Constantijn Huygens-prijs voor oeuvre Lieke Marsman

Dichter en schrijver Lieke Marsman „wist niet dat je op je vierendertigste al een oeuvreprijs kon krijgen”, zei ze zelf in een eerste reactie, „maar het voelt geweldig”. De Constantijn Huygens-prijs, een jaarlijkse bekroning van een literair oeuvre, wordt dit jaar aan haar toegekend, zo is deze woensdagavond bekendgemaakt. Marsman, die poëzie en proza publiceerde, is de jongste laureaat in de bijna tachtigjarige geschiedenis van de prijs, waarbij een bedrag van 12.000 euro hoort.

Marsmans werk „laat zien hoe literatuur ons kan helpen een vorm te vinden om na te denken over het ondenkbare”, aldus de jury. „Met haar werk over onder andere klimaat en ziekte, waarbij ze zowel het persoonlijke als het politiek-maatschappelijke nooit uit het oog verliest, is ze toonaangevend binnen de hedendaagse Nederlandse letteren.” Marsman weet bovendien op een aansprekende manier te experimenteren met de vorm van haar teksten, schrijft de jury.

Het werk van Marsman laat zich inderdaad niet onder één noemer vangen. Wat ik mijzelf graag voorhoud (2010) was nog ‘gewoon’ een dichtbundel – die werd bekroond met twee debuutprijzen – evenals De eerste letter (2014), maar in haar roman Het tegenovergestelde van een mens (2017) vormden verhalend proza én gedichten én essayistische passages een onlosmakelijk geheel. Naadloos vermengde ze beschouwing en poëzie in De volgende scan duurt vijf minuten (2018), en haar meest recente Op een andere planeet kunnen ze me redden (2025) is een essayboek en memoir ineen, met persoonlijke notities, vlammende columnistiek, filosofie en literatuurbeschouwing.

Die combinatie van vormen past bij de inhoud van haar werk. Marsman, als filosoof opgeleid, schrijft evenzeer denkend als voelend. Ze schrijft over zichzelf én de wereld, het persoonlijke én het politieke, zowel de ideeën als de praktijk, zakelijk en privé, hoofd en hart. Vooral gaat het over hoe zulke vermeende tegenpolen in feite nauw samenhangen. Zo was hoofdpersoon Ida, in Het tegenovergestelde van een mens, gepreoccupeerd met haar liefdesrelatie én met klimaatverandering. Het politieke en maatschappelijke engagement is, zo weet Marsman in haar literatuur over te brengen, geen hobbyisme en nauwelijks een keuze, maar een wezenlijke kwestie, van leven of dood.

Dat besef zat altijd al in Marsmans werk, maar ze ondervond het nog eens aan den lijve toen ze zelf in 2018 door ongeneeslijke kanker getroffen werd, waar ze ook meermaals over schreef, bijvoorbeeld in de bekroonde dichtbundel In mijn mand (2021). Hoe een mens ziek is, hangt ingrijpend samen met hoe een samenleving naar zieken en ziekte kijkt, toonde ze, en dat maakte haar strijdbaar. Als Dichter des Vaderlands, de functie die ze van 2021 tot 2023 bekleedde, wond ze zich onder meer op over de gemakzuchtig holle taal in de politiek – een leegte die óók vormend was, constateerde ze met licht-cynische strijdvaardigheid.

Marsman mag dan jong en fel zijn, haar werk is ook steeds doorleefd en diepgravend, getuigend van een onnadrukkelijke maar eerbiedwaardige wijsheid, waarmee ze toch niet misstaat tussen de Constantijn Huygens-laureaten. Alleen Arnon Grunberg was (als 38-jarige in 2009) de veertig nog niet gepasseerd, verder zijn de eerdere prijswinnaars achterin de vijftig, of ouder: zie de recent bekroonde Tomas Lieske (81 jaar), Anjet Daanje (58), Marion Bloem (70) en Peter Verhelst (59). Marsman ontvangt de prijs in januari.