Column | Wilders I

De kersverse verkenner Gom van Strien stapte op, omdat hij in verband is gebracht met fraude. In de maanden daarna hebben we Pieter Omtzigt een keer of vier live op televisie in tranen zien uitbarsten, omdat zijn ijzeren principes hem maar bleven teisteren, maar uiteindelijk is hij toch overstag gegaan en kunnen we nu, zes maanden na de verkiezingsuitslag, spreken van kabinet-Wilders I. Wilders zelf zegt tegen het verzamelde journaille in de gangen van de Tweede Kamer deze uitkomst te vieren onder genot van een heerlijke varkensgehaktbal, met als toetje een Marlboro en een stukje suikervrije fruitkauwgom, zodat hij geen ‘ranzige vetzak’ wordt. Hij belooft dat sigaretten minder duur worden, want ‘een tevreden roker is geen onruststoker’.

Achter hem loopt een groepje joelende Kamerleden langs. Ze dragen een stuk stof aan een stok en schreeuwen ‘kopvod weg, kopvod weg’.

„Kwajongens”, zegt Wilders vergoelijkend. „Maar het is natuurlijk wel zo dat wij inderdaad niet langer accepteren dat de dames verkleed als Roodkapje naar het werk komen in dit land.”

Het is zomer en Wilders en consorten hebben niet stilgezeten. Om de subsidies voor literaire festivals en ‘andere zielige ongein’ per direct stop te kunnen zetten, heeft Wilders de noodtoestand in het land afgekondigd. Demonstranten uit allerlei kunstsectoren, die bibberig met kaarsjes elkaar omhelsden op de Dam, zijn met behulp van tasers huiswaarts gestuurd. Omtzigt zit al een paar weken ziek en verdrietig thuis, wat de kersverse minister van Onderwijs Oekele de Barff de kans gaf een gek gebbetje uit te halen. Verkleed als Zwarte Piet komt hij de Kamer binnen om uitleg te geven over de basisschool ‘nieuwe stijl’, waarbij er ‘Handige Tante’-lessen bedpannen verwisselen voor meisjes worden gegeven en de jongens tijdens de ‘J.P. Coen-lessen’ leren zich te verdedigen tegen vreemde uitwassen die ons mooie landje bedreigen. Tijdens De Barffs PowerPoint-presentatie (vol d/t-fouten, het moet gezegd) druppelt door de warmte in de Tweede Kamer (43 graden in juni! Een record!) de schmink van zijn gezicht, in zijn koffie. De beelden van een druipende man in blackface, die onwillekeurig zijn eigen schmink opdrinkt, gaan de wereld over.

Herfst 2024. Op het Binnenhof zijn alleen nog maar de journalisten van de T en ON, inmiddels gefuseerd in TON, welkom. Als ludieke actie bieden ze warme chocolademelk aan Kamerleden aan. Als Jesse Klaver voorbij komt wandelen, storten ze een volle beker over hem uit. „Met havermelk”, gieren ze. „Dat vind je toch zo lekker?”

In de straten van Den Haag loopt Omtzigt, die inmiddels weer een beetje beter is, in gedachten verzonken een broodje jonge kaas te smikkelen. Als guerrillajournalist Lamyae Aharouay hem aanklampt om naar de mogelijke invoering van de doodstraf te vragen, begint hij een staatsrechtelijk verhaal te murmelen, zijn blauwe, waterige ogen op de einder gericht. Na een poosje laat ze hem maar.

Dilan Yesilgöz heeft inmiddels de Kamer verlaten en schnabbelt als een dolle bij in het circuit voor rechtse, rijke trutten. Haar handelsmerk is de combinatie van bokshandschoenen en hakken geworden. Ze is tegen de pedo’s en vóór kinderen en honden.

Een jaar later. Tien fractieleden hebben zich afgesplitst en zijn een nieuwe partij, genaamd ‘Kakzooi’ begonnen. In het bestuur zitten Mat Herben en Joost Eerdmans. Aanleiding was niet het feestje waar een clubje andere PVV-Kamerleden onaneerden op een stapel korans en elkaar, maar het uitblijven van interne steun voor hun motie ‘gft: ik zeg nee!’

Een week later stapt Omtzigt uit de politiek. Het is hem allemaal toch te veel geworden. Hij gaat genieten van een welverdiende vakantie.

Maar wij moeten door, altijd maar door, tot we niet meer kunnen.