Wat heeft Donald J. Trump, de grote sloper, onbeschroomde zakkenvuller en Corrupter-in-Chief, én de bedenker van het stramste dansje aller tijden (stijfjes met de heupen wiegen en draaien met de vuisten) toch met rock ‘n’ roll?
Heel veel. Al sinds zijn campagne in 2015 ligt hij overhoop met rockers die niet willen dat hij hun werk gebruikt voor zijn bijeenkomsten. Neil Young dreigde met de rechter als Trump stadions bleef binnenmarcheren op zijn meestamper Rockin’ in the Free World. Trump noemde Young een „complete hypocriet” en wees er fijntjes op dat de zanger eerder bij hem had aangeklopt voor een investering. En wat dat nummer betreft: „Ik vond er toch al niks aan.”
Nu is de beurt aan Bruce Springsteen, een verstokte Democraat en supporter van Kamala Harris. ‘The Boss’ had zich op het podium in Engeland kritisch uitgelaten over Trumps bewind: „Corrupt, incompetent en verraderlijk.” Goed, slechts drie akkoorden – maar wel alle drie raak.
Vanuit het Witte Huis volgde dit memorandum: „Nooit van hem of zijn muziek gehouden, ook niet van zijn radicaal-linkse opvattingen”, liet de president van het machtigste land ter wereld weten. „Hij heeft geen talent. Gewoon een opdringerige, irritante eikel.” En, aldus de leider van de uitvoerende macht: „Deze uitgedroogde pruim van een rocker – zijn huid is helemaal versteend! – moet gewoon ZIJN KOP HOUDEN tot hij terug is in het land.”
Bruce hield zijn kop niet – waarop de man in het Ovale Kantoor dreigde met een onderzoek naar de muzikale bijdrage van Springsteen en andere artiesten aan de campagne van Harris. Dat was „corrupt en onwettig” van die entertainers. Het laatste woord zette hij tussen aanhalingstekens – de genadeklap van een Entertainer-in-Chief.
Tja. Met de wereldvrede („binnen 24 uur”) schiet het niet erg op. Dus dan maar liever vergulde deals sluiten over naar hem genoemde torens (volgens Bloomberg is Trumps vermogen verdubbeld tot 5,4 miljard dollar). Of ruzie maken met een rockzanger natuurlijk.
Maakt het relletje uit? Ja, Bruce Springsteen vecht voor zijn idee van Amerika, en dat resoneert. Nee, het zal geen einde maken aan de triomftocht van keizer Donald. Maar Trumps uithaal naar de zanger van Born in the USA zegt opnieuw veel over zijn egomanie: Trump is een icoon dat geen concurrentie van andere verdraagt.
En: hij is een kind van de jaren zeventig. Opgegroeid met de maffe humor van MAD (zie het filmpje waarin hij Springsteen zogenaamd vloert met een golfbal), de celebrity-cultuur van Hollywood en rockmuziek. Prominent aanwezig bij Bob Dylans dertigjarige jubileumconcert in New York in 1992. Opnieuw vooraan bij een concert van Crosby, Stills, Nash en Young in 2006, met Patti Smith en Salman Rushdie. Rolling Stonebelde hem voor uitleg: Neil was „een fantastische vent”, zei hij, die trouwens geregeld voor hem optrad in zijn casino’s (een alternatief feit).
Ook op een heel andere manier staat Trump met één been in dat tijdperk van anti-establishmentrebellie. Hij is wel vergeleken met dat eerdere zwarte schaap in de Amerikaanse politiek, George Wallace, de racistische gouverneur van Alabama die als onafhankelijke kandidaat de gevestigde partijen de zenuwen bezorgde – tot een aanslag in 1972 een einde maakte aan zijn campagne.
Net als Trump wilde Wallace, als rabiate verdediger van segregatie, de federale overheid afbreken: die moet zich niet bemoeien met hoe wij (‘echte’) Amerikanen onze zaakjes regelen. Een notie van vrijheid die tegelijk onderdrukking is -voor anderen. Ook zijn rallies waren volksfeesten vol plechtig patriottisme en rauw ressentiment.
Wallace werd – impliciet – bezongen door Lynyrd Skynyrd in Sweet Home Alabama, een rock klassieker.
Verschil: hij schopte het niet tot president.
Sjoerd de Jong is redacteur van NRC. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.
Mijn vrouw is een van die mensen met dementie die graag op muziek bewegen. Ze gaat er volledig in op, verzint spontaan een eigen choreografie en zwiert, al of niet met andere patiënten, over de dansvloer.
Ze is naar een ander verpleeghuis verhuisd waar meer activiteiten plaatsvinden, zoals kleine klassieke concerten en themamiddagen, gewijd aan oudere popmuziek. Onlangs waren achtereenvolgens The Rolling Stones en The Beatles aan de beurt. Ik mocht meegenieten, wat me al behoorlijk lukte bij de aanblik van de patiënten in rolling stoelen op de eerste rij bij The Rolling Stones. Een van hen, een zeer oude dame, begon bij binnenkomst meteen te zingen: „I can’t get no… satisfaction!”
