Cosy crime: gezellig samen een moord oplossen

De koningin wist eigenlijk meteen dat ze een fatale fout had gemaakt. Nu zat ze daar, op de tweede dag van haar staatsbezoek, met le tout-Paris aan het diner in de Salle des Caryatides in het Louvre terwijl de deuren opengingen en de Mona Lisa werd binnengebracht. Had ze maar nooit gezegd dat ze het beroemde schilderij nog nooit had gezien. Nu staarde iedereen naar haar terwijl ze rechtstreeks in die beroemde ogen met de geloken oogleden staarde. Ze voelde zich bekeken. ‘C’est merveilleux, n’est-ce pas?’ Duidelijk nu al het grootste understatement van dit bezoek.

Zo vangt A Death in Diamonds aan, de nieuwste detective van S.J. Bennett over ‘Her Majesty The Queen’. De scène doet onmiddellijk denken aan de Netflix-serie The Crown, alleen draait het hier niet alleen om geschiedenis en de pracht en praal van het Britse koningshuis. Want terwijl een jonge Elizabeth II – het boek speelt zich af in 1957 – de wereld rondreist om de diplomatieke banden tussen Groot-Britannië, de VS en Europa aan te halen, wordt ze door een van haar adviseurs tegengewerkt. Zo krijgt ze, geheel tegen het veiligheidsprotocol, oesters geserveerd – met een sauce mignonette avec fraises et champagne, dat wel – en is haar belangrijke speech voor de president van Frankrijk ineens spoorloos verdwenen. En niet alleen dat. Terwijl de koningin zich voor een bootreisje over de Seine in een satijnen jurk vol kristallen wurmt, komt haar het nieuws ter ore van een dubbele moord in de Londense wijk Chelsea. Een moord waar een goede bekende van de koningin bij betrokken zou zijn. Kortom, hoog tijd om op onderzoek te gaan!

Welkom in de wereld van cosy crime, waar Hare Majesteit (the Boss) een eigenzinnige speurneus blijkt te zijn die, als een ware Miss Marple, een moordzaak weet op te lossen. Een succesformule, zo blijkt, want A Death in Diamonds is inmiddels het vierde boek in de serie ‘Hare Majesteit de Queen onderzoekt’ van de Britse schrijfster S.J. Bennett. In de eerste drie delen, die vanaf 2016 spelen en waarvan wereldwijd een half miljoen exemplaren werden verkocht, zette de voormalige young adult-schrijfster (die ooit solliciteerde voor een baan aan het Britse hof) de negentigjarige koningin al neer als een scherpzinnige vrouw met een zesde zintuig voor geklets die, met behulp van haar assistent-secretaris Rozie, telkens weer een ingewikkelde moordkwestie wist op te lossen. In The Windsor Knot (2020) – de vertaling verscheen in 2021 onder de titel De moord op Windsor Castle – draaide het verhaal om een jonge pianist die dood werd aangetroffen na een slaapfeestje van prins Philip. In het vorig jaar in het Nederlands verschenen De moord op Sandringham Castle wordt op het strand, niet ver van het landgoed Sandringham, een afgehakte hand in een aangespoelde tas aangetroffen. Deze blijkt afkomstig van Ned St Cyr, eveneens een oude bekende van de koningin. Net als in A Death in Diamonds, levert de zoektocht naar de dader een amusante, met luchtig ironische Britse ondertoon geschreven whodunit op waarin een moordmysterie wordt ingekleurd met roddels en weetjes over de koninklijke familie. Want terwijl de koningin de nodige clues verzamelt, schrijft Bennett terloops over Elizabeths liefde voor de paarden- en duivensport, over malle cadeautjes die de familieleden elkaar met Kerst geven – van Harry krijgt de koningin een badmuts met de tekst Ain’t life a Bitch – en vinden er op het landgoed discussies plaats over de jacht, identiteitspolitiek en de toekomst van de planeet.

Een mes in het oog

Daarmee past haar werk naadloos in het cosy crime genre dat inmiddels een grote schare fans in en buiten Groot-Britannië heeft en waarvan naast Bennett, Janice Hallett, Ian Moore, J.M. Hall en Richard Osman de bekendste namen zijn.

