Conflict bij het familiebedrijf: is mediation niet een betere oplossing?

De zitting

„Besef dat u ook bij een geslaagde schikking altijd zult denken: ik heb niet gekregen wat ik dacht te krijgen.” Met deze woorden sloot de rechter afgelopen woensdag de drie uur durende zitting van de Ondernemingskamer, over een langer lopend conflict in een onderneming voor tuinmeubelen. Twintig jaar geleden begon de vader tuinmeubelen te importeren uit China. Drie kinderen drijven nu de zaak, die inmiddels uit vijf winkels en veertig werknemers bestaat.

Het bedrijf is onderdeel van een groep van verschillende vennootschappen. Twee aandeelhouders en bestuurders uit de groep hebben nu de Ondernemingskamer van het Amsterdamse gerechtshof ingeschakeld om beter beleid af te dwingen. Ze menen dat de tuinmeubelenzaak de laatste jaren almaar slechter presteert. De winst neemt af en in 2023/24 was er een verlies van drie ton. Ten tijde van corona was er een opleving, „omdat de mensen nergens anders heen konden, daarom kochten ze meer tuinmeubelen”, aldus de advocaat die de ontevreden aandeelhouders en bestuurders bijstaat. Volgens zijn cliënten werd er stelselmatig te positief begroot en te weinig bezuinigd op personeel en huisvesting van de winkels.

De advocaat die de oprichter van het bedrijf en zijn kinderen bijstaat, vindt dat het pleidooi van haar tegenstrever een „hoog moddergehalte” heeft. De groep van samenhangende vennootschappen om het bedrijf heen maakt steevast winst. Dat binnen die groep kapitaal heen en weer wordt geschoven – ook een van de verwijten – is een kwestie van normaal financieel beheer, en gebeurt niet omdat het bedrijf de andere vennootschappen zou „kannibaliseren”. De familie heeft onlangs ter oplossing van het geschil voorgesteld dat de ene ontevreden aandeelhouder/bestuurder 1,8 miljoen zou krijgen, voor zijn pensioen, en dat de andere zou worden uitgekocht. Maar daarover wilden de twee volgens de advocaat van de oprichter niet praten.

Een van de rechters vraagt de aandeelhouders: „Maar gaat het hier nu om wanbeleid? Is het zo erg dat wij als Ondernemingskamer in moeten grijpen? Wij zijn geen ondernemers…”

Ja, zegt de advocaat van de aandeelhouders, „binnen de groep functioneert de onderneming slecht en de bestuurders functioneren niet. Daarvoor moet een oplossing komen.”

Een andere rechter wil weten of de aandeelhouders, die een minderheid van de aandelen hebben, bij de onderneming betrokken willen blijven, dan wel uitgekocht zouden willen worden. Beiden willen blijven. De een is er vanaf het begin bij betrokken, de ander doet nog steeds samen met een familielid de „inkoop in het Verre Oosten. Maar ik ben meteen weg als dat in het belang van de onderneming zou zijn.” En de ander: „Ik ook.” Ook de kinderen, aanwezig op de zitting, willen de zaak voortzetten, en de vader wil voorlopig nog aan de zaak verbonden blijven.

De voorzitter schorst de zitting, zodat de partijen op de gang met hun advocaten, en misschien met elkaar, kunnen overleggen. Na een half uur meldt de advocaat van de oprichter: „We hebben helaas geen oplossing bereikt.” Anders dan gebruikelijk vertellen de advocaten van beide partijen vervolgens wat ze op de gang hebben besproken, over een mogelijke mediation.

De derde rechter: „U was op de gang dus heel dicht bij elkaar gekomen! Dat is een gemiste kans. Waar zit dan toch de pijn?” De eerste rechter: „Wilt u misschien ons voorlopig oordeel, over een onderdeel van het conflict?” De advocaat van de aandeelhouders: „Nee” – misschien omdat die partij nattigheid voelt. Maar dan ineens gaan ze overstag: tot 15 februari proberen de partijen met een mediator een schikking te bereiken. Als dat niet lukt, doet de Ondernemingskamer alsnog uitspraak.

Het commentaar

Herman Doeleman (Höcker advocaten) werd de afgelopen twintig jaar vaak door de Ondernemingskamer aangesteld als tijdelijk bestuurder bij familiebedrijven die intern overhoop liggen.

„De koppen raken soms zo verhit dat ze dan maar gaan procederen. Eenmaal bij de Ondernemingskamer vragen ze zich af of dat nou wel zo verstandig was. Want het is niet leuk als de Ondernemingskamer ingrijpt, dat je dan als bestuurder aan de kant wordt gezet en je aandelen tijdelijk worden geblokkeerd. Het is ook geen goed signaal als bekend wordt dat de Ondernemingskamer heeft ingegrepen. Daarom gaan ze, eenmaal bij de Ondernemingskamer, toch vaak weer met elkaar praten.”

Doeleman was ooit twee jaar bestuurder van een landelijk kinderopvangbedrijf en was ook betrokken bij een zaak in kantoorartikelen. „In al dat soort zaken probeer je alsnog een schikking te bereiken. In ongeveer acht van de tien zaken lukte dat ook wel. Als familieleden na jaren van ruzie weer met elkaar kunnen praten, is dat een mooie uitkomst.”

Tegenwoordig doet hij alleen nog zakelijke mediations, vaak het soort geschillen dat anders bij de Ondernemingskamer zou komen. „Als de partijen tijdens de zitting zeggen dat ze dat willen, kan de Ondernemingskamer ook verwijzen naar een mediator. En als dan blijkt dat het ze eigenlijk om een ontvlechting en uitkoop gaat, stimuleert de Ondernemingskamer hen al gauw om ter plekke te schikken of binnen een bepaalde termijn alsnog een compromis te bereiken.”

Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam, 9 januari 2025