De carrières van deze bands werden in vogelvlucht doorgenomen aan de hand van hun bekendste hits. Vrijwilligers deelden tekstboekjes uit, de muziek knalde glashelder door de zaal en bij elk nummer werd een passend filmpje van de band vertoond. De meeste patiënten zaten stilletjes, maar aandachtig te luisteren. Op de aan The Beatles gewijde middag raakte ik opnieuw onder de indruk van al die geweldige nummers die ik al zo lang niet meer gehoord had. „Vindt u het ook goed?”, vroeg ik een jonge vrijwilligster. „Jawel, maar ik zou het zelf niet opzetten”, glimlachte ze.
Wat me nu vooral opviel was de weemoed waarmee veel van die nummers doordrenkt zijn.
Eleanor Rigby: All the lonely people/ Where do they all come from?/ All the lonely people/ Where do they all belong?
Een zeer oude dame begon bij binnenkomst meteen te zingen: ’I can’t get no… satisfaction’
Let it be: When I find myself in times of trouble/ Mother Mary comes to me/ Speaking words of wisdom, let it be.”
The long and winding road: Many times I’ve been alone/And many times I’ve cried/ Anyway, you’ll never know/ The many ways I’ve tried.
En, natuurlijk, Yesterday, het meest gecoverde liedje ooit: Yesterday, All my troubles seemed so far away/ Now it looks as though they’re here to stay/ Oh I believe in yesterday. Hoe jong was Paul McCartney toen hij al die weemoed bedacht? Nog geen 23.
Ik bekeek de patiënten in de zaal. De meesten leken me de weemoed voorbij, want zonder herinnering geen weemoed. De weemoed was voor de familieleden.
Ik moest denken aan het eerste verpleeghuis van mijn vrouw waar ze een half jaar doorbracht. In de laatste periode kwam er een nieuwe bewoner, een man, John, die een jaar of tien jonger was dan zij. John zocht haar steeds op en zij liet zich zijn liefde geduldig aanleunen. Ze waren voortdurend met elkaar in gesprek, „in hun eigen taaltje”, zoals de verzorgers dat noemden.
Op de dag van de verhuizing namen ze geen afscheid van elkaar, want geen van beiden besefte wat er stond te gebeuren. De volgende dag gaf mijn vrouw zich volkomen over aan haar nieuwe omgeving, ze was John en haar vroegere tehuis al helemaal vergeten. Ik moest wel aan hem denken, het speet me dat we hem dit moesten aandoen.
Toen ik enkele dagen later wat vergeten spulletjes in het tehuis ging ophalen, vroeg ik naar hem. Ja, zei een verzorgster, hij had een poosje vergeefs in afwachting voor haar deur gestaan. Ik zag het pijnlijke tafereel voor me, alsof het mij zelf was overkomen – maar zover is het gelukkig nog niet.
Weer een onverwachte wending in de handelsoorlog, maar nu eens een die niet veroorzaakt is door de onvoorspelbare Donald Trump zelf. Het Amerikaanse Hof van Internationale Handel oordeelde woensdag dat de president van de VS geen ‘onbegrensd gezag’ heeft om heffingen op te leggen op de invoer uit bijna alle landen in de wereld.
Een belangrijk deel van de invoerheffingen die Trump heeft aangekondigd, kan daardoor niet meer aan de Amerikaanse grenzen worden opgelegd. Onderhandelingen die zijn regering voert met veel landen, zullen waarschijnlijk vertraging oplopen door dit vonnis omdat landen gaan afwachten.
De essentie van de uitspraak is dat Trump zich zelf te grote bevoegdheden heeft toegekend. In de verdeling tussen de machten in de VS moet het Congres tot de invoer van heffingen besluiten. Dat kunnen het Huis van Afgevaardigden en de Senaat alleen doen als er eerst uitgebreid onderzoek is gedaan naar veronderstelde oneerlijke handelspraktijken. Daar gaan doorgaans maanden overheen.
Omdat Trump veel meer haast heeft, passeerde hij het Congres sinds zijn aantreden via presidentiële decreten, met als argument dat de grote handelstekorten van de VS zorgen voor een nationale noodtoestand. De ongekend hoge heffingen die Trump de afgelopen maanden afkondigde en waarmee hij andere landen tot stevige concessies in onderhandelingen wilde dwingen, zorgden voor grote onrust bij bedrijven, consumenten en beleggers.
1 Wat heeft het Hof van Internationale Handel precies besloten?
Het hof deed uitspraak in twee zaken. Een was aangespannen door een groep kleinere bedrijven onder leiding van wijnimporteur V.O.S. uit New York, de ander door twaalf federale staten onder aanvoering van Oregon. De bedrijven en de staten vochten het gebruik aan van de International Emergency Economic Powers Act (IEEPA) uit 1977, waarop Trump zich baseerde om de gewraakte heffingen op te leggen.
Het Congres nam die wet in 1977 aan om de president in uitzonderlijke omstandigheden de mogelijkheid te geven met sancties en handelsembargo’s maatregelen te treffen tegen landen die de nationale veiligheid van de VS bedreigen. De wet verving een eerdere wet, waar president Nixon in 1971 tijdens een valutacrisis te ruim gebruik van had gemaakt, volgens de politici van destijds.
