Het was een wereldomspannend en gelaagd verhaal, de Congocrisis begin jaren zestig, in het midden van de Koude Oorlog. Met communistische handlangers, Westerse spionnen, de dood van een premier en een VN-secretaris-generaal. Dat alles cumulerend in de heerschappij van een kleptocratische dictator, die uitgroeide tot een wereldleider. Zulk spannend historisch materiaal kan haast niet tot een saaie documentaire leiden.
Het vierdelige Mobutu’s Game, een politieke documentaire-thriller over de Congolese dictator Mobutu Sese Seko, houdt de kijker op het puntje van de stoel. Wie vermoordde Patrice Lumumba, de vurige, 35 jaar oude premier die tijdens de onafhankelijkheidsceremonie van Congo in 1960 België schoffeerde door in aanwezigheid van koning Boudewijn de Belgen als wrede kolonisten af te schilderen? Zaten de CIA en de Belgen erachter? En wát was precies het aandeel van Mobutu?
Mobutu speelde altijd een dubbelrol. Hij was rond de besprekingen in 1960 over Congo’s onafhankelijkheid een naaste medewerker van Lumumba, maar werkte ook voor de Belgische geheime dienst. Hij had een aandeel in de moord op Lumumba, maar riep hem enkele jaren later uit tot nationale held. Hij nam Lumumba’s antiwesterse retoriek over, maar ontpopte zich als handlanger van het westen om de plundering van Congo’s bodemschatten te faciliteren.
De documentaire zet hem neer als machtsbelust, een sluw luipaard dat zijn rol als dictator ver van tevoren had uitgestippeld. We zien beelden van Lumumba’s gevangenneming, waarbij Mobutu met een triomfantelijke en gemene uitdrukking op zijn gezicht toekijkt hoe zijn voormalige vriend martelingen krijgt te verduren.
De vermoordde premier Patrice Lumumba en rechts zijn opvolger Mobutu Sese Seko, 1960. Foto VRT Canvas
Mobutu als schurk
Er valt wat af te dingen op het in de documentaire opgeworpen imago van Lumumba als de nationalistische held en Mobutu als de schurk. De vonken spatten ervan af bij de redevoeringen van Lumumba en nog steeds wordt hij vereerd als een van Afrika’s grootste leiders. Maar in zijn korte periode aan de macht kenmerkte hij zich ook als compromisloos, hij faalde om de ruziënde Congolese politici te verenigen en speelde met vuur door de Russen uit te nodigen om zijn veiligheidsproblemen op te lossen. De Congo-crisis was meer dan alleen een gevecht om invloed van westerse imperialistische belangen
Hij had een aandeel in de moord op Lumumba maar riep hem enkele jaren later uit tot nationale held
In de documentaire is Mobutu’s lichaamstaal opvallend. Hij komt altijd, welke misdaden hij ook begaat, over als een man die in het nauw wordt gedreven, iemand die een rol speelt die hem door een reeks historische gebeurtenissen is toebedeeld. Je kunt hem ook zien als een man die op de hoge golven meesurft in plaats van een machtsbeluste leider die zich een weg naar de top baant. Dat maakt Mobutu ook tragisch en staat in contrast met zijn imago van niet alleen een kleptocraat maar ook als een enorme bruut. Vergeleken met het massale geweld dat volgde op zijn ondergang in 1997 – na 32 jaar heerschappij wacht hem een vernederende einde door prostaatkanker – door een Rwandese invasie, de voortdurende plunderoorlogen in Oost-Congo met betrokkenheid van Rwanda en Oeganda, valt het oordeel over hem misschien toch wat milder uit.
Het gebruikte archiefmateriaal creëert een bijna nostalgische sfeer, de onthullingen over complotten zijn om te smullen. Maar ze roepen ook de behoefte aan bewijzen op. Gaf koning Boudewijn groen licht voor de moord op Lumumba, zoals in de documentaire wordt beweerd? Heeft Mobutu werkelijk de Franse president Mitterrand proberen te beheksen, en eigende hij zich iedere dag een maagdelijk meisje toe? Het mysterie Mobutu is nog lang niet ontleed, daarvoor zullen nog de nodige boeken en documentaires moeten volgen.
Ze hebben er een Arabisch woord voor bedacht, dat zich laat vertalen als ‘in linzen veranderen’. Eman Hillis (24) en haar familie overleven in Gaza-Stad op rode linzen, water en zout. „Winkels en markten zijn gesloten, of hebben vrijwel niets op de planken”, zegt ze. De prijzen van meel zijn torenhoog. „Door het gebrek aan eten voel ik me constant duizelig en kan ik me niet meer goed concentreren.”
Hillis werkt als factchecker voor het onlineplatform Misbar. Ze vertelt NRC over de situatie in het noorden van Gaza via audioberichten, die verspreid over uren langzaam binnendruppelen. Het internet in Gaza was de afgelopen weken met tussenpozen volledig afgesloten, nadat Israël de laatste glasvezelkabel had gebombardeerd, en is nog steeds gebrekkig.
Dat Hillis en haar familie op linzen moeten overleven, komt door de blokkade van voedselhulp: sinds 2 maart hield Israël tachtig dagen lang alle hulp tegen via de grensovergangen, die het als bezettingsmacht controleert. Terwijl het de hulpdistributie van de VN en hulporganisaties systematisch tegenwerkt en passeert, zette Israël met steun van de Verenigde Staten een organisatie op: de ‘Gaza Humanitarian Foundation’ (GHF).
Leden van een particulier Amerikaans beveiligingsbedrijf, zien toe hoe Palestijnen zich verzamelen om voedsel te ontvangen, 8 juni.
