Na een korte intro over het slechte nieuws ging nieuwslezer Rob Trip in het Achtuurjournaal van de NOS op Nieuwjaarsdag snel over naar het goede nieuws. Prompt volgden de voorspelbare beelden van elkaar omhelzende feestvierders.
Pas daarna mocht de slechte kant van de jaarwisseling uitgediept worden: de branden, het letsel, de aanvallen op hulpverleners. Helaas óók voorspelbaar, maar voor een nieuwsorganisatie toch relevanter, zou je zeggen.
De aanpak in het NOS Journaal is typerend voor de halfslachtige houding in Nederland tegenover de jaarlijks terugkerende vuurwerkellende. Weliswaar is de meerderheid (59 procent) van de bevolking voorstander van een vuurwerkverbod, maar de politiek durft dat niet aan uit angst voor stemmenverlies onder de minderheid. De vier vermoedelijk toekomstige regeringspartijen – PVV, BBB, NSC en VVD – hebben zich al eerder tegen zo’n verbod uitgesproken.
Pikant was daarom de reactie van PVV-leider Geert Wilders op de recente nieuwjaarsrellen. „Het is totaal onacceptabel dat tientallen agenten gewond zijn geraakt en ook andere hulpverleners zijn belaagd met agressie en geweld. Hoe harder tegen het tuig dat hiervoor verantwoordelijk is wordt opgetreden, hoe beter.” Wilders is, zoals bekend, een groot kenner van „tuig”, maar de vraag is nu toch hoe lang hij nog als politicus verantwoordelijk wil zijn voor het bevorderen van dit geweld. Hij zegt op te komen voor de bedreigde politieman, maar tegelijk roept hij naar zijn achterban: „Knallen maar!”
Het was weer erg, maar het kon erger, was de teneur in de berichtgeving over de jaarwisseling. Voorstanders van het vuurwerk wijzen er graag op dat het hier een nationale traditie betreft die je de bevolking niet mag afpakken. Maar hoe onaantastbaar is een traditie die pas in de jaren zestig in Nederland is begonnen?
Het gruwelijkst vind ik elk jaar weer de berichten uit het Oogziekenhuis in Rotterdam. Misschien komt het doordat ik zelf nogal wat oogoperaties achter de rug heb en weet hoe buitengewoon kwetsbaar dit lichaamsdeel is.
„Een traditionele horrornacht”, noemde de Rotterdamse oogarts Tjeerd de Faber deze jaarwisseling. Er moesten 24 slachtoffers met vaak ernstig oogletsel behandeld worden. „Een van mijn jonge collega’s noemde het oorlogsgeneeskunde”, zei hij tegen de Volkskrant. „We hebben natuurlijk allemaal die afschuwelijke beelden uit Oekraïne en Gaza gezien. De oogletsels zijn daarmee te vergelijken. Alleen is het daar oorlog, terwijl wij een feestje vieren in een democratie in vredestijd.”
Burgemeester Sharon Dijksma van Utrecht sprak ook van „levensgevaarlijke situaties” voor brandweerlieden, agenten én omstanders. „Je kunt het inmiddels een trend noemen.”
De enige die er rustig onder bleef was, merkwaardig genoeg, Anna, onze kat. Omwille van haar blijven wij tijdens de jaarwisseling altijd thuis, maar dit jaar zat ze onbewogen op haar plekje terwijl ze meewarig naar haar baasjes keek, die af en toe moesten rillen van de bomachtige inslagen („woesj, béng”) in hun directe omgeving. Het was haar vierde jaarwisseling in Amsterdam en ze had kennelijk intuïtief begrepen dat berusting soms de beste houding in Nederland is.