Het Hof steekt er nu een stokje voor dat Trump de oplopende handelstekorten van de VS aanmerkt als bedreiging van de nationale veiligheid, waardoor hij het Congres zou kunnen passeren. De rechters benadrukken dat de handelstekorten niet als ‘een ongebruikelijke en buitengewone bedreiging’ gekenschetst kunnen worden, waarvan sprake moet zijn om de IEEPA in stelling te brengen. In de wetsteksten komt het woord ‘heffingen’ bovendien niet voor als maatregel die de president in zo’n situatie kan treffen.
Voor heffingen tegen Mexico, Canada en China, om ze onder druk te zetten de doorvoer van fentanyl tegen te gaan, had Trump de wet ook niet mogen gebruiken, blijkt uit de uitspraak. Er is volgens de rechters geen enkele relatie tussen het middel van invoerheffingen en het doel om af te dwingen dat deze landen de handel in dit verslavende middel tegengaan. Dat is volgens de wet wel vereist, stellen de rechters.
De heffingen liggen nog niet per direct stil, het hof heeft de ambtenarij tien dagen de tijd gegeven om de heffingen terug te draaien. Of goederen die nu naar de VS op weg zijn en binnen die termijn aankomen wel of niet onder de heffingen vallen, is niet duidelijk. Ook geeft de uitspraak geen uitsluitsel of bedrijven inmiddels betaalde heffingen kunnen terugvorderen bij de overheid.
2 Zijn nu alle invoerheffingen van de baan?
Nee, dat niet, maar veel landen kunnen wel even opgelucht ademhalen. De uitspraak betreft alle heffingen die de regering-Trump op 2 april aan meer dan zestig landen heeft opgelegd en die Trump een week later voor negentig dagen opschortte om onderhandelingen de ruimte te geven. De basisheffing van 10 procent op alle goederen die sinds die 9e april van kracht is, valt daardoor ook onder deze uitspraak.
Ook de heffingen op Canada en Mexico van 25 procent die Trump al in februari oplegde vanwege de fentanyl die uit deze landen de grens over zou komen, zijn door de rechters nu dus stilgelegd.
Maar de heffingen van 25 procent die gelden voor staal, aluminium, auto’s en auto-onderdelen vallen erbuiten. Zij zijn ingesteld onder wat bekend staat als sectie 232 van de Trade Expansion Act. Ook de heffingen op chips, farmaceutische producten en hout, waarmee Trump al heeft gedreigd, zouden hij op basis van deze wet nog steeds kunnen invoeren. Heffingen die al sinds de eerste termijn van Trump gelden en heffingen die door president Biden zijn ingevoerd, vallen niet onder de uitspraak.
3 Hoe belangrijk is dit hof eigenlijk?
Het Hof voor Internationale Handel is een weinig bekende rechtbank, die een geschiedenis heeft die teruggaat tot 1890.Deze in New York gevestigde gespecialiseerde federale rechtbank is de aangewezen rechtbank voor zaken die internationale handel en de douane betreffen.
Het hof, dat is samengesteld uit drie rechters, kwam tot een unaniem oordeel. Eén van de leden van deze driekoppige rechtbank is door Trump zelf benoemd in zijn vorige regeerperiode, één rechter door de Republikeinse president Ronald Reagan in de jaren tachtig van de vorige eeuw en de derde door Democraat Barack Obama.
Het is niet de eerste nederlaag die Trump leidt bij Amerikaanse rechters voor het vergaande beleid dat hij via presidentiële bevelen probeert door te drijven. Zo is hij al door rechters teruggefloten bij de uitvoering van zijn grootscheepse uitzettingsbeleid van immigranten en bij zijn pogingen om federale instanties te ontmantelen en massa-ontslagen bij de federale overheid door te voeren. Ook haalden ze een streep door de maatregel waarmee Trump Harvard University wilde dwingen buitenlandse studenten te weren.
Deze uitspraak zet de strijd tussen de president en onafhankelijke rechters weer verder op scherp. „Het is niet aan ongekozen rechters om te bepalen hoe verstandig om te gaan met nationale veiligheid”, zei Witte Huis-woordvoerder Kush Desai in een eerste reactie.
4 Wat kan Trump nu doen?
De regering-Trump is direct tegen deze uitspaak in beroep gegaan. Als de president bij het federale hof van beroep zijn zin niet krijgt, is de verwachting dat hij de zaak voor het Hooggerechtshof brengt. Daarin zit een meerderheid van conservatieve, deels door hem zelf benoemde rechters.
Ook is de kans groot dat zijn regering een andere wettelijke grondslag voor de heffingen zal proberen te vinden. Zo zou hij kunnen proberen sectie 232 van de Trade Expansion Act te gebruiken, die hij ook heeft toegepast voor de heffingen op chips, staal en auto’s, maar dat vereist wel uitgebreid onderzoek naar de vraag of de import van deze goederen de nationale veiligheid ondermijnt. In eerste reacties stellen analisten en experts te verwachten dat de regering-Trump deze en allerlei andere mogelijkheden zullen aanwenden om de heffingen hoe dan ook te laten doorgaan. Trump is te veel verzot op dit machtsmiddel.
