N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
„Dit is geen normaal Hof”, zei de Amerikaanse president Joe Biden donderdag nadat het Hooggerechtshof een streep had gehaald door positieve discriminatie bij de toelating tot universiteiten. Bij de uitspraak waren de zes conservatieve rechters het erover eens dat affirmative action neerkomt op onrechtvaardige discriminatie op grond van huidskleur, de drie progressieve rechters wezen op de nog altijd onevenwichtige verdeling van kansen in de Verenigde Staten tussen inwoners van verschillende afkomst.
„Discriminatie komt nog steeds voor in Amerika”, zei Biden tot driemaal toe in een reactie op de uitspraak. „De hogescholen en universiteiten van ons land zouden motoren van toenemende kansen moeten zijn door sociale mobiliteit. Maar vandaag de dag is dat te vaak niet het geval.”
Positieve discriminatie, zo onderstreepte Biden, is onderscheid dat wordt gemaakt in het voordeel van studenten uit groepen die in het hoger onderwijs ondervertegenwoordigd zijn, en die net als alle andere studenten hebben voldaan aan de andere voorwaarden voor toelating, zoals hoge cijfers of een goede test. Tot die groepen behoren in elk geval niet de Amerikanen van Aziatische afkomst. Zij zijn oververtegenwoordigd op de universiteiten en uit enquêtes blijkt dat zij minder enthousiast zijn over positieve discriminatie dan zwarte of Hispanic studenten.
‘Een vormeloos idee van onrecht’
In een land met een lange, pijnlijke geschiedenis van institutioneel racisme en een lange, pijnlijke geschiedenis van de ontkenning daarvan, is de uitspraak een mijlpaal, zoals de precedenten dat waren waarbij werd geoordeeld dat de mogelijkheid om etniciteit mee te wegen bij toelating wel in overeenstemming met de grondwet was.
De laatste keer dat het hoogste rechtsorgaan van de VS hierover een uitspraak deed was 2016. Toen vond een meerderheid nog dat positieve discriminatie wettig was. Maar dat was voordat president Donald Trump achter elkaar drie conservatieve rechters kon benoemen aan het Hof. De oud-president noemde de jongste uitspraak dan ook „een geweldige dag voor het land”.
Opperrechter John Roberts, die de uitspraak schreef, haalde met instemming een eerdere uitspraak aan waarbij een witte student met succes zijn afwijzing aan de universiteit van Californië aanvocht. Destijds hadden vier rechters zich sterk gemaakt voor positieve discriminatie als remedie tegen discriminatie in de maatschappij. Maar de meerderheid van vijf rechters vond dat onvoldoende reden om onderscheid toe te staan op basis van afkomst.
Een van hen schreef dat hierbij een „vormeloos idee van onrecht dat tot in het oneindige in het verleden kon teruggaan” werd voorgesteld. Dat kon volgens hem geen rechtvaardiging zijn voor een „raciale ranglijst die in het nadeel uitpakt van sommige mensen die geen verantwoordelijkheid dragen voor welk onrecht ook dat wordt verondersteld te zijn geleden door degenen die van de toelatingsprogramma’s” – waarmee positieve actie werd aangeduid.
„Veel universiteiten hebben te lang ten onrechte geconcludeerd dat de pijler van de identiteit van een individu niet bestaat uit de barrières die deze heeft overwonnen, de vaardigheden die deze heeft verworven of de lessen die zijn geleerd, maar de kleur van hun huid”, schreef opperrechter Roberts.
Daarmee heeft het fundamentele onderscheid tussen conservatieve en progressieve opvattingen over ongelijkheid in de samenleving een onomwonden formulering gekregen in de uitspraak van het Hof. De conservatieve meerderheid wil niet weten van structurele discriminatie van met name zwarte Amerikanen – de groep die in staten waar positieve discriminatie al eerder was verboden relatief het slechtst vertegenwoordigd is in het hoger onderwijs en die mede daardoor ook relatief sterk achterblijft in inkomsten over de loop van hun leven. Zij ziet alleen individuele discriminatie die hoort bij ‘overwonnen barrières’, en die kwaliteiten mogen universiteiten van het Hof nog altijd laten meewegen.
Hardnekkig gesegregeerd
Aan de andere kant van het spectrum wijzen progressieve politici en lobbygroepen op de nog altijd substantiële achterstand van Afro-Amerikanen in de maatschappij. „Dit Hof”, schreef rechter Sonya Sotomayor in een afwijzing van de uitspraak, „bouwt een oppervlakkige regel van kleurenblindheid op tot een grondwettelijk principe, in een hardnekkig gesegregeerde maatschappij, waarin ras altijd een belangrijk rol heeft gespeeld en nog altijd speelt.”
In een reactie schreven Barack en zijn vrouw Michelle Obama dat zij de uitspraak betreuren. Positieve discriminatie, schreef de oud-president, „heeft vele generaties studenten, waaronder die van Michelle en mij, het gevoel gegeven dat we erbij hoorden. „Michelle Obama schreef: „We accepteren dikwijls wel dat geld, macht en voorrecht volkomen gerechtvaardigde vormen van positieve discriminatie zijn, terwijl kinderen zoals ik worden geacht om de concurrentie aan te gaan op een speelveld dat verre van vlak is.
President Biden riep universiteiten op om te volharden in hun streven naar diversiteit van hun studentenpopulatie. „Wat ik voorstel is een nieuwe standaard, waarbij het college van bestuur rekening houdt met de problemen die de student heeft overwonnen voordat-ie zich meldt bij de groep van aanmelders met voldoende kwalificaties.” Waarmee Biden naar de letter heel dicht bij de uitspraak van het Hof kwam, maar naar de geest daar ver van verwijderd was.