Foto Eyad Baba/AFP
Militaire belangen
Alom bekritiseerd door de Verenigde Naties en hulporganisaties begon de GHF op 27 mei met het uitdelen van voedselpakketten op slechts vier gemilitariseerde ‘distributiepunten’, bewaakt door Amerikaanse beveiligers en in zones die onder controle staan van het Israëlische leger. De punten bevinden zich alleen in het zuiden van Gaza. Een bevindt zich ten zuiden van de ‘Netzarim-corridor’ onder Gaza-Stad, waarmee Israël de Gazastrook in tweeën heeft gesplitst.
De GHF dient militaire belangen. Terwijl Israël zijn genocide op de Palestijnen voortzet, drijft het middels GHF-‘voedselhulp’ Palestijnen samen op een steeds kleiner gebied. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu zei in de aanloop naar de constructie van de GHF dat het niet de bedoeling is dat Palestijnen die zich naar de distributiepunten in het zuiden begeven, daarna weer terugkeren.
Op een video van de VN-organisatie OCHA van 29 mei is te zien hoe het er aan toe gaat bij het GHF-distributiepunt bij de Netzarim-corridor. Er heerst chaos: duizenden mensen zijn op het punt afgekomen, de meesten te voet. Tussen de menigte staan bewapende Amerikaanse beveiligers. Palestijnen moeten door smalle, met hekken omringde doorgangen heen om wat voedsel te kunnen bemachtigen.
Bijna dagelijks – mits de punten geopend zijn – zijn er beschietingen. Volgens het Mensenrechtenbureau van de VN heeft het Israëlische leger sinds eind mei, toen de GHF haar operaties begon, 410 Palestijnen gedood bij de distributiepunten. Jonathan Whittall, de hoogste VN-functionaris voor hulp in de bezette Palestijnse gebieden, sprak begin deze week van een „verontrustend patroon van Israëlische troepen die het vuur openen op menigten die zich verzamelen om voedsel te halen”.
Video OCHA/UNIFEED
Toen zich in Gaza de eerste berichten over de GHF verspreidden, waren er direct ‘rode vlaggen’ voor Hillis. „Waarom zouden we dit vertrouwen, als het idee van Israël komt, dat voedsel tot wapen heeft gemaakt?” Dat de distributiepunten zich ten zuiden van de Netzarim-corridor bevonden, riep ook angst op. Die corridor gold lange tijd als vuurzone van het Israëlische leger: iedereen die daar in de buurt kwam, werd beschoten.
Geïmproviseerde brancards
„Ik ga nog liever dood dan dat ik GHF-hulp ontvang”, schreef Hillis deze week in een opiniestuk voor nieuwszender Al Jazeera. Ze is niet de enige. De meeste Palestijnen kunnen of durven niet naar de levensgevaarlijke, gemilitariseerde GHF-punten te gaan. Zij moeten daarvoor grote afstanden afleggen door volledig verwoest gebied, of militaire zones doorkruisen die het Israëlische leger tot no-gogebieden heeft verklaard.
Het gevolg is dat het vooral mannen zijn, zo is te zien op beeldmateriaal, die zich met gevaar voor eigen leven en uit wanhoop naar de GHF-punten wagen. Een deel keert met lege handen bij hun families terug, een deel met een zak meel, een ander gewond, of als lijk.
Mensen dragen op 8 juni hulpgoederen van de Gaza Humanitarian Foundation (GHF), een particuliere, door de VS gesteunde hulporganisatie in de Gazastrook.
Foto Eyad Baba/AFP
Palestijnen woensdag bij een hulpdistributiepunt dat is opgezet door de particuliere Gaza Humanitarian Foundation (GHF), nabij het vluchtelingenkamp Nuseirat in het noorden van de Gazastrook.
Foto Eyad Baba/AFP
Het Internationale Rode Kruis heeft in Rafah, dicht bij de distributiepunten van de GHF, een veldhospitaal met zestig bedden. Tussen 27 mei – toen het GHF begon met opereren – en 22 juni zijn daar 1.728 gewonden binnengebracht. Een aanzienlijk deel van hen heeft schotwonden. Slachtoffers vertellen dat zij zijn beschoten toen zij voedsel probeerden te krijgen bij de GHF-distributiepunten.
„Onze ambulances kunnen moeilijk naar de distributiepunten gaan. De meeste slachtoffers komen op geïmproviseerde brancards binnen, of worden gedragen”, vertelt woordvoerder van het Rode Kruis in Nederland Daniëlle Brouwer, die bijna dagelijks contact heeft met medewerkers van het veldhospitaal in Rafah.
„Slachtoffers moeten eerst op de grond worden gelegd, en dan wordt er bekeken wie er kan worden geholpen en wie niet. Ook moet er door een gebrek aan middelen worden gekozen wie er verdoving kan krijgen. Als er geen plek is, moeten mensen met open wonden en wat desinfecteermiddel worden weggestuurd, om dagen later terug te komen voor het hechten. Je gunt geen enkele arts om de keuzes te maken die nu moeten worden gemaakt.”
Palestijnen die gewond raakten bij Israëlische beschietingen bij een distributiepunt voor voedselhulp dat is opgezet door de particuliere Gaza Humanitarian Foundation (GHF), worden dinsdag behandeld in het Al-Awda-ziekenhuis in het vluchtelingenkamp Nuseirat in de Gazastrook, 24 juni 2025.
Foto Eyad Baba/AFP
Bendes
Het VN-Mensenrechtenbureau meldt dat er behalve de bloedbaden bij de GHF-punten ook 93 Palestijnen zijn gedood bij voedselkonvooien van de VN en andere humanitaire organisaties. De VN kunnen sinds enkele weken weer op zeer beperkte schaal humanitaire hulp leveren in Gaza, maar hebben te maken met zware Israëlische restricties en veiligheidscontroles.
„Slechts een paar vrachtwagens mochten sinds 2 maart 2025 naar binnen”, aldus het VN-Mensenrechtenbureau. Voordat Israël Gaza op die datum opnieuw een volledige blokkade oplegde, hadden de VN nog circa vierhonderd hulpdistributiepunten, verspreid over Gaza. Inmiddels zijn de VN en hulporganisaties vrijwel volledig aan de kant gezet door Israël.