5 Wat betekent de uitspraak voor de lopende onderhandelingen met andere landen?
Véél, volgens de juristen van Trump zelf. Voor het hof voerden ambtenaren van het Openbaar Ministerie aan dat de onderhandelingen met de Europese Unie en India ernstig belemmerd zouden worden. Die verwachting wordt nu alom gedeeld. Veel landen zullen eerst afwachten wat er nu in Washington gebeurt en de uitspraak als drukmiddel gebruiken. De deadline van 8 juli die nu geldt voor de onderhandelingen over heffingen zal minder makkelijk te halen zijn. Zakenbank Goldman Sachs noemde de uitspraak weliswaar een tegenslag, „maar deze hoeft niet te betekenen dat de einduitkomst voor veel handelspartners van de VS zal veranderen”.
Wat er gebeurt met de deals met het Verenigd Koninkrijk en China die de regering-Trump al heeft gesloten, is niet duidelijk. „Het is slechts de eerste fase van juridische procedures”, zei een woordvoerder van de Britse regering tegen internationale persbureaus.
Beurzen reageerden donderdag voorzichtig optimistisch en zagen de koersen licht stijgen. In Europa zaten vooral sectoren als de auto-industrie en luxewaren in de lift.
Even voor de lunch rijden twee Hyundai’s met Poolse kentekens het parkeerterrein van het voormalige Hajé hotel op. Acht mensen stappen uit, twee volwassenen, zes kinderen – een ukkie draagt een wit T-shirt bespikkeld met ‘dior dior dior dior’. Met een enkel rolkoffertje en een paar tassen melden ze zich bij de balie. Ze komen uit Duitsland en zoeken een verblijfplaats in deze crisisnoodopvang voor Oekraïners in Heerenveen. Ze groeten een van de bewoners die buiten staat te roken. Dan ploffen ze neer op de banken in de lobby.
Corine Booij had net gezegd dat het zo’n rustige ochtend was. De registratiemedewerker had nog maar één Oekraïense familie hoeven inschrijven, die gisteren na kantoortijd was aangekomen. Aan twee families vertelde ze dat zij vandaag uit de zalen met noodbedden mogen verhuizen naar een vaste opvang elders in Friesland. En nu komt de beveiliger melden dat er acht nieuwelingen zijn, van wie alleen de volwassenen paspoorten hebben, de zes kinderen enkel geboortebewijzen. Booij likt haar duim om de stapel kopieën van de Oekraïense akten te tellen. Haar wangen hebben een vurige kleur gekregen. „Als ik hoor dat het ouders zijn met zes kinderen, zinkt de moed me in de schoenen. Je vindt bijna geen plekken voor acht mensen.”
Het huisvesten van Oekraïense vluchtelingen wordt steeds lastiger. In maart luidden hulporganisaties en de Nederlandse gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de opvang, de noodklok. De gemeentelijke opvanglocaties én de regionale noodopvanglocaties zitten overvol. Het Rode Kruis meldde dat in februari ten minste achttien mensen de nacht buiten hebben moeten doorbrengen, aldus een woordvoerder. „Een vrouw die met een Flixbus uit Oekraïne was aangekomen, heeft de hele nacht op een bankje voor onze deur gewacht tot we opengingen.”
In Heerenveen moesten ze in oktober besluiten om de crisisnoodopvang, een van de tien in Nederland, tijdelijk te sluiten. Sommige vluchtelingen verbleven, in plaats van de afgesproken drie dagen, drie weken in de slaapzalen, omdat nergens in de noordelijke gemeenten een vaste plek voor hen was. De noodopvang vervuilde daardoor ook.
De sluiting gaf de medewerkers ruimte voor heroverweging, zegt projectleider Susan Haanstra. Ze laten nu altijd enkele bedden leeg staan, als buffer voor échte noodgevallen. Dat heeft meer rust gebracht in de kleine organisatie – vier vrouwen, één man – die deze noodopvanglocatie bestiert. Sinds Rusland in 2022 de oorlog tegen Oekraïne begon, heeft dit kleine groepje Friese ambtenaren duizenden vluchtelingen onderdak geboden. In de eerste maanden kregen ze soms wel dertig aanmeldingen per dag.
Chaletjes
In goed overleg met de eigenaar is het hotel omgebouwd tot een plek waar 314 vluchtelingen voor onbepaalde tijd kunnen wonen, in de voormalige hotelkamers en in de chaletjes die rond het gebouw zijn neergezet. Op de eerste verdieping bieden vier zalen met stapelbedden plek aan 55 mensen – dat is de crisisnoodopvang waar ze eigenlijk maximaal drie dagen kunnen verblijven. Bij de receptie hangt nog een bordje uit de tijd dat het Hajé een echt hotel was, met de waarschuwing dat het management helaas geen biljetten van 200 euro en van 500 euro accepteert. De vriezer waarin ooit Raketjes en Magnums lagen, zit nu vol bruine zakken met kamernummers erop.
In drie jaar tijd leerden de medewerkers dat je Oekraïners geen plezier doet met pittig eten, en dat ze eten al gauw pittig vinden. Nu koken de bewoners vaak zelf in de keuken van het restaurant met uitzicht over de Friese weilanden. In de kamers en chalets wonen sommige
Oekraïners al jaren tot hun genoegen. De medewerkers hebben vluchtelingen aan werk geholpen bij bedrijven in de omgeving. Ze hebben baby’s geboren zien worden, ouderen naar het ziekenhuis gebracht. Daarbij worden ze al jaren geholpen door de Oekraïense Kate Stratienko, een 79-jarige gepensioneerde lerares Engels, die altijd in de buurt is als er een ingewikkeld gesprek moet worden gevoerd.