Dat deze detectives ‘gezellig’ of ‘knus’ worden genoemd is niet zo verwonderlijk aangezien in deze moordmysteries, in tegenstelling tot de duistere psychologische thriller of de rauwe Scandi-thriller, de dood niet centraal staat. Uiteraard wordt in het eerste hoofdstuk de ontdekking van één of meerdere lijken beschreven – in A Death in Diamonds zit een man met de broek op de knieën en een mes in zijn oog voor een bed waarop een met diamanten versierde, opgebaarde vrouw ligt – maar uiteindelijk draait het in deze detectives vooral om de eindeloze verwikkelingen en raadsels waar de hoofdpersonen voor komen te staan. Iets wat zich vaak afspeelt in hogere kringen of tegen het decor van pittoreske Engelse dorpjes.

Denk aan tv-series als Midsomer Murders of recente films als Knives Out – waarbij tal van verdachte personages de revue passeren, vele zijsporen worden uitgezet, eindigend met een uiterst bevredigende ontknoping om de lezer vooral het gevoel te geven dat misdaad niet loont en de wereld uiteindelijk niet ten onder gaat. Vooral dat laatste is belangrijk want in een grote, chaotische wereld is het voor een lezer bijzonder fijn zich te kunnen terugtrekken in een universum waar men gecompliceerde zaken met een gezond verstand en een flinke dosis humor weet op te lossen.

Een uitgangspunt dat Janice Hallett, die in 2021 debuteerde met het succesvolle The Appeal – Nederlandse vertaling De Hoofdrol (2022) – op een slimme manier toepast door haar lezers zelf het mysterie over een moord binnen een toneelgroep te laten oplossen via een berg e-mails, berichten en brieven. Een methode die ze ook gebruikte in haar tweede boek De zaak van Leven of Dood (2023) en die voor een lezer de nodige concentratie vereist om het mysterie te kunnen ontrafelen.


Lees ook

‘A Haunting in Venice’: in elke hoek van het palazzo vindt Poirot een nieuw lijk

Een moordmysterie in een vermold palazzo in Venetië: ‘A Haunting in Venice’.

Poirot en Miss Marple

Cosy crime is wat dat betreft geen nieuw genre maar wijst, gestoken in een modern jasje, direct terug naar de jaren twintig van de vorige eeuw: een bloeiperiode voor moordmysteries toen Agatha Christie – haar boeken worden opnieuw bij uitgeverij Rainbow uitgebracht – haar beroemde speurneuzen Miss Marple en Hercules Poirot introduceerde en Dorothy Sayers in Whose Body? (1923) dandy-speurder Lord Peter Wimsey ten tonele voerde die curieuze misdaden in hogere kringen wist op te lossen. Beide schrijfsters waren ook lid van de Detection Club, een club voor mysterie-auteurs die bij het schrijven van hun verhalen rekening moesten houden met de richtlijnen die mede-lid Ronald Knox had opgesteld. Zo was het gebruik van bovennatuurlijke krachten verboden, kon er geen onontdekt vergif worden gebruikt en de detective mocht zelf de misdaad niet hebben begaan. Regels die de leden vanaf het begin overtraden, ook Christie die al in 1926 met het beroemde The Murder of Roger Ackroyd de lezer voor het lapje hield. Ook SS Van Dine (pseudoniem van Willard Huntington Wright) stelde rond die tijd een lijst met regels op. In een artikel getiteld Twenty Rules for Writing Detective Stories, dat in september 1928 in The American Magazine verscheen, stelde hij dat er in het verhaal maar één detective mag zijn. ‘Als je de geesten van drie of vier, of soms een bende detectives op een probleem richt’, aldus Dine, ‘raken niet alleen de belangen verstrengeld maar doorbreek je ook de directe lijn van de logica […] en weet de lezer niet wie met hem de boel analyseert. Het is alsof je de lezer een race laat rennen met een estafetteteam.’

Bejaarde amateurspeurders

Het is een regel die ook nu nog door de meeste cosy crime-auteurs wordt gehanteerd, maar die met voeten wordt getreden door Richard Osman, een populaire BBC tv-presentator en binnen het genre de meest gevierde auteur. Met zijn uiterst populaire Thursday Murder Club-serie, over vier bejaarde amateurspeurders, heeft hij een moderne variant van de klassieke detective neergezet. En met succes, want Osmans laatste boek, De laatste duivel die sterft, dat in 2023 in Nederlandse vertaling uitkwam, was de snelst verkopende hardback-roman van een Britse auteur in de Britse verkoopgeschiedenis. Ook in Amerika kwam zijn werk al snel op de bestsellerlijsten terecht en inmiddels zijn in Nederland en Vlaanderen meer dan 70.000 exemplaren van zijn gezellige misdaad-boeken verkocht. Het concept van de vier bejaarde speurneuzen spreekt zelfs zo aan dat Osman met Steven Spielberg en Netflix een contract tekende voor de verfilming van het eerste boek met een absolute ‘killer-cast’: Helen Mirren, Pierce Brosnan, Ben Kingsley en Celia Imrie.

