risk-67.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/a57lxjHZPhVZtQRzAsE2izUK3nI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/03/09142329/data129081606-5ad32f.jpg 1920w”>
Cafe de Don in De Meern.
Foto’s Olivier Middendorp
De Meern‘Europa is lui geweest’
Sinds twee maanden is café De Don in De Meern weer geopend. En dat is maar goed ook, want de Merenezen hebben een huiskamer nodig om te praten. Op deze doordeweekse avond zitten er zeven of acht mensen rond de bar, de meesten tussen de 50 en de 65 jaar. De muziek is uit de jaren zeventig en tachtig: Get Off van Foxy, Macho Man van The Village People. Niemand bestelt iets zonder aan de anderen te vragen of ze ook iets willen drinken.
Ze zitten allemaal zo’n beetje in de laatste fase van hun loopbaan, door reorganisaties vaak op een ander tracé gezet dan waarvoor ze ooit hadden gekozen. Patrick van Veen is geen drukker meer, maar leidinggevende in een distributiecentrum voor scheepsmotoronderdelen. Ad – die niet met zijn achternaam in de krant wil, ook al omdat hij familie is van een bekende politicus – is na een werkend leven in hotels en sportverenigingen bij een glasbedrijf terechtgekomen. Roy de Groot is nog steeds heftruckchauffeur in een kaaspakhuis; hij heeft alle mailtjes genegeerd waarin zijn bedrijf hem een computercursus aanbood. „Ik heb niet eens een Gameboy.”
Het nieuws volgen ze via de tv of de krant, het AD, voorheen Utrechts Nieuwsblad. Ze hebben gemengde gevoelens over Donald Trump. De één (Frank Weyns, 58) noemt hem „een tweedehands autoverkoper uit Virginia”. De ander (Roy de Groot, 46) noemt hem „een mafkees, een onruststoker”. Ad (66) zegt dat de Amerikaanse president misschien wel „een olifant in de porseleinkast” is, „maar of dat zo slecht is?”
Alleen softwareverkoper Gerben de Boer (50) vindt „de tendens van Trump en Elon Musk” ronduit „gevaarlijk”. Hij heupwiegt op Yes Sir, I Can Boogie naar het dartboard waar iedereen wel een potje met iedereen speelt. Die twee zorgen ervoor dat de wereld de hele tijd moet reageren, of het nu met tarieven is, of met oorlogsdreiging. „Ik vind deze tijd griezeliger dan de Koude Oorlog.”
Poetin kan in De Don op weinig bijval rekenen. „Een moordenaar.” „Dat ze die nog geen kogel door het hoofd hebben geschoten.” Hoewel Van Veen (56) vindt dat de Europeanen de Russen best wat minder neerbuigend hadden mogen behandelen, gezien hun inspanningen tegen de nazi’s.
Ad (66).Gerben de Boer (50).
Foto’s Olivier Middendorp
Voor de mannen van deze generatie is de Koude Oorlog een ijkpunt. Weyns ging in 1985 het leger in omwille van de dreiging vanuit de Sovjet-Unie. Als je ouder bent, kun je relativeren, vindt Van Veen: je hebt nu eenmaal om de zoveel tijd clashes. „Ik geloof niet dat we mekaar gaan uitroeien.” Toch zegt hij ook, terwijl hij een sjekkie rolt, iets over de „mooie jaren die we hebben gehad”.
De aftakeling van de verzorgingsstaat, hoge prijzen (die ze aan de internationale spanningen wijten) en vluchtelingen (Ad: „Hebben die jonge Oekraïners die met grote koffers uitstappen bij de Jaarbeurs geen taak in hun eigen land?”) – dat zit hen hoger dan oorlogsdreiging. Niemand die erover piekert het door de regering aanbevolen noodpakket aan te schaffen. Niemand die een hoge dunk heeft van de Nederlandse politiek. De Groot stemt niet meer sinds 1998, toen De Meern met overweldigende meerderheid koos tégen een fusie met Utrecht, en de fusie er toch kwam. Wat maakt het uit op welke partij je stemt, in een coalitie maken ze vooral onderling ruzie en schuiven de problemen voor zich uit. Dat nu ineens een meerderheid ijvert voor de herbewapening van Europa, dat bezien ze met cynisme. Nou mogen de pensioenfondsen wel investeren in defensiebedrijven. Nou is links wel voor een sterk leger. Een enkeling stemt links van het midden, de meesten ver rechts: PVV of JA21.