Als organisaties als het Wereldvoedselprogramma al hulp via de door Israël gecontroleerde grensovergangen Gaza binnenkrijgen, is de bezorging daarvan complex, door de wanhoop onder de uitgehongerde bevolking. Ook zijn er bendes actief. De afgelopen maanden rapporteerden Israëlische media uitvoerig over een Palestijnse anti-Hamas-militie in de zuidelijke stad Rafah (waar drie GHF-punten zijn) onder leiding van Yasser Abu Shabab, die, zo gaven Israëlische politici te kennen, wordt bewapend door Israël.
Israël blijft beweren dat Hamas voedselhulp steelt, zonder enig bewijs, en dat het daarom de hulp zelf controleert. Ondertussen verhongert het de bevolking in Gaza, drijft het hen via de GHF bijeen op een almaar kleiner gebied, en stimuleert het door de bewapening van bendes geweld en de ineenstorting van Gaza’s sociale infrastructuur.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-description="Vrijwilligers van Palestijnse families, georganiseerd in comités om diefstal te voorkomen, bewaken woensdag vrachtwagens met hulpgoederen die de Gazastrook zijn binnengekomen via de door Israël gecontroleerde Zikim-grensovergang, ten westen van Beit Lahia in het noorden van Gaza.
Foto Bashar Taleb / AFP
” data-figure-id=”0″ data-variant=”row” readability=”4″><img alt data-description="Vrijwilligers van Palestijnse families, georganiseerd in comités om diefstal te voorkomen, bewaken woensdag vrachtwagens met hulpgoederen die de Gazastrook zijn binnengekomen via de door Israël gecontroleerde Zikim-grensovergang, ten westen van Beit Lahia in het noorden van Gaza.
Vrijwilligers van Palestijnse families, georganiseerd in comités om diefstal te voorkomen, bewaken woensdag vrachtwagens met hulpgoederen die de Gazastrook zijn binnengekomen via de door Israël gecontroleerde Zikim-grensovergang, ten westen van Beit Lahia in het noorden van Gaza. Foto Bashar Taleb / AFP
Foto Bashar Taleb/AFP
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-description="Mensen met hulppakketten lopen woensdag over de Salah al-Din-weg in de buurt van het vluchtelingenkamp Nuseirat in het noorden van de Gazastrook. Deze weg wordt door Palestijnen die op zoek zijn naar voedsel gebruikt om een punt voor de distributie van hulpgoederen te bereiken van de particuliere hulporganisatie GHF.
Foto Eyad Baba / AFP
” data-figure-id=”1″ data-variant=”row” readability=”2.5″><img alt data-description="Mensen met hulppakketten lopen woensdag over de Salah al-Din-weg in de buurt van het vluchtelingenkamp Nuseirat in het noorden van de Gazastrook. Deze weg wordt door Palestijnen die op zoek zijn naar voedsel gebruikt om een punt voor de distributie van hulpgoederen te bereiken van de particuliere hulporganisatie GHF.
Mensen met hulppakketten lopen woensdag over de Salah al-Din-weg in de buurt van het vluchtelingenkamp Nuseirat in het noorden van de Gazastrook. Deze weg wordt door Palestijnen die op zoek zijn naar voedsel gebruikt om een punt voor de distributie van hulpgoederen te bereiken van de particuliere hulporganisatie GHF. Foto Eyad Baba / AFP
Foto Eyad Baba/AFP
Humanitaire camouflage
Ruim 82 procent van het grondgebied van de Gazastrook staat volgens de VN onder een ‘evacuatiebevel’ of is verklaard tot ‘militaire zone’, oftewel: onbegaanbaar en levensgevaarlijk gebied voor Palestijnen. De talloze eerdere ‘evacuatiebevelen’, humanitaire camouflage van het Israëlische leger waarmee het de bevolking van Gaza twintig maanden lang van plek naar plek heeft gejaagd, zijn nooit formeel opgeheven.
Sinds Israël het staakt-het-vuren met Hamas definitief schond, op 18 maart, zijn er volgens de VN opnieuw 680.000 Palestijnen in Gaza ontheemd geraakt. Zij verblijven in Deir al-Balah, Nuseirat of de kuststrook al-Mawasi, gebieden waar het overvol is en waar Palestijnen veelal in tentenkampen verblijven. Maar een deel van de bevolking geeft niet langer gehoor aan de bevelen. Gebieden die eerder tot zogenaamde ‘humanitaire zones’ werden verklaard zijn herhaaldelijk gebombardeerd.
Ook Gaza-Stad staat deels onder ‘evacuatiebevelen’. Nadat ze diverse keren gedwongen ontheemd waren geraakt naar het zuiden, keerden Hillis en haar familie net als honderdduizenden anderen tijdens het tijdelijke bestand terug naar het noorden. In hun huis in Gaza-Stad bieden ze onderdak aan gezinnen die van elders zijn gevlucht. „We krijgen hier dagelijks telefoontjes van Israëlische soldaten die ons opdragen om te evacueren”, vertelt Hillis. „Maar ik wil nooit meer naar het zuiden. De bombardementen zijn overal.”
De kinderen van de 51-jarige Jamil Atili eten op 11 juni gemalen linzen nadat hun vader met lege handen terugkeerde van een poging om gedoneerd voedsel op te halen bij een distributiecentrum van de GHF in in Khan Younis
Foto Abdel Kareem Hana/AP
‘Vrijwillige migratie’
Het is duidelijk dat Israëlische leiders hopen om de Palestijnen uiteindelijk, eenmaal samengedreven in de ‘concentratiezone’ in het zuiden van Gaza, naar Egypte of andere Arabische landen te verdrijven. Israëlische politici – onder wie Netanyahu, tijdens zijn bezoek aan de Amerikaanse president Donald Trump – zeggen openlijk dat ze streven naar de ‘vrijwillige migratie’ van Palestijnen uit Gaza naar andere (Arabische) landen. Trump sluit zich daarbij aan. Landen als Egypte weigeren ondertussen bij te dragen aan een dergelijke etnische zuivering van Gaza, omwille van binnenlandse strategische en veiligheidsbelangen.