De vraag is natuurlijk: waarom zijn deze boeken zo succesvol? Elizabeth, Joyce, Ibrahim en Ron zijn allemaal tegen de tachtig, wonen in het vredige seniorencomplex Coopers Chase en ontmoeten elkaar op de donderdagen om voor de lol onopgeloste moorden te onderzoeken. Een niet al te prikkelend concept, zou je denken, maar Osman richt zich, in de traditie van cosy crime, slechts kort op de moord om vervolgens uitvoerig in te gaan op de zoektocht naar de dader, de onderlinge verwikkelingen tussen de vier bejaarden en hun dagelijkse beslommeringen.

Zijn vier personages zijn bovendien karaktervast: ex-spion Elizabeth Best is de daadkrachtige, oud-psychiater Ibrahim Arif de verbinder, voormalig vakbondsleider Ron Ritchie de doener en oud-verpleegster Joyce Meadowcroft de meelevende met een zwak voor (oudere) knappe mannen. Ook hanteert Osman een licht chaotische schrijfstijl waarbij hij hoofdstukken, geschreven in de derde persoon, afwisselt met fladderige overpeinzingen, genoteerd vanuit de eerste persoon. Zo lezen we in De laatste duivel die sterft geregeld mee in het dagboek van Joyce die gedachten over een aangetroffen lijk of dader afwisselt met mijmeringen over de ouderdom, het bakken van een meringue-taart, de noodzaak van het krijgen van een kunst-heup en het frituren van saucijzen-broodjes in een airfryer.

Het is een stijl die zeker niet iedereen aanspreekt omdat het alledaagse, universele in de levens van de vier flink overheerst en sommige discussies geforceerd grappig overkomen: moet je kerstcadeautjes bij het ontbijt of bij de lunch uitpakken? Welke snoepjes uit de Quality Street-doos zijn het lekkerst? Wil ik berichten ontvangen uit de ‘Uitspraken van mijn kleinkinderen-whats-appgroep’? Anderzijds weet Osman zich bijzonder goed te verplaatsen in de belevingswereld van ouderen en kaart hij een belangrijk onderwerp als dementie op een toegankelijke manier aan.

Zo worstelt de echtgenoot van Elizabeth met een hersenziekte en besluit hij in een vroeg stadium zichzelf een liefdevolle brief te sturen die hij moet openen op het moment dat het slechter met hem gaat. Een onderwerp dat Osman aan het hart gaat omdat, zoals hij in het dankwoord schrijft, zijn beide grootouders ‘aan het eind van hun leven hun scherpe, moedige en geestige brein’ verloren. Het geeft De laatste duivel die sterft – waarbij het toch ook écht gaat om een moord, een geheimzinnig doosje met heroïne en een aantal gevaarlijke criminelen – een humane ondertoon en ja, uiteindelijk komt het, ondanks alles, toch goed, of zoals Joyce in haar dagboek schrijft: ‘Volgens mij zijn we wel toe aan een tijdje rust, vind je ook niet? Een paar maanden zonder moorden, lijken, diamanten en spionnen, zonder pistolen drugs en mensen die ons dreigen te vermoorden.’

Maar dat zal niet heel lang duren. Bennett en Osman hebben hun nieuwe moordverhalen al aangekondigd: de moordclub blijft bestaan, alleen komt Osman in september wel met de eerste uit een nieuwe reeks: een vader-en-dochterdetectiveteam dat wereldwijd moorden oplost. En koningin Elizabeth bereidt in 1961 haar staatsbezoek aan Italië voor wanneer er een brute moord plaatsvindt. Wilt u de titels weten? Dat raadsel mag u zelf oplossen.


Lees ook

Op zoek naar een spannend boek? Elf tips van NRC

Op zoek naar een spannend boek? Elf tips van NRC