Curaçao wijst lening af, opnieuw onzekerheid over tienduizenden pensioenen

Ennia-polissen Staatssecretaris Alexandra van Huffelen (D66) bood Curaçao een lening om tekorten bij pensioenverzekeraar Ennia op te vangen. Maar het eiland is niet akkoord.

Dronefoto van Willemstad, Curaçao.
Dronefoto van Willemstad, Curaçao. Foto Robin Utrecht/ANP

Opnieuw is onrust ontstaan onder de 30.000 polishouders van de noodlijdende pensioenverzekeraar Ennia. Het kabinet van Curaçao heeft de noodlening die Den Haag vorige maand aanbood op het laatste moment afgewezen. Hoe de pensioenen nu betaald moeten worden, is vooralsnog onduidelijk. Vanaf 2024, is de verwachting, kan het uitbetalen echt een probleem gaan worden.

Begin september besloot Den Haag Curaçao en Sint Maarten te hulp te schieten met een noodlening van 660 miljoen euro. Dat geld was hard nodig omdat Ennia met grote tekorten kampt. De verzekeraar werd jarenlang leeggeplukt door voormalig eigenaar Hushang Ansary, een Amerikaans-Iraanse zakenman, en verloor 570 miljoen euro. Pas in 2018 greep de Centrale Bank op Curaçao in en werd Ennia onder curatele gesteld.

Het aanbod van demissionair staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Koninkrijksrelaties, D66) leek financiële rust te brengen. De afgelopen weken zijn hierover gesprekken gevoerd met bestuurders van Curaçao en Sint Maarten. Den Haag bood gunstige condities, ook voor de lening van 1,2 miljard euro die Aruba, Curaçao en Sint Maarten kregen tijdens de coronapandemie. Voorwaarde was dan wel dat de eilanden meer financieel toezicht van Den Haag zouden toestaan.

De Curaçaose premier Gilmar Pisas wilde aanvankelijk een doorstart van de verzekeraar, waarvoor dat extra geld nodig was, maar op 5 oktober veranderde dat radicaal. Nu geeft Curaçao er de voorkeur aan Ennia „de komende 25 tot 30 jaar gecontroleerd af te bouwen”. Oftewel, een sterfhuisconstructie. Een verdere toelichting daarop is niet gegeven.

Door de nieuwe lening zouden de schulden van de eilanden flink oplopen. Het College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten waarschuwde hier in september al voor: de noodlening zou „voor Curaçao een aanmerkelijke verhoging van de overheidsschuld tot gevolg hebben”, wat strijdig is met de Rijkswet financieel toezicht.

Geen duidelijkheid

Toch reageren zowel gepensioneerden als oppositiepartijen op Curaçao bezorgd op de beslissing van het kabinet-Pisas om de lening af te wijzen. Het eiland moet nu zelf 15,7 miljoen euro per jaar betalen om de Ennia-polishouders pensioen te kunen uitkeren (op een begroting van 923 miljoen euro), maar waar dat geld vandaan moet komen is onduidelijk. „Op onze vragen aan de overheid hoe zij nu een 100 procent garantie kan bieden aan de Ennia-gepensioneerden, hebben we nog steeds geen duidelijk antwoord gehad”, zegt Quincy Girigorie, leider van de oppositiepartij Partido Alternativa Real en voormalig minister van Justitie.

Lees ook: Opluchting en zorgen Caribisch Nederland na lening Den Haag om pensioenfonds Ennia te redden

Volgens Girigorie informeert het kabinet-Pisas bevolking en parlement onvoldoende. „Ze hebben hun plannen gepresenteerd alsof het probleem nu is opgelost, maar dat is zeker niet het geval. Op Curaçao is grote bezorgdheid over hoe de pensioenen betaald gaan worden. Ik ben al door tientallen burgers benaderd die willen weten waar ze aan toe zijn.”

Door het afslaan van de Ennia-lening valt de schuld aan Nederland direct duurder uit. Op 10 oktober verliep voor de drie eilanden de deadline voor een aflossing op de Covid-lening van 1,2 miljard, maar zij hebben het geld niet. Bij een akkoord met Nederland over de Ennia-noodlening was hun een rente van 3,1 procent in het vooruitzicht gesteld. Door de stap van Curaçao valt dat rentetarief nu minder gunstig uit.

15 miljoen Antilliaanse guldens

In een brief aan de Tweede Kamer stelt Van Huffelen dat Curaçao nu een rente van 5,1 procent bij een looptijd van een jaar is aangeboden. Girigorie: „Die verhoging betekent dat wij jaarlijks 15 miljoen Antilliaanse guldens [7,8 miljoen euro] extra kwijt zijn aan aflossingen.”

Aan Sint Maarten, dat wel akkoord was met een doorstart van Ennia, heeft Van Huffelen een rente van 3,4 procent aangeboden. Aruba zal voor langjarige herfinanciering 6,9 procent moeten betalen, omdat dat eiland nog geen rijkswet voor financieel toezicht heeft ondertekend.

Volgens Girigorie is de afwijzing door Curaçao van de noodlening „geen onderhandelingsstrategie” van het kabinet-Pisas. Hij ziet vooral een „onbetrouwbare overheid” die risico’s neemt.

In de media op de eilanden is eerder gesuggereerd dat geld dat Hushang Ansary moet terugbetalen, kan worden ingezet voor de Ennia-tekorten. Het Hof op Curaçao stelde in september dat de zakenman ten minste 109 miljoen euro moet terugbetalen aan Ennia. Onzeker is echter of en, zo ja, wanneer hij terugbetaalt.

Het is ook de vraag of de Ennia-gepensioneerden zolang kunnen wachten. Volgens Van Huffelen ligt het dekkingstekort bij de verzekeraar momenteel rond de 90 procent en dreigen acute liquiditeitsproblemen.