Omdat er van het eufemistische ‘vrijwillige migratie’ voorlopig geen sprake kan zijn, drijft het leger Palestijnen samen in een steeds kleinere zone, waar nu de GHF-distributiepunten zijn gebouwd. De Israëlische journalist Meron Rapoport noemde deze ‘visie’ voor Gaza afgelopen april al een „concentratiekamp”.
Palestijnen in Gaza, zegt Hillis, noemen de GHF-punten inmiddels „dodelijke vallen”. Ook VN-agentschappen gebruikten deze week dergelijke bewoordingen. De meeste Palestijnen staan voor een onmogelijke keuze: hun leven wagen voor wat eten bij de GHF-punten, of blijven waar ze zijn onder de constante dreiging van verhongering, nieuwe evacuatiebevelen en luchtaanvallen.
Een Palestijnse man draagt een pakket terwijl hij woensdag in de rook loopt van een Israëlische aanval nabij het vluchtelingenkamp Nuseirat in het noorden van de Gazastrook.
Wie president wordt van De Nederlandsche Bank (DNB) moet echt op alles voorbereid zijn. In de zomer van 2011, de destijds 44-jarige Klaas Knot was net benoemd als opvolger van Nout Wellink, was Knot met zijn gezin op vakantie. Tegelijkertijd beleefde de eurozone met de Griekse schuldencrisis de ergste crisis sinds de oprichting van de Europese eenheidsmunt. „Dat betekende elke avond Jean-Claude (Trichet, toenmalig president van de Europese Centrale Bank, red.) aan de lijn”, vertelt Knot. „Mijn vrouw zei op een gegeven moment: als hij toch elke avond belt, kun je net zo goed naar Frankfurt afreizen.”
Dat bleek een vooruitziende opmerking van mevrouw Knot. Een paar dagen later kwam daadwerkelijk het verzoek om naar het ECB-kantoor in Frankfurt te komen voor spoedoverleg. „Alleen, ik had geen pak bij me”, zegt Knot. Zijn chauffeur heeft toen de sleutel van het huis van de familie Knot opgehaald, is ermee naar Amsterdam gereden, heeft daar een pak plus hemd, das en schoenen uit de kast gehaald en reed daar vervolgens mee naar Frankfurt waar Knot zich op de luchthaven kon omkleden. De les? „Toen we het jaar daarop weer op vakantie gingen, heb ik alvast een pak plus toebehoren in de auto van mijn chauffeur achtergelaten.” Een goede keuze, want ook die volgende vakantie zou Knot teruggeroepen worden naar Frankfurt.
Komende maandag 30 juni, trekt Klaas Knot na veertien jaar definitief de deur achter zich dicht op het Frederiksplein, waar De Nederlandsche Bank zetelt. Nagedacht over zijn toekomst ná DNB heeft hij naar eigen zeggen nog niet, „daar heb ik echt de mentale ruimte niet voor, dat begint pas na 23.59 uur op 30 juni”. Wie was Klaas Knot de afgelopen veertien jaar? Bij wijze van afscheid: de vijf persoonlijkheden van de negentiende DNB-president.
1Klaas Knot de crisispresident
Uw eerste termijn als president begon midden in de Europese schuldencrisis. Daarna volgden de pandemie en de Russische inval in Oekraïne. En nu, bij uw afscheid zit de wereld wederom in een onzekere periode met oorlogen en handelsoorlogen. Op welke eigenschappen van een centrale bankier doen dat soort crises een beroep?
„Je moet altijd je hoofd koel houden. Crisisbeleid komt vanuit de centrale bank toch vaak neer op het stabiliseren van markten. En dan moet je ook niet bevreesd zijn om te handelen als dat nodig is. En als financiële stabiliteit in het geding is, kun je ook geen prijsstabiliteit bewerkstelligen. Dan moet je ook gewoon durven optreden.
„Met zijn toespraak midden in de eurocrisis gaf Mario Draghi eind juli 2012 precies het goede signaal toen hij de inmiddels legendarische woorden ‘whatever it takes’ sprak. Hij zei in feite dat de centrale bank bereid was haar balans te gebruiken om markten te stabiliseren, daarmee eindigde de schuldencrisis. Dat werkte om de simpele reden dat de ECB als centrale bank altijd één euro meer op tafel kan leggen dan de markten. Omdat een centrale bank zelf geld kan creëren. En je moet natuurlijk altijd uitleggen dat dat binnen je mandaat blijft. Dat was de brille van de speech van Draghi: ‘Binnen ons mandaat zullen we alles doen wat nodig is.’ Daarna konden we werken aan het versterken van de structuren, aan stabilisatiemechanismen die sindsdien in het leven zijn geroepen.”
Gezamenlijk monetair beleid gecombineerd met nationale schulduitgifte blijft een kwetsbaar model
Wat hebben die crises u geleerd over de rol die centrale banken kunnen spelen?
„Dat een gezamenlijk monetair beleid gecombineerd met nationale schulduitgifte een kwetsbaar model blijft. De centrale bank kan de rente wel verlagen, maar als overheden beleid voeren met onvoldoende samenhang, gaan rentes met langere looptijden uiteenlopen. En die langjarige rentes zijn juist zo belangrijk voor bedrijven die willen investeren en mensen die een hypotheek hebben. Dit betekende dus ook dat wij eigenlijk geen uniform monetair beleid konden voeren en dat alles in het teken van de crisisbeheersing stond. Dan kan zelfs een relatief klein land als Griekenland de financiële stabiliteit in de hele eurozone in het geding brengen. En zonder financiële stabiliteit kunnen wij ook geen prijsstabiliteit nastreven. Het lukte ons bijvoorbeeld niet om de inflatie, die onder de 1 procent stond, weer richting de 2 procent terug te brengen, ons doel. In zekere zin hebben we de pandemie en de Russische invasie nodig gehad om de inflatie weg te krijgen bij de 1 procent.”