De vluchtelingen verblijven in hotelkamers en chaletjes rond het gebouw.
Foto’s Kees van de Veen
Ze hebben ook gezien dat er inmiddels andere vluchtelingen komen dan in de eerste maanden. Vluchtelingen zoals het gezin dat zich deze dag heeft gemeld.
Grote gezinnen – die zien ze de afgelopen anderhalf jaar steeds vaker, zegt Corine Booij, die drie jaar als uitzendkracht de registraties doet. „Het begon toen twee Roma-families – met hoog aanzien binnen de gemeenschap – in de Heerenveense opvang kwamen”, zegt projectleider Susan Haanstra. Sindsdien is in Telegram-groepen (waarvan soms wel drieduizend mensen lid zijn, volgens Haanstra) en in een TikTok-filmpje ‘reclame’ gemaakt onder het motto: ‘Kom naar Heerenveen’. Ja, het is een compliment voor het werk dat ze hier doen, zegt Haanstra. Maar het heeft het ook lastiger gemaakt.
Seizoenarbeiders
Booij belt naar het Landelijk Centrum Vluchtelingen Spreiding in Driebergen. Ze wil weten of er een gemeente is die in de reguliere Oekraïne-opvang plaats heeft voor een gezin van vijf dat nu al een week in de crisisnoodopvang verblijft. Het zijn een opa, een oma, twee ouders en een jong kind. De opa is in het ziekenhuis behandeld aan zijn rug en kan niet traplopen. „Als het niet lukt, dan lukt het niet”, zegt Booij voordat ze ophangt.
In de eerste maanden na de invasie kwamen er mensen die „echt vluchtten voor de oorlog”, zegt Booij. „Hebben we dat eerste jaar Roma-gezinnen gezien?”, vraagt Haanstra. Booij schudt van nee. Nu is die groep, die zichzelf volgens Haanstra bij aanmelding ook als Roma identificeert, de hoofdmoot van de nieuwkomers. Mensen die steeds vaker niet direct vanuit Oekraïne naar Nederland reizen, maar vanuit Duitsland, Polen, Roemenië of Hongarije. En ze zien ineens ook „een stuk arbeidsmigratie”. Oekraïners die naar Nederland reizen om te werken en na het seizoen gewoon weer terugrijden naar Oekraïne. „Het evenwicht is er een beetje uit”, zegt Booij.
Dat de populatie van Oekraïense vluchtelingen is veranderd, bevestigen andere gemeenten waar een crisisnoodopvang is gevestigd. Ook in Dordrecht, Nieuwerkerk aan den IJssel, Westervoort en Swolgen hebben zich in de afgelopen tijd meer mensen gemeld die niet rechtstreeks vanuit Oekraïne zijn gereisd, maar eerst in andere Europese landen hebben gewoond. Soms zien ze ook mensen die in Nederland komen werken tot ze de reis voor hun familieleden in Oekraïne kunnen betalen.
Foto Kees van de VeenFoto Kees van de Veen
Het lijkt wel of de overheid inmiddels ook iets meer achterdocht koestert.Het lijkt wel of de overheid inmiddels ook iets meer achterdocht koestert. Het ministerie wil dat de registratiemedewerkers van de crisisnoodopvang meer vragen aan van de nieuwkomers voorleggen. „Routes die ze genomen hebben, de vorige woonplaats, hoe ze aan ons adres zijn gekomen, de reden dat ze voor Nederland hebben gekozen”, zegt Booij. De resultaten gaan naar het onderzoeksbureau Regioplan, dat voor het ministerie van Justitie en Veiligheid onderzoek doet. Aanleiding, zegt onderzoeker Annemieke Mack van Regioplan, was dat het ministerie „signalen uit het veld beter wil begrijpen” – signalen dat steeds meer mensen voor werk naar Nederland reizen, bijvoorbeeld. „Het ministerie wil weten welke groep er nou binnenkomt en hoe die eruit ziet, om daar beleid op te formuleren.”
Boren, zagen, stofzuigen
Terwijl Booij de registratieformulieren vertaalt met behulp van Google Lens – waar ook een vertaalfunctie op zit – helpt de vader van de pas aangekomen familie een van zijn zoons met fietsen op de parkeerplaats. Twee anderen zitten te roken in de zon, in een kringetje met bewoners die hier al langer zijn. Buiten werkt een aannemersploeg aan de aanleg van meer parkeerplaatsen voor de chalets. Ze werken om de tuintjes heen waarin Oekraïners die hopen nog lang te blijven viooltjes hebben geplant, of een beeldje van een eend hebben neergezet. De hele dag is het gedender van de graafmachine, het gejank van boren en zagen en het loeien van de stofzuiger de achtergrondmuziek bij het leven in het voormaligfe hotel.
In Friesland worden op dit moment 4.643 Oekraïners opgevangen, zegt burgemeester Avine Fokkens van Heerenveen door de telefoon. De noordelijke provincies en Flevoland leveren bovengemiddeld veel opvangplaatsen. „Wij voelen ons moreel verplicht om het te doen”, zegt Fokkens.