En Europa? „Europa is lui geweest”, zegt Weyns. Jarenlang geteerd op de inspanningen van anderen en maar preken. „Europa moet een vuist maken. Europa moet echt een unie worden”, zegt De Boer. „Anders zal Poetin over ons heen lopen.”
Bas Blokker
In Coevorden bespreken deze heren de geopolitiek.Foto Wouter de Wilde
Coevorden‘Mijn opa zei al over zijn tijd: dit gaat niet goed’
Op de Markt in Coevorden zitten vijf mannen tussen de 69 en 84 jaar in de zon. Het zijn vrienden, ze treffen elkaar daar dagelijks. Gevraagd naar het wereldnieuws van afgelopen weken, reageren ze aanvankelijk laconiek.
Je kunt je druk maken, maar wat kun je doen, vraagt Harm Vredeveld (75) zich hardop af.
Henk Moedejongen (80): „Ja, wat in godsnaam? We zijn zo’n klein landje.” Hij houdt duim en wijsvinger een paar centimeter van elkaar. „Als je je zorgen maakt, heb je geen leven. En ik wil graag nog even leven.”
Vredeveld: „Mijn opa zei al over zijn tijd: dit gaat niet goed. Mijn vader zei het ook over zíjn tijd. En nu zeg ik het ook over mijn tijd.” Het zal zijn tijd wel duren, wil hij maar zeggen. Voor zijn kinderen hoopt hij dat het losloopt.
„Ik maak me geen zorgen, maar Trump mag de kogel”, zegt Gert Hilbrink (82).
Ik maak me wel zorgen, zegt Albert Hilbrink (69). „Maar je wordt ook bang gemaakt, met verhalen over noodpakketten.”
Ze kijken lachend naar elkaar. Heeft een van hen een noodpakket? Niemand! Daar komt Jan Heerkes (84) aangefietst. Hij hoort waar de groep het over heeft. „Ik heb wel een noodpakket”, roept hij. „Een doos met frikandellen.”
De mannen lachen hard.
Koos Roddenhof-Van Buiten (79) en haar man Eppo (85). Foto Wouter de Wilde
Koos Roddenhof-Van Buiten (79) die met haar man Eppo (85) een boodschap doet, maakt zich meer zorgen over de veranderde mentaliteit van de Nederlanders dan over wereldvrede. Ze vindt dat ‘ikke, ikke, ikke’ de boventoon voert.
In de rest van de wereld gaat het ook niet jofel, zegt Koos. „God heeft de boel netjes geschapen”, zegt ze. „De mens heeft er een drama van gemaakt.” Dat de mens dat doet, kan ze niet plaatsen. Het punt is, zegt ze, dat ze zélf al genoeg op haar bordje heeft. Ze was zelf een tijdlang ziek, haar man kampt met zijn gezondheid.
Eppo lacht: „We hebben elkaar nog!”
Gelukkig wel. Koos lacht terug. „Vergeet je Mercedes niet”, zegt ze, wijzend op zijn rollator.
In Coevorden zijn ook genoeg 65-plussers te vinden met grote geopolitieke zorgen. Hennie (66) en Albert Smit (69), die samen op een terras zitten, worden al niet vrolijk van Nederlandse politici die alleen maar „praten, praten, praten” en weinig doen. Wat in de rest van de wereld gebeurt, vinden ze helemaal waanzinnig. Hoe kunnen Amerikanen nou geloven in „zo’n dwaas met een rood petje en een idioot met een kettingzaag”, vraagt Albert zich af.