Waarom lukte het niet om die inflatie richting de doelstelling te bewegen?
„Achteraf bezien hadden we een groter beroep op het begrotingsbeleid moeten doen, dus overheden die het monetair beleid ondersteunden met lastenverlichting of extra uitgaven. Juist in een fase waarin rentes zo laag zijn, is begrotingsbeleid maximaal effectief in het aanjagen van groei en inflatie. Dat gebeurde in de eurocrisis niet, landen gingen juist bezuinigen. Aan het begin van de pandemie ging dat een stuk beter, toen stutten overheden bedrijven en daarmee de werkgelegenheid en onze economie.”
Nederland was in de eurocrisis een van de strengste landen: de oproep om de overheidsfinanciën niet uit het lood te laten lopen werd onder meer door Jeroen Dijsselbloem, toen ook eurogroepvoorzitter, tot Europees beleid verheven. Maakte dat uw positie lastiger?
„Destijds was ik het wel met hem eens, maar mijn denken daarover heeft zich de afgelopen jaren wel ontwikkeld. De eurocrisis heeft ons twee dingen geleerd. Eén, dat als de rente op de ondergrens is, de ECB niet in haar eentje de Europese conjunctuur kan stabiliseren en toch ook echt hulp van het begrotingsbeleid nodig heeft. En twee, dat het begrotingsbeleid in het ene land effecten heeft op de rest van de eurozone. Het besef dat de Europese groei en inflatie uiteindelijk ook drijft op de gezamenlijkheid van twintig nationale begrotingen, en niet alleen op twintig keer een individuele begroting, is een belangrijke les. Anders gezegd: binnen de eurozone waren er destijds landen, zoals Nederland of Duitsland, die best hadden kunnen blijven investeren in plaats van bezuinigen. Dat had het negatieve effect van landen die wel moesten bezuinigen kunnen dempen. Het nadenken over begrotingsbeleid vanuit het Europees perspectief ontbrak geheel in die tijd.”
Toenmalig ECB-president Mario Draghi (midden, blauwe das) schudt Klaas Knot de hand bij het Catshuis in 2013. Naast hen staan toenmalig premier Rutte en minister van Financiën Dijsselbloem.
Foto Martijn Beekman/ANP
2Klaas Knot in Frankfurt
In uw veertien jaren bij DNB heeft u drie verschillende presidenten van de ECB meegemaakt. Met wie kon u het best uit de voeten?
„Elke president en elk mens is natuurlijk verschillend, maar ik heb mij het beste op mijn plek gevoeld onder het inclusieve leiderschap van mevrouw Lagarde. Omdat ik heel erg geloof dat Europa uiteindelijk gaat om het creëren van draagvlak en een gevoel van gezamenlijkheid. Het is een publiek geheim dat Draghi dat iets minder had, die was meer van leiderschap vanuit zijn eigen vaste visie en overtuiging. Trichet was ook een zeer inclusieve leider.
Ik heb mij het beste op mijn plek gevoeld onder het inclusieve leiderschap van mevrouw Lagarde
„Ik heb veel nagedacht over besluitvorming. Uiteindelijk zoek je naar consensus, je wilt toch zoveel mogelijk eenheid uitstralen in een wereld waar de polariserende krachten voortdurend op de loer liggen. Maar wat is consensus? Consensus is niet per se dat iedereen het eens is met het besluit. Maar consensus is wel dat iedereen de onvermijdelijkheid van het besluit accepteert. En dat kun je alleen bereiken als iedereen de gelegenheid heeft gehad zijn argumenten te geven. En als het geen winnende argumenten blijken, ze ook voldoende van tegenargumenten zijn voorzien. Dat maakt het voor iedereen makkelijker om achteraf te zeggen dat het een fair besluit was. Maar dat vereist wel investeringen van de president.”
U heeft éen keer publiekelijk gebroken met de consensus binnen het ECB-bestuur, in september 2019, toen u naar buiten bracht tegen een extra ronde opkopen van staatsobligaties te zijn. Dat was onder Mario Draghi. Had dat te maken met die manier van besluitvorming?
„Ja, ik vond dat de stappen van een goede besluitvorming op dat moment niet waren doorlopen. In de eurocrisis was de ECB begonnen met de aankoop van staatsobligaties, om het rentebeleid te ondersteunen en met als doel de inflatie aan te jagen. Ik miste in het debat daarover in 2019 dingen als proportionaliteit van het aankoopprogramma. Ik miste een goed gesprek over een exit-strategie, hoe komen we uiteindelijk weer van die staatsobligaties af. En ik miste ook reflectie op wat we tot dusver hadden gedaan, want ondanks alle staatsobligaties die we aankochten bleef de inflatie onverminderd laag.”
Heeft het publiekelijk breken met de consensus effect gehad? Is Draghi daarna anders gaan opereren?
„Het grappige is: het bleek uiteindelijk volstrekt irrelevant. Een half jaar later, begin 2020, was er ineens de pandemie met potentieel desastreuze impact op economie en financiële stabiliteit. Toen was evident dat we weer big time moesten gaan aankopen en dat hebben we ook gedaan.”
U zei dat de brille van Draghi was dat hij de euro redde en tegelijkertijd zei dat de ECB dat binnen haar mandaat zou oplossen. Als u terugkijkt, vindt u dan ook dat de ECB het mandaat heeft gerespecteerd? Velen zeggen dat de bank wel degelijk de grenzen van haar mandaat heeft opgerekt, en zich deels op het vlak van de politiek ging begeven met het opkopen van die staatsobligaties.