Een filmpje op TikTok maakt ‘reclame’ voor Heerenveen
Booij loopt naar de ouders van het nieuwe gezin en zegt in haar telefoon: „Als u wilt, kunt u nu eerst lunchen, dan maak ik uw papieren in orde.” De vrouwenstem van Google Translate maakt ervan: „Yakshcho khochesh, mozhesh spochatku poobidaty, a potim ya rozberu tvoyi papery.” De man en de vrouw knikken. Komen ze hier dan om twee uur terug voor de registratie? Da. Da.
Op een stoel in de gang van de eerste verdieping zit de vrouw van het gezin dat vanochtend werd geregistreerd op een stoel naast een pilaar met twee stopcontacten. Ze hangt aan een ingeplugde telefoon, haar baby heeft een speen met roze diamanten in haar mond. In elke zaal staan acht stapelbedden. Deze week is het rustig op de noodopvang, dus zijn vaak alleen de onderste bedden in gebruik. De bovenste gebruiken de bewoners als opslag – vooral voor kleren of speelgoed, maar er liggen ook zonnebrillen, een borstel, mandarijnschillen en een zak Dorito’s op de dikke, plastic ziekenhuismatrassen. Iemand heeft zijn slaapzak om de achterkant van het stapelbed gespannen, om te zorgen dat er minder zonlicht op de slaapplaats valt.
In één zaal verblijven nu alleen twee volwassen vrouwen met een jong kind. Ze gebruiken vier stapelbedden. Dat is niet de bedoeling zegt Booij via de vertaal-app. „Jullie hebben die bedden toegewezen gekregen.” Dan passen de acht nieuwkomers er beter bij. In een andere slaapzaal gaat ze naar de familie van vijf met de opa van de rugklachten. Oekraïense Stratienko loopt mee.
Kate Stratienko woonde tot de oorlog in Charkiv en heeft daar een dochter, schoonzoon, kleinkinderen en een parkiet achtergelaten. Op 14 april 2022 kwam ze aan in Nederland. Sindsdien is ze nog eenmaal teruggegaan naar Oekraïne, om haar dochter op te zoeken. Die kan het land niet verlaten, omdat haar man niet weg mag en ze zelf voor de overheid werkt. Toen ze door haar oude stad liep, miste Stratienko het ineens. „Het gevoel dat ik alle mensen kende, écht kende.” Zodra het weer veilig is, wil ze naar huis.
Booij laat Stratienko aan de grootmoeder vragen of haar man vier treden op kan lopen – meer is niet nodig op de nieuwe plek. Uit de zaal ernaast klinkt de muziek van een videospelletje. A ramzamzam, a ramzamzam, koeliekoeliekoeliekoeliekoelie ramzamzam. A ramzamzam, a ramzamzam, koeliekoeliekoeliekoeliekoelie ramzamzam – eindeloos. Ja, vier treden lukt hem wel, zegt de oude vrouw.
Een andere familie die te horen heeft gekregen dat er een vaste plek voor hen is in Dokkum, komt reclameren. Ze hebben de opvanglocatie op hun telefoon bekeken en vinden het maar niks. „Dit is een kamp!” Booij zegt: jullie hebben geen keus. In de eerste maanden dat de opvang open was, konden nieuwkomers nog een voorkeur uitspreken voor een vaste plek na de noodopvang, elders in de provincie. Soms gingen ze van tevoren kijken en keurden ze de een of andere verblijfplaats af. Dat kan allang niet meer, zegt Booij, en het is eigenlijk wel zo helder.
Terug in haar kantoor wist ze achter dinsdag 13 mei het getal ‘16’ van het whiteboard en schrijft in plaats daarvan ‘11’. „Het bord is in geen tijden zo leeg geweest”, zegt haar collega, locatiehoofd Jildau Leffertstra.
Dubbel leefgeld
Op een berichtenbord bij de receptie hangen aanbiedingen voor baantjes: ‘6 plaatsen beschikbaar: Als productiemedewerker bij Anker Stuy Coatings krijg je de unieke kans om alles te leren over het maken van watergedragen verven’, een baantje in de industriële reiniging van 5 tot 24 augustus voor 15,89 per uur, met mogelijkheid tot verlenging. Café Spoorzicht zoekt een afwasser/schoonmaker. En er worden ‘metal workers’ gezocht met een startsalaris van 425 euro per week. „Are you the next iron man?”
Voor Oekraïners geldt een ander regime dan voor andere vluchtelingen. Als ze zijn ingeschreven in de gemeentelijke registers – dat duurt twee à drie werkdagen – en daarmee een BSN-nummer ontvangen, kunnen ze bij een kantoor van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in Amsterdam een sticker in hun paspoort krijgen waarmee ze mogen werken. De verwerking van die IND-registratie vergt op zijn minst drie dagen. Al met al duurt het na aanmelding zo’n anderhalve week voor een Oekraïner aan de slag kan. Voor asielzoekers uit andere landen geldt dat hun aanvraag minstens zes maanden in behandeling moet zijn.
Met die sticker zijn Oekraïners even inzetbaar op de arbeidsmarkt als Europeanen. Volgens Haanstra zijn er uitzendbureaus die hierop inspelen en Oekraïners 300 euro inschrijfgeld laten betalen, met de belofte van een baan. Als blijkt dat die baan in Limburg is en de Oekraïner in Friesland onderdak krijgt, is het feitelijk onmogelijk daar te werken. Op zulke momenten, zegt Haanstra, houdt het uitzendbureau zich onbereikbaar. Als het wel lukt, gaan deze Oekraïners na enkele maanden werken weer terug naar hun land.