Het lijkt wel alsof ze gehersenspoeld zijn, zegt Hennie.
Albert: „Trump zegt: als hij Groenland niet krijgt, dan neemt hij het gewoon.”
Hennie: „Hoe haal je het in je hoofd!”
Europa is veel te afhankelijk geworden van de VS, vinden ze. Nóg verschrikkelijker dan Oekraïne vinden ze Gaza. De mensen die daar van hot naar her moeten sjouwen en niemand die Netanyahu tegenhoudt. Hennie schudt haar hoofd. „Je ziet de kindertjes ontheemd rondlopen. En niemand lijkt zich er meer over op te winden.”
Wimmy Hofstra (86) eet met haar dochter een frietje in de zon. Ze vindt Trump „met zijn grote ego” heel beroerd, maar hoedt zich voor te veel pessimisme. „Het gaat altijd op en neer. Nu gaan we naar diepte, maar we gaan ook wel weer omhoog.”
Ik beloofde niks, toen mijn vriend zonder voetbalmaten kwam te zitten en hij een extra seizoenkaart voor Feyenoord had gekocht. „Misschien ga ik af en toe eens mee.” Ik ging mee, en bleef gaan, ook al eindigden ‘we’ in dat eerste seizoen beschamend laag (rechterrijtje). Ik raakte net als zoveel anderen in de ban van De Kuip, de microkosmos die het stadion is – zó anders dan mijn dagelijkse, best geregelde bestaan.
Inmiddels ben ik veertien seizoenen verder, veertien seizoenen op de tweede ring in vak TT.
In dit vak heb je geen vaste plaats. Althans, op je ticket staan geen rij- en stoelnummer. Maar al gauw had ik een vaste plek, en vaste buren. Ik zorg altijd dat ik de rij in loop bij de vader met de twee dochters. Dan door tot bij ‘de gozer die bij die scheepswerf werkt’. Die zit achter ‘het stel’ dat eerst bij de harde kern stond (en meer rust wilde). Even zwaaien naar ‘gozer voorheen-staart’ (nu kort haar) en ‘de vrouw’.
De eerste jaren waren ‘de vrouw’ en ik de enige supportsters in TT. Zij, altijd met een Nederlandse vlag met FEYENOORD erop geverfd, riep steevast „zet ’m op” als ze me de tribune op zag komen. Na afloop, bij het toilet, gaf ze een wedstrijdanalyse van drie woorden max (‘was weer niks’, ‘prut’, ‘volgende week 020’). Eerst stonden we samen bij het damestoilet, later voegden zich andere vrouwen bij ons. Drie toiletten waarvan er steevast eentje afgesloten is: er staat altijd een rij. ‘De vrouw’ maakt het derde toilet altijd open met een muntje.
Doordat we in het begin de enige vrouwen waren, werd ik in het vak al gauw herkend en begroet. Ook door ‘laveloze’ – bij avondwedstrijden altijd net iets lavelozer dan bij middagduels. Hij noemt me ‘mijn voetbalzus Shirley’ – hoe ik echt heet doet er niet toe. Soms staat hij ineens op en roept iets als ‘slappe Haps’. Geheel terecht, Ridgeciano Haps speelde niet best die wedstrijd. Zijn vriendin heeft een seizoenkaart van Sparta, als het wedstrijdschema ongunstig is zien ze elkaar soms het hele weekend niet, vertelde hij, want „als ik thuiskom ben ik ook niet veel mans meer”.
Toch niet juichen
Het stadion: de enige plek met sarcastisch applaus. Een overwinning wordt in De Kuip zelden uitbundig gevierd, er volgt immers altijd weer een nieuwe wedstrijd. Eén man in TT heb ik nooit horen schelden. Hoe slecht de wedstrijd ook was, hij was altijd positief. Ik heb hem eens gevraagd wat hij voor werk deed. „Ik ben jongerencoach, wijffie.” De jongeren die hij onder zijn hoede heeft, hebben denk ik een goeie aan hem.
