Column | Zijn gave land is niet meer van onze tijd

Sjoerd de Jong

Tijd voor „eerlijke politiek”, zei SP-leider Lilian Marijnissen direct nadat Mark Rutte zijn vertrek had bekendgemaakt. Nog even sneren naar de gaande man die in de nationale vergaderzaal waarschijnlijk vaker voor leugenaar is uitgemaakt dan al zijn voorgangers samen. Maar ook machtspolitiek kan ‘eerlijk’ zijn.

Hoe integer hij die ook bedoelde voor Nederland (voor zíjn idee van Nederland, moet je er dan wel bij denken), feit is dat Rutte het land achterlaat met een diepe vertrouwensbreuk tussen ‘Den Haag’ en een flink deel van het electoraat. Je hoeft geen extremist te zijn als complotdenker Karel van Wolferen (die in zijn blad Gezond Verstand vaststelt dat er onder de nazi-bezetting „minder algemene vrijheidsbeperkingen” golden dan in coronatijd) om in te zien dat argwaan en staatshaat inmiddels gezonken cultuurgoed zijn.

Wat te doen? Het afgrondstaren van een Van Wolferen zal ook Rik Peels en Naomi Kloosterboer te ver gaan. Toch pleitten deze twee filosofen er maar weer eens voor wél te luisteren naar burgers die „gewoon vragen stellen”. „Anders drijf je ze in de armen van de extremen”, is hun vrees.

Die waarschuwing klinkt heel redelijk, net als die van het Sociaal en Cultureel Planbureau, maar is ook naïef. Juist ‘gewoon vragen stellen’, weten onderzoekers van complotdenken allang, is een favoriete techniek geworden van extremisten en anti-democraten. Mensen zijn er gevoelig voor, want het rechtvaardigt onvrede en staat mooi kritisch.

Antwoorden krijgen is bij dat gewoon-vragen-stellen ook niet de bedoeling. Al vanaf de moord op Kennedy zijn die toch maar prozaïsch en slaapverwekkend (en natúúrlijk gelogen), ontdaan van de esoterische roes van complotdenken. Je kunt beter gewoon vragen blijven stellen.

Móét de overheid daar dan wel naar luisteren, en niet gewoon aan de slag? In het boekje Gezag herwinnen roept de Raad voor het Openbaar Bestuur de overheid op tot consequenter normatief optreden. Dat vergt „de moed om bijzondere belangen de ene keer wel en de andere keer geen voorrang te geven”. De overheid heeft dat te lang laten afweten, verblind door de brille van Ruttiaans pragmatisme en het geloof in technocratische oplossingen.

Dat geldt net zo goed voor het parlement en andere democratische organen. In een onthullend stuk liet NRC onlangs zien hoe er geruisloos een verandering op til is in het familierecht. Wie weet heel wenselijk, maar het gebeurt onder de publieke radar. Dat voedt argwaan.

Misschien kan de overheid eens niet achteraf deemoedig komen ‘luisteren’, maar bijtijds met burgers het gesprek aangaan waarom het welke kant op moet. Daar hebben we meer aan dan aan therapeutisch begrip na gedane zaken.

Sjoerd de Jong schrijft elke donderdag op deze plek een -column.