„Daarvoor kan ik alleen maar verwijzen het Europese Hof van Justitie. Het beleid van de ECB is formeel juridisch ter discussie gesteld door een aantal hoogleraren in Duitsland bij zowel het Duitse als het Europese Hof van Justitie. En die hoven hebben geoordeeld dat wat de ECB deed inderdaad binnen het mandaat viel. Omdat prijsstabiliteit niet kan worden nagestreefd zonder financiële stabiliteit op obligatiemarkten.
„Het was een grijs gebied waarin we ons begaven, dat is absoluut waar. De vraag bleef hoeveel staatsobligaties je van welk land mocht aankopen, en wie dat bepaalde. Daar heb ik het ook wel moeilijk mee gehad. Maar ik heb me uiteindelijk laten overtuigen. En dan helpt het heel erg dat daar met terugwerkende kracht juridisch de zegen aan wordt gegeven. Want als een centrale bank haar mandaat richting de politiek gaat oprekken, dan zullen politici natuurlijk ook de vraag op tafel leggen: waarom heb je dan nog die hoge mate van onafhankelijkheid?”
Juist die onafhankelijkheid van de centrale bank staat in de VS nu onder zware druk. President Trump vindt dat de Federal Reserve de rente moet verlagen. Hoe kijkt u daarnaar?
„Rationeel is het gedrag van de Amerikaanse president heel moeilijk uit te leggen. Ik kan er een politieke uitleg aan geven: als de economie in Amerika een recessie in gaat, heeft hij misschien wel een zondebok nodig. Maar als centrale bankier probeer je altijd de ratio de boventoon te laten voeren.
„Als er één periode is geweest waarin de maatschappelijk toegevoegde waarde van de onafhankelijkheid van centrale banken zichtbaar is geworden, dan is dat de afgelopen vijf jaar. In mijn leven zijn er twee periodes geweest van dubbelcijferige inflatie: de eerste keer in de jaren zeventig van de vorige eeuw, de tweede keer in de jaren twintig van deze eeuw. In beide gevallen explodeerden de energieprijzen. Olie in de jaren zeventig en gas in de jaren twintig. Aan de schok zelf kun je als centraal bankier niets doen, die spoelt over je heen. Uit het Midden-Oosten, uit Rusland.
„Het grote verschil tussen de jaren zeventig van de vorige eeuw en de jaren twintig van deze eeuw ligt in hoe de centrale banken konden reageren om de inflatie weer omlaag te brengen. In de jaren zeventig en tachtig ging dat gepaard met fors economisch geweld. De Volcker-recessie (naar Fed-baas Paul Volcker, red.) kende dubbelcijferige werkloosheidspercentages en toonde aan de markten dat het centrale bankiers ernst was om de ruggengraat van de inflatieverwachtingen te breken, maar dat heeft veel mensen pijn gedaan. In de jaren twintig is die pijn véél kleiner geweest. Natuurlijk, mensen hebben geleden onder de hoge prijzen, maar het terugbrengen van de inflatie is ditmaal zonder noemenswaardige recessie en oploop van werkloosheid gegaan.”
En hoe hangt dat samen met die onafhankelijkheid?
„In de jaren zeventig geloofde niemand dat de centrale bank bereid en geschikt was om die inflatie terug te dringen. Iedereen had gezien hoe president Nixon de toenmalige voorzitter van de Federal Reserve, Arthur Burns, instrueerde dat hij de rente juist moest verlagen. De president ontbood hem geregeld en nam een openlijk agressieve houding aan. En dus waren daarna draconische maatregelen van Volcker nodig om dat geloof te herstellen.
„Na de inflatieschok van de afgelopen jaren twijfelde niemand aan de centrale banken. De verwachtingen over toekomstige inflatie bleven laag, ondanks de hoge inflatie van het moment zelf. Want toen centrale bankiers zeiden: het is ons menens, wij gaan koste wat het kost die inflatie terugbrengen, werd dat ogenblikkelijk geloofd. Het is erg kortzichtig om te tornen aan de onafhankelijkheid van centrale banken. De onafhankelijkheid van centrale banken is er, omdat de kosten van het terugbrengen van inflatie dan zo laag mogelijk blijven.”
Foto Roger Cremers
3Klaas Knot in Nederland
Staat de onafhankelijkheid van DNB in Nederland onder druk?
Knot moet lachen. „Ik denk dat ik weet waar u naartoe wilt. Natuurlijk staan wij niet te juichen bij het perspectief dat de benoemingstermijnen worden verkort.”
Knot doelt op de aankondiging van demissionair minister van Financiën Eelco Heinen (VVD). De minister greep Knots vertrek aan om een debat te starten over de maximale zittingsperiode van de centralebankpresident. Nu is die maximaal twee keer zeven jaar. De minister wil dat verkorten naar maximaal twee keer vijf jaar, maakte hij met een brief bekend na de ministerraad waarin besloten was wie Knot zou opvolgen. Belangrijkste argument: een risico op „verkokering” bij langdurige zitting. Aan het functioneren van Knot lag het niet, benadrukte Heinen.
Natuurlijk staan wij niet te juichen bij het perspectief dat de benoemingstermijnen worden verkort
Knot reageert: „De onafhankelijkheid van de centrale bank is een belangrijke factor die hoort bij een stabiel institutioneel klimaat en een hoge kredietwaardigheid. Lange benoemingstermijnen dragen bij aan die onafhankelijkheid. En we zien dan ook dat landen met een hoge kredietwaardigheid vaak lange benoemingstermijnen kennen.”
Heinen noemt het risico van verkokering als reden om de termijn te verkorten. Hoe voorkwam u dat?