Als supporter maak je verschillende stadia door, soms meer dan eens per wedstrijd. Er is de hoop van het begin. Dan volgt frustratie, ook als het goed gaat (het kan altijd beter). Daarna treedt berusting in, hét moment om belangrijker zaken te bespreken. Laveloze en ik verzinnen waar hij naar toe kan op vakantie. Zijn vriendin houdt alleen van Spanje en wil niet te ver vliegen. Steevast is de conclusie: toch maar weer Spanje. Dan bespreken we de Spaanse sigarettenprijs (ik rook niet).
Ik zit in TT voor het laatste seizoen.
Waarom wil ik er niet meer heen?
Verschillende redenen. De wedstrijden zijn niet meer op zondag om half drie, maar op wisselende dagen en tijden – ten behoeve van het uitzendschema op tv. Doordeweeks haal ik het vaak niet om op tijd te zijn, ik werk niet naast De Kuip. En als een wedstrijd om 21 uur begint, is het nacht voordat ik thuis ben. Dan: de eindeloze rij met het 100 procent fouilleren. 5 euro voor een cola. Hakkûh-terror muziek uit de speakers in plaats van klassiekers.
Belangrijker: een deel van de nieuwe generatie supporters past niet bij mij. De „capuchonjongens met kwaad in de zin”, zei een 83-jarige supporter eens tegen me, „zijn brutaler dan vroeger”. Types die tegen een stoeltje schoppen uit frustratie. Eigen spelers uitfluiten als ze hun dag niet hebben. ‘Kanker’- en ‘joden’-spreekkoren waren er al maar worden niet minder. Er moesten netten komen zodat er geen voorwerpen op het veld worden gegooid. Misschien is het erger geworden? Of misschien is mijn tolerantie voor dat soort gedrag op.
Een artikel in NRCwaaruit bleek dat Feyenoord de harde kern van de supporters alle ruimte geeft, en zelfs de sleutel van De Kuip, vond ik schokkend. Ik snap dat het voor een club moeilijk is om rotte appels buiten de supportersgroep te houden. Maar de harde kern faciliteren is het andere uiterste, net als de mishandeling van een scheidsrechter stil willen houden. Homofobie en racisme niet afkeuren in woorden en daden, het niet dragen van een aanvoerdersband in regenboogkleuren door Kökcü. Wil ik daarmee geassocieerd worden? De provocerende aanwezigheid van de ME begin ik logisch te vinden in plaats van ergerlijk.
Dan het voetbal. De VAR. Juichen om een doelpunt. Toch niet juichen. Is het geel? Is het buitenspel? Ga effe kijken scheids. Weer het tempo uit de wedstrijd, het duurt te lang. De geveinsde blessures. Slappe Haps.
Verrukking
De Kuip is magisch. Zo dicht op het veld sta je bijna nergens. De opkomst, waarbij iedereen staat, applaudisseert en luidkeels zingt. Door de speakers Feyenoord-stem Peter Houtman, die elke wedstrijd afsluit met ‘Doei doei’. De saamhorigheid. De sfeeracties en gigantische spandoeken waaraan voorafgaand aan een belangrijke wedstrijd weken is gewerkt in een grote loods. Zingen voor oud-Feyenoorders die inmiddels bij de tegenstander spelen. Het spandoek voor Dirk Kuijt dat vijf jaar na zijn afscheid nog elke thuiswedstrijd werd opgehangen. De verrukking bij vrienden die ik meenam als er een kaart over was, wanneer ze de Kuip bij een doelpunt voelden schudden.
Het was afzien. Het was prachtig. Maar voortaan zit ik op de bank – met radio Rijnmond aan. Doei doei.
Als Adnan Alhussein (32) en Adnan Alhassan (40) zich in het Utrechtse restaurant The Green House aan elkaar voorstellen, schieten ze in de lach: hun namen lijken wel heel erg op elkaar. Hussein en Hassan – naar kleinzonen van de islamitische profeet Mohammed – zijn namen die veel voorkomen in de Arabische wereld. „Noem mij in het interview anders maar Abu Ali”, lacht Alhassan: ‘de vader van Ali’.
