De compensatie van duizenden gezinnen die in armoede leven door een overheidsfout, verloopt uiterst stroef. Gemeenten vinden het ingewikkeld en tijdrovend. Maar nu de landelijke overheid hen wil helpen, met lokale lijsten met mogelijke gedupeerden, gaan lang niet alle gemeenten op dat aanbod in.
De fout treft ongeveer 6.400 huishoudens. Zij leven onder het bestaansminimum doordat de regels rond uitkeringen, toeslagen en belastingen elkaar onbedoeld in de weg zitten. Het probleem is al sinds 2016 bekend, maar pas begin vorig jaar kondigde het nu demissionaire kabinet aan actie te ondernemen, na een artikel in NRC en Kamervragen.
Het probleem ontstaat bij ‘eenverdieners’: stellen van wie één partner eigen inkomen heeft. In dit geval is dat vaak een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het UWV. Die uitkering is netto hoog genoeg, maar de gedupeerden krijgen minder toeslagen dan de bedoeling is. Hun bruto-inkomen wordt als gevolg van zeer specifieke belastingregels namelijk veel te hoog, waardoor zij toeslagen moeten terugbetalen. De meeste gedupeerden komen hierdoor honderden euro’s per jaar onder het minimum, sommige meer dan 1.000 euro.
Een definitieve oplossing komt op zijn vroegst in 2028. Dan hoopt de Belastingdienst automatisch het juiste toeslagenbedrag te kunnen uitkeren aan de gedupeerden. Tot die tijd moeten gemeenten deze gezinnen opsporen en, ieder jaar opnieuw, hun inkomensgat repareren.
De meeste gemeenten zijn daar nog niet of nauwelijks mee begonnen, bleek uit een rondvraag van NRC in april onder 42 gemeenten. In ongeveer twee op de drie gemeenten krijgen gedupeerden nog geen compensatie. Het is „een complex vraagstuk”, liet de Brabantse gemeente Meierijstad bijvoorbeeld weten.
Maar landelijke hulp grijpen ook niet alle gemeenten aan. De Belastingdienst biedt deze maand lijsten met potentiële gedupeerden aan. Gemeenten die deze lijsten willen ontvangen, moeten uiterlijk komend weekeinde een verzoek indienen. Zo’n verzoek heeft de Belastingdienst nodig om persoonsgegevens te mogen delen.
Gemeenten hebben al meerdere herinneringen gekregen om zo’n verzoek in te dienen. Toch hebben bijna honderd gemeenten (van de 342) zich nog niet gemeld. Dat laat het Inlichtingenbureau weten, de stichting die deze gegevensuitwisseling verzorgt.
Problematische schulden
Demissionair minister Carola Schouten (Armoedebeleid, ChristenUnie) roept gemeenten op de lijst alsnog aan te vragen. „Het gaat om mensen die onder het sociaal minimum leven doordat ónze regelingen tegen elkaar inwerken”, zegt ze. „Ze krijgen niet waar ze recht op hebben: dat is al reden genoeg om hen te willen helpen.”
Door hun lage inkomen is de kans ook groot dat zij in de schulden komen. „Dus los van het morele punt”, zegt Schouten, is het voor gemeenten ook praktischer om gedupeerden zo snel mogelijk te helpen. „Uiteindelijk komen ze toch een keer aan je balie en dan kunnen de problemen groter zijn.”
Maandag is het Inlichtingenbureau een belactie begonnen, om de gemeenten die zich nog niet gemeld hebben te vragen dat alsnog te doen.
Gemeenten vinden dit ingewikkelde materie, merkt Chantal van Hulzen. Als sociaal raadsvrouw in Nijmegen was zij een van de eersten die dit probleem agendeerden. „Het is moeilijk te begrijpen hoe dit probleem precies in elkaar zit.” Kennis over uitkeringen hebben gemeenten doorgaans wel in huis, maar over dit soort gedetailleerde belasting- en toeslagenregels vaak niet. „Van sommige gemeenten hoor ik: we zijn er nog niet mee bezig, we laten het nog even op zijn beloop.”
Vanaf volgend jaar moet de jaarlijkse compensatie makkelijker worden voor gemeenten. Een nieuwe wet geeft hun dan de mogelijkheid om alle gedupeerden hetzelfde, hoge compensatiebedrag te geven, ongeacht hun werkelijke schade. Dat scheelt ambtenaren veel werk: nu moeten zij voor ieder slachtoffer een complexe berekening maken.
Schouten stuurde dit wetsvoorstel vorige week voor advies naar de Raad van State. In het voorstel wordt ook geregeld dat de Belastingdienst de lijsten met potentiële gedupeerden vanaf volgend jaar automatisch, zonder verzoek, naar gemeenten mag sturen.
Maar maandag werd ook een tegenvaller bekend: de lijsten van de Belastingdienst zijn minder bruikbaar dan gehoopt. Dat komt doordat ze gebaseerd zijn op voorlopige inkomensgegevens van vorig jaar. Dat zou niet erg zijn als de groep gedupeerden jarenlang dezelfde blijft. Maar dat is niet zo, blijkt uit nieuwe analyses. In twee jaar tijd is ongeveer een derde tot de helft van de groep vernieuwd.
Meer moeite doen
Dat is slecht nieuws voor gemeenten. Als zij álle slachtoffers willen helpen, hebben ze niet genoeg aan de lijst. De rest zullen zij moeten opsporen.
Makkelijk is dat niet, zegt Van Hulzen. „Deze doelgroep heeft meestal geen idee dat ze in deze situatie zitten en recht hebben op meer.” Het gebeurt daarom vrijwel nooit dat gedupeerden zich zelf komen melden. Gemeenten zouden een communicatie-actie kunnen opzetten. „Maar ook dan is de vraag of mensen zich aangesproken voelen.”
Gemeenten kunnen ook maatschappelijke organisaties vragen om alert te zijn op dit probleem. Dat is nuttig, zegt Van Hulzen, maar de kwestie is zó ingewikkeld: „Je kunt niet van alle maatschappelijk werkers, en zeker niet van vrijwilligers, verwachten dat zij dat helemaal begrijpen en herkennen als ze het tegenkomen.”
Tot de definitieve oplossing in 2028 zal het moeilijk blijven om alle slachtoffers te compenseren, erkent minister Schouten. „Deze lijst helpt in ieder geval om een groot deel van de mensen te helpen”, zegt ze. „Maar we gaan niet op onze handen zitten. We blijven nadenken over acties om de rest te bereiken.”
Lees ook
Al jaren in armoede, door een fout van de overheid