Connie Palmen roemt haar literaire helden in samenraapsel van essays

Wat is dé manier om een groot schrijver te worden? Veel lezen. Dat blijkt maar weer uit de nieuwe essaybundel van Connie Palmen: Voornamelijk vrouwen, over de schrijvers die de auteur zelf het liefst leest. Dat zijn voornamelijk vrouwen dus, en één man. Palmen bewerkte en bundelde stukken die ze eerder voor het boekenkatern van de Volkskrant schreef, waarin ze inzoomt op de eigenschappen van schrijvers die ze bewondert.

In een interview in NRC verklaarde ze dat haar bedoeling is ‘dat mensen net zo genieten van hun werk als ik daarvan geniet’. En sommige essays werken inderdaad ontzettend aanstekelijk, bijvoorbeeld als ze haar liefde verklaart aan Janet Malcolm, die ze prijst om haar meedogenloosheid, of als ze de waarachtigheid roemt van Sylvia Plath, en de opstandigheid van de ene man: Philip Roth.

Maar de bundel is meer dan een ode aan andere auteurs. ‘Zodra een schrijver een andere schrijver liefdevol onder de loep legt,’ merkt ze op in het hoofdstuk over Vivian Gornick, ‘kun je er vergif op innemen dat de analyses ook een verkapt literair credo zijn.’ En inderdaad geeft Palmen met de eigenschappen die ze eruit pikt ook commentaar op wat het voor haar zelf betekent schrijver te zijn. Soms overschaduwt haar eigen schrijverschap het onderwerp van het essay zelfs bijna volledig, zoals in het hoofdstuk over Virginia Woolf, dat voornamelijk een aanleiding vormt na te denken over haar eigen ervaringen tijdens corona, en de vraag wat autonomie voor haar betekent.

Soms bijna ijdel

Palmen rijst uit haar pagina’s op als iemand die alles in dienst stelt van haar schrijverschap, en weinig twijfel kent. En omdat zij zelf zo duidelijk het hoofdonderwerp van de bundel is, klinkt de lof voor anderen soms bijna ijdel. Bijvoorbeeld als ze schrijft: ‘Voor Virginia Woolf en voor alle vrouwelijke schrijvers is het oorspronkelijke drama juist het drama van hun oorspronkelijkheid, van de originaliteit van hun geest, de genialiteit van hun rede.’ Een compliment aan Woolf, maar ook aan haarzelf. De vraag is natuurlijk wel of zulke onbescheidenheid bij elke schrijver ijdel gevonden zou worden, of dat het toch iets is dat we voornamelijk vrouwen aanrekenen.

Een Fremdkörper binnen de lofzang op zeven vrouwen en één man, is het hoofdstuk Lola. Dat gaat niet over een schrijver die ze bewondert, maar over de toegezongen Lola uit de hit van The Kinks uit 1970, die ‘walked like a woman but talked like a man’. Dat het stuk uit de toon valt met de rest is makkelijk te verklaren: dit was geen bewerkt krantenartikel maar een lezing voor het evenement ‘De anatomische les’, en in Voornamelijk vrouwen is het vooral een mijmering over de tijd waar we in leven: ‘het tijdperk van de trans.’


Lees ook
Sylvia Plath: hoe een vrouw met een onafhankelijke stem ten onder ging

<strong>Plath</strong> voor de Notre Dame in Parijs.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/10/connie-palmen-roemt-haar-literaire-helden-in-samenraapsel-van-essays-1.jpg”><br />
</a> </p>
<h2 class=Biologische verschillen

Palmen is in de logica van dit essay bij uitstek in de positie hier iets over te zeggen want ze ziet de recente discussies over gender niet als een strijd om rechten, maar als een filosofisch vraagstuk over waarheid en fictie dat ze moet duiden. Ze lijkt op haar hoede voor de reacties op Lola, in het NRC-interview noemde ze het ‘het gevaarlijkste essay in het boek’. Haar standpunt komt erop neer dat ze het bestaan ‘van transpersonen en tussenmensen’ ‘toejuicht’, maar ze gelooft wel in het bestaan van de biologische sekseverschillen. Dat Palmen er zo in staat is alleen niet erg opzienbarend: dit gelooft het gros van de vrouwen van haar generatie.

En dat is misschien wel typerend voor de wat vlakke indruk die de essaybundel als geheel achterlaat. Dat heeft deels te maken met de hoge verwachtingen die je als lezer van Palmen hebt, en ja, ze toont ze zich naast een goed schrijver een scherpe, intelligente en bevlogen lezer.

En toch voelt Voornamelijk vrouwen enigszins onaf, te veel als een bundeling haastig bij elkaar geraapte en ongelijksoortige stukken om het werkelijk als op zichzelf staand, nieuw uitgebracht boek te rechtvaardigen. Uiteindelijk is het geheel niet werkelijk meer dan de som der delen. En haar bijgevoegde Boekenweekessay De zonde van de vrouw, over nog eens vier vrouwen, is net zo onderhoudend als het in 2017 was, maar lijkt ook een paginavuller. Voor Palmen-fans voelt Voornamelijk vrouwen daarmee een beetje als toegeworpen kruimel – het blijft hopen op een nieuwe taart.


Lees ook
Susan Sontag: schrijfster die de vrouwenzaak niet in de steek wil laten

Susan Sontag, thuis in New York in 1989.