Samen met Diana Khayyata (39) en Eyad Alaboud (38) zijn de twee Syrische mannen begin februari naar Utrecht gekomen voor een groepsgesprek (in het Arabisch, Engels en Nederlands) over hun thuisland en hun toekomst. Precies drie maanden geleden, op 8 december, viel in Syrië het regime van Bashar al-Assad en kreeg rebellengroep Hayat Tahrir al-Sham (HTS) hoofdstad Damascus in handen. Voor allevier een historische dag.
„In de nacht van 7 op 8 december heb ik niet geslapen”, zegt Alaboud. „Mijn vrouw bleef maar zeggen dat het een droom was. ’s Ochtends zei ik tegen haar: kom, we gaan ontbijten. Als je kunt eten ben je wakker, en is Assad echt gevallen.” Abu Ali: „We kwamen met een grote groep Syriërs bijeen op het Domplein in Utrecht. Eigenlijk voor een protest, omdat de Nederlandse regering Syrië veilig wilde verklaren. Maar het werd een feestdag.”
Nu worden zij net als zo’n 165.000 andere Syriërs in Nederland geconfronteerd met de mogelijkheid om terug te keren naar Syrië. Diana Khayyata en de goed Nederlands sprekende Eyad Alaboud kunnen zelf kiezen, zij hebben al een Nederlands paspoort. Voor Alhussein en ‘Abu Ali’ ligt het anders. Zij hebben een tijdelijke verblijfsstatus van vijf jaar, en behoren tot de groep Syrische asielzoekers voor wie minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) een ‘beslisstop’ heeft afgekondigd. Ze loofde ook een terugkeerpremie uit van 900 euro.
Voor Eyad Alaboud betekent de val van Assad vooral dat hij zijn vier kinderen, waarvan twee in Nederland geboren, kan samenbrengen met hun opa en oma, zegt hij – hij denkt aan een vakantie in april. „Aan terugverhuizen denk ik niet, om eerlijk te zijn. Iedereen is blij met de nieuwe situatie in Syrië, maar er is daar geen toekomst voor mijn kinderen. Er is geen water, geen elektriciteit, geen internet, niets.
Khayyata stemt in: „Mijn kinderen zijn bijna twintig en bijna negentien jaar. Als ik tegen hen zou zeggen: laten we teruggaan naar Syrië, zeggen ze: ‘mam, ben je helemaal gek geworden’ – en gaan ze verder met gamen. Ze zijn in Nederland opgegroeid.”
Diana Khayyata (39). Foto Mona van den Berg
Hoe denken de beide Adnans, die niet weten of ze in Nederland mogen blijven, over een eventuele terugkeer?
Alhussein: „Ik wil hier blijven. Mijn kind heeft een nierziekte en hij heeft zorg nodig. Bovendien is het gebied in Syrië waar ik vandaan kom nog niet bevrijd. Een deel van het land staat niet onder controle van de interim-regering maar van het Syrische Democratische Front (SDF), PKK en Koerdische milities. Maar door de politieke situatie in Nederland is de toekomst van ons gezin hier ook onzeker.”
Abu Ali heeft zijn gezin een stabiel leven in Nederland beloofd, al wist hij dat in Europa negatieve sentimenten leven over migranten uit het Midden-Oosten. „Ook na de val van Assad kan ik mijn vrouw en kind niet in de ogen kijken en vertellen dat er mensen zijn die zeggen dat we terug moeten naar Syrië. Het is niet makkelijk om telkens weer een nieuw leven op te moeten bouwen.”
Khayyata, die haar inbreng in het gesprek afwisselt met het vertalen van de woorden van de anderen: „De eerste reactie van Europese leiders na de val van Assad was ‘laten we alle vluchtelingen in een bus stoppen en terugsturen naar huis’. Maar hoe zit het met de infrastructuur? Wie garandeert de veiligheid? Er zijn veel mijnenvelden in Syrië, mensen leven al meer dan tien jaar in kampen.”