„Het is gezond dat het na veertien jaar ophoudt en dat ik volgende week mag terugtreden. Na veertien jaar is ook een instituut als DNB toe aan nieuw leiderschap. Maar onderschat niet dat de centrale bankwereld een wereld is waar senioriteit, anciënniteit en onderling vertrouwen van eminent belang zijn. Je moet elkaar kénnen, elkaars nieren geproefd hebben. Wij doen financiële zaken met elkaar die op een hoge mate van vertrouwen gebaseerd zijn.”
Herkent u iets van het risico dat Heinen ziet?
„Na veertien jaar is iedereen in het management uiteindelijk door mij benoemd. Dat is een kwetsbaarheid waar je je bewust van moet zijn. Maar ik ben in mijn veertien jaar altijd scherp geweest op kritische en onafhankelijke geesten. En als u een keer als fly on the wall in onze directievergadering zou zitten, zou u genoeg tegenspel zien. Mijn collega’s staan gewoon hun mannetje of vrouwtje.”
Heeft u maatregelen genomen om te voorkomen dat die kritisch samengestelde directie lijdt aan tunnelvisie?
„De bank werd in de afgelopen veertien jaar veel opener. Kijk naar dit gebouw en wat we daarmee beogen te doen. (Knot heeft het DNB-kantoor in Amsterdam laten verbouwen, de begane grond is openbaar toegankelijk en de voorraad goud en bankbiljetten is verplaatst naar Zeist, red.). Mensen voelen zich nu welkom en uitgenodigd om met ons over van alles in gesprek te gaan.”
Wat u omschrijft is, oneerbiedig gezegd, de buitenkant. Hoe is dit intern geregeld?
„Hier lopen voldoende mensen rond met een heel ander vertrekpunt dan ik, waar ik diepgaande discussies mee heb over monetair beleid. Informaliteit helpt in het faciliteren van die discussies. Die sfeer heb ik geprobeerd in vergaderingen te creëren. Mensen moeten het makkelijk vinden om bij me binnen te stappen om iets tegen me te zeggen. Een opmerking in een vergadering moet op inhoud worden beoordeeld, ongeacht de strepen op de mouw.
„Ik ben er enorm gericht op geweest om het maatschappelijke sentiment en geluiden binnen te halen. We hebben recent nog een visitatie laten doen naar onze economische adviesfunctie, door een externe, onafhankelijke commissie onder leiding van (oud-minister) Aart Jan de Geus. In die commissie waren de grote politieke stromingen, media en een hoofdeconoom van een bank vertegenwoordigd. Zij hebben geconstateerd hoe open de bank is. Natuurlijk hebben ze aanbevelingen, maar de hoofdtoon was lof voor de wijze waarop de Bank actief participeert in het maatschappelijk debat. En dat óók sprake is van tweerichtingsverkeer. Dus ik moet zeggen: dat risico van verkokering herken ik eerlijk gezegd niet.”
Huidig ECB-president Christine Lagarde met direct achter haar Klaas Knot in de Hermitage in Amsterdam. „Ik heb mij het beste op mijn plek gevoeld onder het inclusieve leiderschap van mevrouw Lagarde”, aldus Knot.
Foto Sem van der Wal/ANP
4Klaas Knot en de toekomst
DNB adviseert ook over economische groei van Nederland, werkgelegenheid en de economische gevolgen van klimaatverandering. Wat zou, met de staat van die drie thema’s in gedachten, hét verkiezingsthema moeten zijn komende maanden?
„De Nederlandse economie wordt op dit moment gekenschetst door een aantal knelpunten. Die maken dat we niet de potentiële groei kunnen genereren die we nodig hebben om onze sociale arrangementen – zorg, pensioen, AOW – op peil te houden. Als je denkt aan het elektriciteitsnet: dat is gewoon een kwestie van investeren. Als het gaat om stikstof vereist dat keuzes. Pijnlijke keuzes, maar keuzes die niet langer uit de weg gegaan kunnen worden.”
Waarom is dit tot nu toe niet gelukt?
„De politieke discussies in Nederland gaan maar al te snel over koopkracht en over de vraagkant van de economie. Maar daar liggen de uitdagingen niet. We hebben al sinds jaar en dag volledige werkgelegenheid in Nederland. Iedereen die wil werken, kán werken.
De politieke discussies in Nederland gaan maar al te snel over koopkracht, maar de uitdagingen liggen aan de aanbodkant van de economie
„De uitdagingen liggen aan de aanbodkant van de economie. Onze beroepsbevolking vergrijst. Er zitten maatschappelijke grenzen aan de mate van immigratie die we bereid zijn in onze maatschappij te accepteren. We zullen het moeten hebben van productiviteitsgroei, en die komt niet als manna uit de lucht vallen. Daar zul je voor moeten investeren in innovatie, in onderwijs. En je zult moeten hervormen zodat ondernemerschap en innovatie worden beloond.”
Waarom slaagt de politiek er volgens u niet in om het debat te laten gaan waar het over zou moeten gaan?
„Een economie is uiteindelijk een optelsom van deelbelangen, die zijn in de politiek heel goed vertegenwoordigd. Je hebt juist visie nodig om ook het algemeen belang een plek te geven. Ons belastingstelsel kun je alleen maar begrijpen vanuit een opeenstapeling van deelbelangen, het algemeen belang is daar al een tijdje wat minder goed te ontwaren. En dat belang is nu inzetten op het vergroten van het verdienvermogen van de Nederlandse economie. Dat vereist keuzes die misschien pijn doen bij sommige deelbelangen. Maar als je die pijn eerlijk verdeelt, dan is er wel degelijk een bargain mogelijk die de Nederlandse economie betere groeiperspectieven gaat bieden dan op dit moment het geval is.”
Als je de pijn eerlijk verdeelt, is er wel degelijk een bargain mogelijk die de Nederlandse economie betere groeiperspectieven gaat bieden
Hoe zou zo’n akkoord eruit moeten zien?
