CPB: ‘Hak knopen door over de toekomst: wordt Nederland rijk maar ongelijk of solidair maar duurder?’

De politiek moet snel heldere keuzes maken over de langetermijnaanpak van grote uitdagingen als de vergrijzing, de verdeling van de schaarse ruimte, klimaatbeleid en arbeidsmigratie. Hoe langer die worden uitgesteld, hoe groter de kans op abrupte en dus kostbare aanpassingen achteraf. Daarvoor waarschuwt het Centraal Planbureau (CPB) in zijn rapport Kiezen voor later: vier visies voor 2050, dat donderdag is aangeboden aan premier Schoof.

De keuzes van nu zijn bepalend voor het Nederland van 2050, schrijft het CPB. „Langetermijndenken is essentieel. Wie terugschrikt voor de gevolgen, kan in de verleiding komen om keuzes dan maar voor zich uit te schuiven. Maar dat doet geen recht aan de omvang van de economische en maatschappelijke uitdagingen die Nederland heeft.”

In een mondelinge toelichting donderdag noemde CPB-directeur Pieter Hasekamp als voorbeeld de zorgsector, waar door de vergrijzing steeds meer mensen zorg nodig hebben, terwijl er te weinig zorgmedewerkers zijn. „Hoe gaan we daar mee om? Willen we meer eigen betalingen, een smaller pakket, of moeten we toch meer doen aan preventie? Je móét dat soort keuzes nu maken, in plaats van dat je er over vijf jaar achter komt dat je de gewekte verwachtingen niet kunt waarmaken.”

Discussie

Er zijn veel van dat soort dilemma’s. Hasekamp: „Kijk naar de verdeling van ruimte. Wonen we straks binnenstedelijk of buitenstedelijk? Hoeveel ruimte is er voor landbouw, voor natuur? Of neem de economische ontwikkeling: wil je minder arbeidsmigratie en minder economische groei, of wil je juist maximaal inzetten op materiële welvaart?” Uit het rapport: „Keuzes hebben consequenties. Maar niet kiezen is misschien wel het meest onaantrekkelijk.”

In het politieke debat is er volgens het CPB weliswaar aandacht voor langetermijnonderwerpen als klimaatdoelstellingen, maar de discussie „spitst zich toch vaak toe op de begroting en de koopkracht van het komende jaar, of de ambities voor de komende kabinetsperiode”.

Het is ondenkbaar dat Nederland als enige op verduurzaming zou inzetten. We staan niet los van de rest van de wereld

Pieter Hasekamp
CPB-directeur

Neem de energietransitie, die plotseling werd versneld als gevolg van de oorlog in Oekraïne en vervolgens leidde tot volle stroomnetten. Hasekamp: „We wisten allang dat we ons moesten voorbereiden en toch hebben we te weinig gedaan om ons elektriciteitsnet klaar te maken. Dat zijn we nu heel hard aan het inhalen, maar dat is meer moeite. De procedures kosten tijd, je hebt de arbeidskrachten niet, het is duurder. Het kost in alle opzichten meer.”

Het CPB noemt ook voorbeelden van keuzes die wél op tijd werden gemaakt, bijvoorbeeld het waterbeheer (het Deltaplan, het Ruimte voor de rivieren-project) en het afbouwen van de vroeg- en prepensioenregelingen in combinatie met de geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar – die blijft meegroeien met de leeftijdsverwachting.


Lees ook

Het Centraal Planbureau ziet veel hindernissen in het coalitieakkoord

Van links naar rechts: Caroline van der Plas (BBB), Pieter Omtzigt (NSC), Dilan Yesilgöz (VVD) en Geert Wilders (PVV), tijdens een persconferentie over de formatie in de Tweede Kamer.

Vier scenario’s

Het planbureau beschrijft in het rapport vier scenario’s voor Nederland in 2050, elk vanuit een andere maatschappijvisie: markt (materiële welvaartsgroei), autonoom (meer zelfvoorzienend), duurzaam (betere leefbaarheid) en samen (meer solidariteit). De scenario’s zijn „een aansporing” om de politiek te helpen bij het maken van bewuste en onderbouwde beleidskeuzes. Het is voor het eerst sinds 2010 dat het CPB zich in een langetermijnverkenning weer uitgebreid buigt over de toekomst van Nederland.

Er hoeft niet expliciet gekozen te worden tussen de scenario’s. „Op veel thema’s zijn ook tussenoplossingen denkbaar”, als dat maar „weloverwogen” gebeurt. Dat komt ook doordat de speelruimte van Nederland deels wordt bepaald door internationale ontwikkelingen. Hasekamp: „Het is ondenkbaar dat Nederland als enige op verduurzaming zou inzetten, terwijl de rest zegt: ‘Laat maar gaan.’ We staan niet los van de rest van de wereld.”

Hoe zou Nederland er volgens het CPB in 2050 uit kunnen zien? Vier scenario’s.

1. Rijk maar ongelijk

In dit scenario staan materiële welvaartsgroei, individuele vrijheid en eigen verantwoordelijkheid voorop. Nederland is dan het rijkst, met veel internationale handel, een groeiende economie en een stijgende bevolking door veel migratie. De belastingen gaan omlaag. De prijs die daarvoor moet worden betaald: niet iedereen kan meekomen, dus de ongelijkheid neemt toe. Ook is sprake van grotere salarisverschillen, uitkeringen worden versoberd.