Alhussein: „Mensen die vanuit vluchtelingenkampen in de regio terug zijn gegaan naar hun woonplaats konden er door het gebrek aan voorzieningen nog niet blijven.”
Terwijl de anderen luider gaan praten om hun mening kenbaar te maken valt Alaboud juist wat stil. Zijn gezicht is plots gesloten, hij staart met een frons in de verte.
Het onderwerp ‘terugkeer’ raakt jullie. Waardoor komt dat?
Khayyata: „Ik heb een leven opgebouwd in drie andere landen dan mijn eigen land, hoe vaak moet ik nog van voren af aan beginnen? Ik heb stabiliteit en veiligheid nodig. Dat zijn echt basisbehoeften. Er zijn ook veilige gebieden in Oekraïne, waarom horen we niet dat Oekraïners terug moeten naar hun eigen land?”
Alaboud doorbreekt zijn zwijgen. „Op tv hoor je politici continu zeggen dat vluchtelingen weg moeten. Volgens mij is het politieke probleem in Europa of in Nederland dat ze de vluchtelingen de schuld geven van alle problemen die er zijn. Nee: die liggen aan jouw regering, niet aan de vluchtelingen. Syriërs zijn hierheen gekomen vanwege oorlog. We zijn geen gelukzoekers.”
Het verscheurt je als mensen steeds weer zeggen dat je terug moet naar je eigen land. Je wil gewoon je leven leiden
De uitspraken van politici zijn voor hem zo demotiverend dat hij besloot er niet meer over na te denken en zich te richten op zijn gezin en zijn inmiddels voltooide opleiding elektrotechniek. „Het verscheurt je als mensen constant zeggen dat je terug moet naar je eigen land. Je wilt gewoon je leven leiden. Nu ik een paspoort heb voel ik me zekerder. Hij [Geert Wilders] kan mij niet zomaar wegsturen. Maar ik voel me verbonden met andere vluchtelingen, ik weet hoe het voor hen voelt.”
Abu Ali: „Al voordat ik naar Nederland kwam, maakten de uitspraken van Nederlandse politici me onzeker. Nu ik hier ben, hoor ik nog steeds dezelfde uitspraken. En dat terwijl de situatie in Syrië echt dramatisch is. Voor mij is het belangrijk dat ik hier aan het werk kan, zodat ik de mensen in mijn land kan steunen. Als ik bijvoorbeeld honderd euro stuur, kunnen hele gezinnen daarvan eten.”
Uit een rapport uit 2023 van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum dat valt onder het ministerie van Justitie, blijkt dat 69 procent van de Syriërs die tussen 2014 en 2016 een verblijfsvergunning kregen, niet van plan is terug te keren naar een veiliger Syrië. Toch is hun financiële situatie in Nederland vaak onzeker. Hoewel ruim de helft werk heeft, gaat het in veel gevallen om tijdelijke, kleine en laagbetaalde banen, afgewisseld met perioden van werkloosheid.
Adnan Alhussein (32).
Foto Mona van den Berg
In Duitsland werken zo’n tachtigduizend Syriërs in sectoren met een krappe arbeidsmarkt, zoals de tandartszorg en de kinderopvang, concludeerde het economische instituut IW. Ook werken er 5.300 Syriërs als arts, waardoor een eventuele terugkeer volgens het instituut zou leiden tot „ernstige tekorten” in de medische sector. Hoeveel Syriërs in Nederland werken in sectoren met personeelstekort, is niet bekend.
Khayyata is gefrustreerd over de mogelijkheden om in Nederland te werken. Het Syrische talent kan veel beter benut worden, zegt ze. „Oekraïners mogen door hun uitzonderingspositie meteen aan het werk, maar Syriërs moeten eerst maanden wachten.” Oekraïense vluchtelingen die na de Russische invasie in 2022 naar Nederland kwamen, hebben geen werkvergunning nodig.
