Conflict tussen Pakistan en India lijkt uitgedoofd, maar het gemis van een goede hotline was deze week goed merkbaar

Drie jaar geleden vuurde India per ongeluk een kruisvluchtwapen af in de richting van Pakistan. Het projectiel suisde op een hoogte van ruim twaalf kilometer met drie keer de geluidssnelheid het Pakistaanse luchtruim binnen om neer te komen bij de stad Mian Channu, zo’n vijfhonderd kilometer ten zuiden van de Pakistaanse hoofdstad Islamabad. Het projectiel, zo liet de Pakistaanse leiding weten, had geen lading, en er vielen geen gewonden.

Toch had het incident, dat volgens het Indiase ministerie van Defensie het gevolg was van een „storing” tijdens „routinematige onderhoudswerkzaamheden”, gemakkelijk consequenties kunnen hebben. Volgens de meeste experts was het per ongeluk afgevuurde wapen een Brahmos PJ-10 kruisraket, die kan worden uitgerust met een kernkop. In Islamabad had de lancering daarom gemakkelijk kunnen worden geïnterpeteerd als een nucleaire aanval. Een Pakistaanse overheidsfunctionaris vroeg zich tegenover persbureau Reuters af of het ongeluk betekende dat kernmacht India „in gereedheid gebrachte raketten heeft gericht op Pakistan, zonder voldoende veiligheidsmaatregelen of een command en control-systeem”. Het incident maakte bovendien nog iets anders duidelijk: de regeringsleiders van kernmachten India en Pakistan hebben geen direct communicatiekanaal om nucleaire escalatie in de kiem te kunnen smoren.

In de afgelopen week, toen het conflict tussen New Delhi en Pakistan in hoog tempo escaleerde, deed dit gemis aan een directe hotline zich ernstig voelen. In de nacht van vrijdag op zaterdag vielen er niet alleen doden door beschietingen over de Indiaas-Pakistaanse grens, maar voerden beide landen ook luchtaanvallen uit op strategische doelen diep in het achterland, zoals luchtmachtbases. In zulke omstandigheden was een verkeerde inschatting van de bedoelingen van de vijand snel gemaakt. Zaterdagmiddag lijkt het conflict afgekoeld met de bekendmaking van de Amerikaanse president Trump dat India en Pakistan een onmiddelijk staakt-het-vuren zijn overeengekomen.

Cuba-crisis

De eerste hotline was die tussen Washington en Moskou, en zag het leven na de Cuba-crisis van 1962. Terwijl de VS en de Sovjet-Unie balanceerden op de rand van een kernoorlog, duurde het twaalf uur voordat de Amerikanen het eerste codebericht van Sovjetleider Nikita Chroesjtsjev hadden ontcijferd en vertaald en voorgelegd aan de Amerikaanse president John F. Kennedy. Op dat moment was Chroesjtsjevs bericht van drieduizend woorden al achterhaald en hadden de Sovjets nieuwe eisen gesteld.

Om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen, tekenden de VS en de Sovjet-Unie in 1963 in Genève het Memorandum of Understanding Regarding the Establishment of a Direct Communications Line. De eerste hotline liep over de zeebodem van Washington naar Moskou via Kopenhagen, Stockholm en Helsinki, en was bedoeld voor het versturen van telexberichten. Als backup werd een radioverbinding via Tanger (Marokko) opgezet.

De eerste hotline tussen Washington en Moskou was een verbinding via zee waarlangs telexberichten konden worden verstuurd. Op de foto uit 1963 een teleprinter van de VS met een Russisch toetsenbord.

Foto Bettman Archive/Getty

In 1971 werd een communicatielijn via satellietverbinding in gebruik genomen, in 1984 werd de hotline op voorstel van president Reagan geüpgraded met twee faxmachines. In 2007 werd de eerste computerverbinding opgezet, via zowel satellietverbinding als glasvezelkabel en kunnen Washington en Moskou met elkaar e-mailen en chatten, maar niet bellen. De rode telefoon op het presidentiële bureau is een verzinsel van Hollywood.

Directe lijn tussen commandanten

Ook aartsvijanden India en Pakistan hebben in het verleden pogingen ondernomen om de communicatie in crisistijd te vereenvoudigen. Na de Indo-Pakistaanse oorlog van 1971 werd er een directe lijn gelegd tussen de hoogste militaire commandanten in Islamabad en New Delhi. Deze hotline tussen de twee Directors General of Military Operations (DGMO) wordt wekelijks gebruikt, maar de communicatie wordt aan beide zijden met een broodnodige korrel zout genomen.

„Een belangrijk nadeel van de DGMO-hotline is dat vanwege het diepe onderlinge wantrouwen beide partijen niet altijd even transparant zijn geweest om informatie te delen tijdens crises”, schreef de denktank Basic vorig jaar na gesprekken tussen nucleaire experts in zowel India als Pakistan. „Bovendien zijn er zorgen dat de andere partij het DGMO-kanaal zou kunnen gebruiken voor misleiding.”

Ook een tweede Indiase-Pakistaanse hotline – tussen de beide ministeries van Buitenlandse Zaken – wordt door beide partijen niet voldoende vertrouwd. In een rapport over crisisbeheersing tussen beide landen deed Basic daarom de dringende aanbeveling om te komen tot een directe lijn tussen de regeringsleiders van beide landen. Toen er in 2019 schermutselingen uitbraken aan de Indiaas-Pakistaanse grens en er luchtaanvallen over en weer werden afgevuurd, belde de Pakistaanse ambassadeur in New Delhi met de mededeling dat de toenmalige Pakistaanse premier Imran Khan zo snel mogelijk wilde bellen met collega Narendra Modi, maar kreeg hij te horen dat de Indiase minister-president op dat late tijdstip niet bereikbaar was. „Het cruciale ontbrekende deel in de Indiaas-Pakistaanse veiligheidsarchitectuur is een formele hotline van leider tot leider”, constateerde Basic vorig jaar.

Gevaarlijk, gezien de dreigementen die de afgelopen week zijn uitgewisseld tussen India en Pakistan. Twee dagen geleden waarschuwde Pakistans minister van Defensie Khawaja Asif nog voor het risico van een kernoorlog. Afgelopen zaterdag meldden de Pakistaanse strijdkrachten dat de National Command Authority(NCA), het overheidsorgaan dat beslist over de inzet van nucleaire wapens, inmiddels bijeen was geroepen – een bericht dat defensieminister Asif enkele uren later weer ontkende. De ontkenning volgde na verschillende telefoontjes van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio. Daarna kwam het nieuws over een staakt-het-vuren dat onmiddellijk is ingegaan.

Pakistani in de stad Multan vieren zaterdag het staakt-het-vuren tussen Pakistan en India.

Foto Shahid Saeed Mirza / AFP




Delen