We kunnen inmiddels inschatten of mensen hier lang zullen blijven of niet, zegt Booij. „Sommigen komen met een hele eisenlijst. ‘Hebben we een eigen kamer? Nee? Moeten we de wc delen? Ja? Dan gaan we terug naar Duitsland.’” In Nederland krijgen Oekraïners leefgeld dat – naar leeftijd en gezinsomvang – varieert van 297,44 tot 392 euro per persoon per maand. Coördinator Haanstra heeft al eens aan de IND gevraagd of die kon uitzoeken of mensen die zich in Heerenveen melden, niet ook in Duitsland bij een noodopvang geregistreerd staan. Dat ze én daar én hier leefgeld krijgen. „Wij raden gemeenten in elk geval aan om de bewoners van hun opvanglocaties niet langer het maandgeld in één keer uit te betalen”, zegt Haanstra. Ze zegt dat de IND haar liet weten dat ze die informatie niet in Duitsland kan achterhalen. Het ministerie van Justitie en Veiligheid kon dat nog niet bevestigen.
Maakt het uit? Voor de regels niet, zegt Susan Haanstra. De regels staan in de zogenoemde Richtlijn Tijdelijke Bescherming. De belangrijkste voorwaarden zijn: een Oekraïens paspoort en een bewijs dat zij tot ten minste drie maanden voor de Russische aanval in Oekraïne verbleven. Als mensen aan die regels voldoen, probeert de opvangorganisatie in Heerenveen hen aan onderdak te helpen. Voor het gevoel maakt het wel uit, zegt Corine Booij. „Het is de laatste tijd moeilijker om gemotiveerd te zijn.” Booij stopt aan het eind van de maand met het werk in Heerenveen en gaat beginnen aan haar droombaan: pottenbakken.
Burgemeester Avine Fokkens zegt telefonisch dat zij het ongemak over de veranderde samenstelling van de vluchtelingenpopulatie begrijpt. Maar Heerenveen als regionale crisisnoodopvang, zegt zij nadrukkelijk, houdt zich simpelweg aan de nu geldende regels. Zij roept de minister op nieuwe richtlijnen te maken als er twijfels zijn over de status van de aankomende Oekraïners als oorlogsvluchtelingen.
Boekweitsoep
Hamlappen, kookaardappelen, vla luidt het lunchmenu van de dag, het staatgeschreven op een whiteboard in de hal. Een paar Oekraïense vrouwen staan het uit te delen, van achter de buffettafel van het hotel. De hamlappen liggen onder warmtelampen. „Vandaag geen borsjtsj”, zegt een van de koks met iets van spijt. Vandaag is er boekweitsoep. No Food Waste staat op een pilaar aangeplakt, met een tekening van een vuilnisbak met een rood kruis erdoor.
In de eetzaal hangen kroonluchters, een prent van Franse winkeltjes, een schilderijtje van een kop cappuccino met GRAN CAFFÉ erboven. De vader van een pas aangekomen familie loopt van tafel met in zijn hand een stapel van zes boterhammen met kaas en een hamlapje erbovenop. Hij staat op het punt ze in de prullenbak te gooien als een beveiligingsmedewerker hem tegenhoudt. „Dat is niet de bedoeling.” Het is een wonderlijke routine. Roma-families scheppen hun borden boordevol voedsel, eten er maar een beetje van en gooien de rest weg. Daar wordt het Oekraïense keukenpersoneel wel boos over, had Haanstra al gezegd.
Sinds de komst van Oekraïense Roma-gezinnen zijn er meer spanningen, zegt Haanstra. Geschreeuw op de gang, opstootjes. Ze merkt dat de Oekraïners die er al langer zitten, de Roma-nieuwkomers maar moeizaam accepteren. „Ze zien hen gezien als een soort derderangs-burgers, er zijn veel vooroordelen.”
Na zo’n anderhalve week kan een Oekraïner aan de slag
Iets meer dan een jaar woont Vitalii Sviatodukh met zijn vrouw, dochter en moeder in een van de chalets. De wanden hebben ze geel geverfd, er hangen gele gordijnen. Het is drukkend warm tussen de dunne muren van het huisje. Sviatodukh werkt in een fabriek, zijn vrouw maakt schoon. „In Oekraïne werkte ik altijd met mijn hoofd, in sales, hier werk ik met mijn handen.” Toch wil hij graag blijven. „Ik heb nu een leven opgebouwd hier.” Sviatodukh en zijn vrouw hebben Nederlandse les. Hij hoopt te leren hoe je een vorklift moet besturen, dat lijkt hem leuker.
Hij heeft „normale buren en twee of drie vrienden” in de opvang. „Maar er zijn ook veel mensen die wel een Oekraïens paspoort hebben, maar geen Oekraïners zijn. Ze woonden niet in Oekraïne. Ze woonden in Duitsland of Roemenië of een ander land. Ja, ze bezitten een Oekraïens paspoort, maar ze hebben eigenlijk de Roma-nationaliteit. Ik denk dat 40 of 50 procent van de mensen die zich bij de noodopvang melden, Roma is.” Zij hebben volgens Sviatodukh „problemen met drank en sigaretten”. En ze willen niet werken, niet integreren. „Ik betaal mijn belastingen, ik betaal de gemeente, ik leer elke dag Engels en Nederlands. Zij doen dat allemaal niet.”