Toch kent Khayyatta niet veel Syriërs die een permanente terugkeer overwegen. Abu Ali schudt eveneens zijn hoofd. Sinds de terugkeerpremie van 900 euro werd ingevoerd, zijn 130 asielzoekers teruggekeerd naar Syrië en voor zestig is er een ticket geboekt, liet minister Faber deze week aan de kamer weten. „Veel Syriërs hebben een fortuin betaald aan smokkelaars om naar landen als Nederland te kunnen vluchten”, zegt Alhussein enigszins schamper. „Daarbij valt 900 euro in het niet.”
Afwachtende houding
Na de omwenteling in Syrië op 8 december namen westerse leiders een afwachtende houding aan. De islamitische rebellengroep HTS bewoog de laatste jaren weliswaar weg van de jihadistische wortels, maar de vrees bleef dat die veel geweld zou gebruiken tegen de bevolking. Minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) wilde de groepering dan ook voorlopig op de Europese terreurlijst houden.
Tot nu toe houdt de uit HTS voortgekomen interim-regering onder leiding van Ahmed al-Sharaa vast aan de gematigde koers. Behalve een inclusief Syrië beloofden de nieuwe machthebbers ook flinke loonsverhogingen in de publieke sector en nieuwe verkiezingen, al kunnen die volgens al-Sharaa pas over „tussen vier en vijf jaar plaatsvinden”. Eerst moet volgens hem de infrastructuur in Syrië hersteld worden.
Als NRC de Syriërs aan tafel vraagt hoe zij naar de ontwikkelingen in Syrië kijken, schuift Alhussein de vraag meteen door naar Khayyata. „Jij bent er geweest! Voor ons voelt het nog of we in een droom leven.” Khayyata, die werkt voor de Witte Helmen (een Syrische burgerrechtenorganisatie): „Ik ben op 16 december meteen naar Syrië gegaan. Ik had dat nodig om te kunnen geloven dat het regime-Assad gevallen was. Ik stuurde mijn bazen meteen bericht dat ik naar Syrië wilde afreizen. Toen bleek dat het veilig genoeg was mocht ik gaan.”
Wat zag je daar?
„Tot op de dag van vandaag heb ik moeite om woorden te vinden om dat te beschrijven. Het voelde alsof het een land zonder kleur is geworden. Toen ik via Libanon de grens overging, waren er aan de Syrische kant geen bewakers. Kun je je dat voorstellen, als je een land binnenkomt? Voor jou in Europa is dat misschien normaal, voor mij was het een schokkend feit. Ik dacht: ‘o mijn god, wie bestuurt dit land.’ Het verkeert echt in chaos.”
Eyad Alaboud (38).
Foto Mona van den Berg
„Onwillekeurig verwachtte ik Syrië aan te treffen zoals het was ten tijde van mijn vlucht in 2012. Toen had ik het gevoel dat ik tegen mijn wil werd losgescheurd van het land, waardoor ik werd losgekoppeld van de realiteit. Het is alsof het land sindsdien meer dan dertig jaar terug in de tijd is gegaan. Het eerste wat ik na twaalf jaar wilde was het eten weer proeven. Er zijn veel goede, beroemde restaurants in Syrië, maar veel zijn hun kenmerkende smaken kwijtgeraakt. Ze hebben elektriciteit nodig om het platbrood te grillen, maar dat is er niet. De internationale sancties op het regime hebben effect gehad. Lokale producten zijn belachelijk duur.”
Het is als sterven op de dag nadat je getrouwd bent: ik kan me niet volledig gelukkig voelen
Abu Ali: „Voor mij duurde de vreugde over de val van Assad ook niet lang. Al toen we de dag erna beelden zagen van de Saydnaya-gevangenis en de situatie waarin gevangenen daar verkeerden, werd alle vreugde ons ontnomen. Het is als sterven op de dag nadat je getrouwd bent: ik kan me niet volledig gelukkig voelen. Als je het nieuws volgt, zie je dat het ook nu nog niet veilig is. Pas is er in de regio waar ik vandaan kom, Manbij, weer een autobom ontploft, daarbij zijn zeventien vrouwen omgekomen.”