Ouderdom, gezondheid en verlies van arbeidsinkomen worden in dit scenario gezien als individuele risico’s. In de zorg wordt het basispakket kleiner, eigen bijdragen stijgen, het aantal private partijen neemt toe. Er wordt een groter beroep gedaan op het informele stelsel van sociale zekerheid, bijvoorbeeld via lokale initiatieven als voedselbanken en broodfondsen. Er is ook meer vervuiling, klimaatdoelen worden niet gehaald.

Waar dit scenario dan weer wel goed voor is: de woningbouw. Zonder al te veel regels kunnen snel veel meer huizen worden gebouwd – al wordt de vraag daarnaar ook groter dankzij de groeiende migratie.

2. Autonoom maar versoberd

Minder afhankelijkheid van het buitenland en de eigen veiligheid gelden in dit scenario als de prioriteiten. Nederland heeft de blik naar binnen gericht, is meer zelfvoorzienend, houdt strategische voorraden aan en voert een actieve industriepolitiek. Er is meer ruimte in het land, omdat de bevolking vanwege de beperkte migratie nauwelijks groeit, waardoor ook de druk op de woningmarkt minder oploopt. Energievoorziening, voedselvoorziening, industriële productie en technologie blijven binnen de eigen – of in elk geval de Europese – grenzen.

Gemeenschapszin is belangrijk: de overheid trekt zich terug uit de persoonlijke levenssfeer van burgers, waardoor de rol van het maatschappelijk middenveld en huishoudens, bijvoorbeeld via mantelzorg, toeneemt. Er is meer ruimte voor onbetaalde arbeid en vrije tijd. „Maatschappelijke cohesie en eigen identiteit zijn in dit scenario belangrijk en mogen ook ten koste gaan van materiële welvaart en economische groei”, staat in het rapport.

De keerzijde is dan ook dat de economie nauwelijks groeit, klimaatbeleid amper van de grond komt door de beperkte internationale samenwerking, sociale voorzieningen worden versoberd en mensen zonder sociaal netwerk buiten de boot vallen. Het terughalen van productie uit het buitenland, waar het tegen lagere kosten werd gemaakt, leidt ook tot hogere kosten. In de zorg worden regelingen soberder en nemen eigen betalingen toe.

3. Duurzaam maar krap

Dit toekomstbeeld gaat uit van een duurzame samenleving, in alle opzichten. Meer aandacht voor de natuur en leefbaarheid uiteraard, want dat is goed voor de planeet, maar ook een gelijkwaardige verdeling van onbetaald werk tussen man en vrouw, meer preventie, een gezondere leefstijl, een circulaire economie en meer verduurzaamde woningen. Vervuilende of energie-intensieve sectoren verdwijnen; Nederland wordt zo gelijk minder aantrekkelijk voor arbeidsmigranten.

Die nadruk op duurzaamheid heeft ook nadelen. Zo worden producten en diensten duurder, waar vooral armere huishoudens last van hebben. Ook hebben huishoudens en bedrijven te maken met veel regulering en overheidsinmenging, die hun keuzevrijheid begrenzen: de overheid grijpt vaker in op persoonlijke keuzes. „Het is vanzelfsprekend dat restricties worden gesteld aan consumptie en gedrag”, staat in het rapport.

Ook worden regelingen rondom inkomenszekerheid soberder, zo wordt de WW minder lang. Idee is dat mensen dan worden gestimuleerd sneller een nieuwe baan te zoeken. Door de stijgende woningvraag, nieuwe natuur, meer biolandbouw in plaat van intensieve landbouw en de energietransitie, wordt ruimte schaarser. Grond- en woningprijzen zullen daardoor stijgen, mensen zullen kleiner gaan wonen.

4. Solidair maar duur

In dit scenario staan solidariteit en gedeelde verantwoordelijkheid centraal. Ongelijkheid en armoede worden bestreden, de uitkeringen gaan omhoog en iedereen heeft recht op gratis zorg, goed onderwijs, een betaalbare woning, een sociaal vangnet en een ‘fijne’ oude dag. De verdeling van de welvaart is belangrijker dan de omvang. Er is volop vertrouwen in „de sturende en herverdelende overheid”, die veel voorzieningen aanbiedt om sociale verschillen te verkleinen. Enige arbeidsmigratie is nodig, bijvoorbeeld om aan de personeelsvraag in de zorg te voldoen, maar niet te veel, teneinde het draagvlak voor de ruime sociale voorzieningen te behouden.

Dat alles is niet gratis. De belastingen gaan omhoog en de pensioenleeftijd moet sneller omhoog om personeelstekort tegen te gaan. Tweeverdiener zijn wordt gestimuleerd. Door de groeiende zorgvraag gaan de eigen bijdragen omhoog, worden de wachtlijsten langer en wordt de zorg duurder. De grote overheidsbemoeienis zet een rem op de economische groei; innovatie en ondernemerschap worden minder beloond.

Alle scenario’s kennen dus voor- en nadelen, beseft ook CPB-directeur Hasekamp. „Het zijn lastige keuzes, en gratis zijn ze niet. Maar je móét besluiten nemen. Het zou mooi zijn als dit kabinet dat doet.”


Lees ook

Hoe ziet Nederland eruit in 2050? Niemand die het weet

Nieuwbouwwoningen in de wijk Cruquius in Amsterdam. De komende decennia moeten de meeste nieuwe woningen verrijzen binnen het bestaande stedelijk gebied.