Zoons van de Serdyuchenkofamilie staan voor het hotel te roken in de zon. De laatste anderhalf jaar melden zich veel grote families bij de opvang in Heerenveen.
Foto Kees van de Veen
Duits telefoonnummer
In een kamertje naast de receptie, waarvan de ramen uitzien op de hal, gaan zes van de acht net aangekomen Oekraïners aan de ene kant van de tafel zitten, Booij en Stratienko aan de andere kant. De ruimte is betegeld en aan de achtermuur hangen ingelijste foto’s: koeien, een tjalk en Vermeers Meisje met de parel. Stratienko pakt met een grijns een kussentje van de stoel: ‘This is my happy place’ staat erop.
Stratienko vertaalt, of eigenlijk voert ze het gesprek, want ze weet welke informatie Booij moet hebben. Laatste verblijfplaats, e-mailadres, telefoonnummer. De Oekraïense vader kijkt verloren. „Te-le-foon-num-mer”, zegt zijn vrouw. Hij drukt vergeefs op het zwarte toestel. Leeg?, vraagt Booij in het Engels. De man knikt. „Het is een Duits nummer”, vertaalt Stratienko. Dat komt zo wel, zegt Booij.
Hoe zijn ze hier gekomen? „Mijn broer heeft ons hierheen gereden vanuit Duitsland”, zegt de vrouw. Vierhonderd kilometer van Heerenveen. „Niet zoveel.”
Foto’s Kees van de Veen
Kunnen ze traplopen? Ja. Hebben ze dieren. Nee, zegt de man. Nee, zegt de vrouw. „Katten? Honden? Slangen?”, vraagt Stratienko. Ze lachen – Stratienko probeert de sfeer in het registratiehokje altijd wat losser te maken.
Als alle vragen zijn beantwoord, haalt Stratienko acht gele bandjes tevoorschijn. Met ballpoint is er ‘F2’ op geschreven, de naam van hun slaapzaal, en daarachter een reeks getallen, het ‘casusnummer’. Een van de zoons komt met de jongste binnen, ook om zijn smalle polsje gaat een bandje.
Booij heeft, als een piccolo met een hotelkar, hun lakens en handdoeken al naar slaapzaal F2 gebracht. Nu gaat de hele familie, ouders, kinderen, bagage, in de lift naar boven. Ze zoeken ieder hun bed op. De moeder maakt het draaiende gebaar van een sleutel naar Stratienko. „Nee”, zegt die, de deur van de zaal kan niet op slot. „Als je diamanten hebt, moet je ze bij je dragen.”
Na het intakegesprek lopen de vader en de oudste jongens van de nieuwe familie naar de auto en komen terug met plastic tassen vol kleren en meer koffers. Susan Haanstra kijkt het aan vanuit de hal. „Ze zullen hebben gedacht dat ze niet mochten blijven.”
Als de noodbedden zijn verdeeld, zegt vader Vytaly Serdyuchenko dat hij in Nederland werk zoekt en hier zijn kinderen naar school wil sturen. „Er is geen leven in Oekraïne, elke dag wordt er gebombardeerd”, zegt hij. Stratienko luistert en vertaalt. Hun huis in Kalynivka – een dorpje nabij Vinnytsja, een kleine tweehonderd kilometer ten zuidwesten van hoofdstad Kyiv, „dicht bij het front” – werd verwoest. Niemand was thuis toen het gebeurde, zijn vrouw Rada was bij haar moeder, maar alles was kapot. De buurman was dood.
De afgelopen drie jaar woonden ze in Duitsland, vertelt de vader. „Maar er is geen werk in Duitsland.” Of eigenlijk: „Ik moest dat werk zelf zoeken.”
Oekraïense Stratienko die tot dit moment dienstbaar de vragen en antwoorden van anderen vertaalde, begint nu ineens zelf vragen te stellen aan Vytaly Serdyuchenko.
„Wat is je beroep?”
„Alles, eigenlijk”, zegt de man schouderophalend. „Iets met ijzer.”
„Kregen jullie leefgeld in Duitsland, van de overheid?”
Serdyuchenko draait eromheen.
Stratienko priemt: „Ja of nee?”
Ja ja, antwoordt Serdyuchenko. „Niet meer dan 300 euro per persoon per maand.”
Dan richt ze zich tot een van de dochters, een meisje met op haar trui ‘T-NGZU IS YOUFUTURE’. „Wil je naar school”, vraagt Stratienko. „Het meisje knikt. „En dan niet alleen om te gaan, maar ook om echt te leren?”
Ze buigt zich omlaag. „Je had drie jaar school in Duitsland. Sprechen Sie Deutsch?”
Het meisje draait haar hand in een ‘beetje’-gebaar. Moeder Rada komt tussenbeide: „Saïd, onze oudste zoon, spreekt een beetje Duits.”
Kate Stratienko loopt terug naar beneden. Wat denkt ze? Lag het huis van de Serdyuchenko’s echt dicht bij het front? „Soms willen mensen de waarheid niet zeggen”, zucht ze. „Ik voel het, ik zie het. Maar ze hebben Oekraïense paspoorten, dus zijn ze vluchteling.”