Alhussein: „Mij bekroop ook meteen een gevoel van angst. In Ayn al-Arab, waar ik vandaan kom, wordt nog altijd gevochten.
Abu Ali wijst op het grote aantal Syriërs dat nog steeds vermist wordt, onder wie drie nichten en neven van hem. De Internationale Commissie voor Vermiste Personen schat dat onder het regime-Assad 100.000 tot wel 200.000 mensen zijn verdwenen. „Hun familieleden lijden nog steeds, ze lijden nu.”
Ze vinden het alle vier belangrijk dat mensen in Nederland dit ook weten. Khayyata: „Je kunt geen vrede bereiken zonder gerechtigheid. Je kunt geen gerechtigheid bereiken zonder verantwoording af te leggen. De Nederlandse bevolking moet weten dat de verdwijningen een heel ingewikkeld dossier zijn, iets waar het Syrische volk onder lijdt.”
Hadden jullie meer verwacht van de internationale gemeenschap na de val van Assad, of misschien een andere reactie?
„Ik had verwacht dat de westerse sancties tegen Syrië zouden worden opgeheven. Die zijn meer gericht tegen het Syrische volk dan tegen het regime”, zegt Abu Ali.
Khayyata vertaalt zijn woorden en reageert dan: „Ik ben het er niet mee eens. De sancties liggen wel op het regime, maar omdat het economische sancties zijn betaalt de bevolking de prijs. Ik zou graag zien dat de sancties worden herzien, maar ze moeten niet allemaal meteen worden opgeheven. Ik begrijp namelijk ook de twijfels over de interim-regering.”
Adnan ‘Abu Ali’ Alhassan (40).
Foto Mona van den Berg
Eind februari kwam Khayyata’s wens uit. De Europese raad besloot om een deel van de sancties tegen Syrië op te heffen, om een politieke transitie mogelijk te maken naar een maatschappij waarbij verschillende bevolkingsgroepen samenleven. Zo zijn maatregelen tegen de energie- en transportsector ingetrokken en zijn Europese tegoeden van vier Syrische banken en luchtvaartmaatschappij Syrian Airlines niet langer bevroren. Sancties gericht op bezit van Assad, de (chemische) wapensector en illegale drugshandel blijven van kracht.
Khayyata noemt ook de aanhoudende Israëlische luchtaanvallen op het zuiden van Syrië. Israël zegt het overgebleven wapenarsenaal van Assad te willen vernietigen, maar Arabische landen in de regio vrezen dat Israël Syrisch grondgebied wil bezetten. Khayyata: „De soevereiniteit van Syrië moet worden beschermd.”
Je kunt geen vrede bereiken zonder gerechtigheid. Je kunt geen gerechtigheid bereiken zonder verantwoording af te leggen
Wat zij verder belangrijk vindt, is dat het westen blijft praten met Syriërs zelf. „De aandacht voor de positie van vluchtelingen buiten Syrië hoort op dit moment niet het hoogst op de agenda te staan.”
Tot slot: wat is jullie droom voor Syrië?
Abu Ali: „Dat we op een dag wakker worden en Syrië het nieuwe Riad of Dubai is geworden”
Alhussein: „Of Utrecht!”
Het viertal lacht. Dan zegt Alaboud op serieuzere toon: „Het land moet weer opgebouwd worden. De economie, de veiligheid, de toekomst. Binnen vijf jaar moeten er verkiezingen zijn voor nieuwe leiders.”
Abu Ali: „Wat wij wensen voor Syrië en het Syrische volk dat het land een wederopbouw krijgt naar het voorbeeld van vele andere ontwikkelde landen in de wereld.”
Alhussein: „Mijn droom is kleiner. Ik wil terug naar mijn dorp, vis vangen in de rivier en die bereiden met mijn familie. In Nederland eet ik geen vis. Ik wil het zelf hebben gevangen.”