„Ik zou beginnen met het belastingstelsel. De lasten op arbeid moeten echt omlaag, ten koste van die op vermogen. En je zou meer kunnen doen met de btw, dat is economisch gezien een belasting met weinig verstoringen. Verder moet er gebouwd worden om het woningtekort op te lossen, en dat vereist stikstofruimte. Maar de huidige woningvoorraad is ook slecht verdeeld. Veel ouderen zouden best hun grote huizen willen verlaten voor kleinere woningen, maar die woningen zijn er niet. Voor een soepele doorstroming heb je een goede vrije huurmarkt nodig. Nou, ik kan het beleid van de afgelopen jaren moeilijk vertalen als een stimulans voor de ontwikkeling van de vrije huurmarkt. Die is in Nederland al zo klein: meer dan 60 procent van de markt is vrije koop, dan heb je 30 procent sociale huurmarkt en minder dan 10 procent vrije huurmarkt. Een verdere inperking van hypotheekrenteaftrek zal hier onderdeel van moeten zijn.”
De lasten op arbeid moeten echt omlaag, ten koste van die op vermogen
Dat ligt politiek gezien erg gevoelig.
„Ik weet het, en dat heeft te maken met de fragmentatie van de politiek. Zowel in het aantal partijen in de Tweede Kamer als in de tijd. De politiek is kortademiger geworden, omdat we tegenwoordig niet meer elke vier, vijf jaar verkiezingen hebben maar met een hogere frequentie. Nederland behoort nog steeds tot de Europese economische koplopers, maar stagnatie ligt op de loer. En stagnatie is achteruitgang. De komende verkiezingscampagne zou wat mij betreft moeten gaan over het vergroten van de arbeidsproductiviteit, en over de vraag waar Nederland zijn inkomen mee verdient.”
Koning Willem-Alexander wordt door Klaas Knot rondgeleid in het hoofdkantoor van DNB, dat na een lange renovatie weer in gebruik is genomen. Op de voorgrond spelen bezoekers een educatieve economische game.
Foto Remko de Waal/ANP
5De mens Klaas Knot
Over een paar dagen stopt u als president. Hoe gaat u zichzelf een plek geven in het maatschappelijk debat de komende jaren?
„Daar ga ik na 1 juli over nadenken.”
Hoe was de impact van deze baan op uw persoonlijk leven?
„Het is in deze job onvermijdelijk dat je een tekort richting je directe geliefden opbouwt. Ik hoop daar de komende maanden iets aan te doen. Je hebt twee vormen van afwezigheid voor je gezin. De ene vorm is fysieke afwezigheid. Die begrijpt iedereen. Dat je lange dagen maakt, dat je tien, twaalf weekenden per jaar minstens op pad bent voor je werk. Dat je vakantie altijd is ingeklemd in de paar weken dat Den Haag nog niet open is en Europa juist met vakantie gaat. Maar soms bén je wel thuis, maar dan is je hoofd zo vol met vraagstukken, dat je soms wenst dat je eens een keer wat meer aandacht aan je gezelschap kon geven. Dat is die andere vorm van afwezigheid: mentale afwezigheid.”
U heeft twee kinderen grootgebracht in deze veertien jaar.
„Ik ben een trotse vader. Mijn kinderen zijn 22 en bijna 19. Mijn zoon heeft zijn bachelor gehaald en gaat nu zijn master doen in het buitenland. Mijn dochter gaat volgend jaar studeren. Ik ben er denk ik redelijk in geslaagd alle belangrijke momenten mee te maken, maar er waren momenten dat het even niet uitkwam. Dan voel je je soms lullig. Maar mijn kinderen hebben zeker niet het gevoel dat ze zonder mij zijn opgevoed.
U heeft, ook in die zin, geen spijt gehad van die veertien jaar?
Oranje onder 19 is in Boekarest voor het eerst Europees kampioen geworden. Het elftal van bondscoach Peter van der Veen versloeg titelverdediger Spanje in de finale met 1-0.
Nederland begon als underdog tegen negenvoudig Europees kampioen Spanje. Oranje onder 19 begon sterk aan het duel met de Zuid-Europeanen, maar viel na verloop van de wedstrijd ver terug. Spanje kreeg met name vlak na rust een aantal grote mogelijkheden, maar paal en lat voorkwamen treffers.
Het enige doelpunt van de eindstrijd kwam uiteindelijk op naam van de Spaanse doelman Raul Jiménez, die in de 62ste minuut een voorzet van Givairo Read in eigen doel werkte.
Kees Smit is uitgeroepen tot beste speler van het EK onder 19 in Roemenië. De middenvelder van AZ werd met vier doelpunten samen met de Spanjaard Pablo Garcia ook topscorer van het toernooi.
Oranje onder 19 wist tijdens het EK in Roemenië alle wedstrijden te winnen. Nadat Duitsland (3-0), Noorwegen (2-0) en Engeland (4-2) in de groepsfase werden verslagen volgde in de halve finale een zege op het gastland (3-1).
Nederlands vrouwenelftal wint uitzwaaiwedstrijd voor EK
De voetbalsters van het Nederlands elftal kunnen met een goed gevoel afreizen naar het EK in Zwitserland. De ploeg van bondscoach Andries Jonker won het uitzwaaiduel met Finland in Leeuwarden donderdagavond met 2-1. De in de basis teruggekeerde Vivianne Miedema maakte in de eerste helft beide treffers van Oranje na fouten in de Finse verdediging.
De overwinning is welkom voor de Oranjevrouwen. In de vorige interlands stelde de ploeg van Jonker teleur tegen Duitsland (4-0-nederlaag) en Schotland (1-1-gelijkspel). Het duel met de Finnen was de laatste wedstrijd voor de eerste EK-wedstrijd van volgende week zaterdag tegen Wales. Oranje vliegt dinsdag naar Zwitserland.