Column | Waarom je tijdens dit EK voetbal niemand over vrouwenvoetbal hoort

Ja, laten we het voetbalveld voor vrouwen kleiner maken. En het doel ook. Dat maakt de afstanden kleiner en het spel aantrekkelijker. Vrouwen zijn tenslotte kleiner dan mannen en minder sterk. Ik vloek nu in de kerk, dat weet ik, want een kleiner voetbalveld voor vrouwen is in veler ogen betutteling. Nog niet zo lang geleden zou ik zelf ook in de hoogste boom zijn geklommen bij het idee alleen al.

Maar kijkend naar het EK voetbal (voor mannen) en peinzend over de eerste Olympische Spelen waaraan evenveel vrouwen als mannen meedoen, vraag ik me af wat nu precies gelijkwaardigheid is. En of we daar ooit structureel over hebben nagedacht. Ga maar na: bij volleybal hangt het net voor de vrouwen 19 centimeter lager dan bij de mannen. Bij basketbal is de basket voor mannen en vrouwen met 3,05 meter juist even hoog, maar de bal waarmee vrouwen spelen is dan wel weer kleiner.

Bij wielrennen zijn de wedstrijden voor vrouwen korter dan die voor mannen. Bij de triatlon of de marathon is de afstand precies gelijk. Kogelstoten doen vrouwen met een kogel van vier kilo, terwijl mannen een kogel van 7,3 kilo gebruiken. Vrouwensperen zijn korter en lichter, de hordes waarover vrouwen lopen zijn lager. In het schaatsen zijn de kortere afstanden hetzelfde, maar op de langere afstanden zijn er verschillen: vrouwen schaatsen geen tien kilometer bijvoorbeeld.

Waarom is dat? Wie heeft dat besloten? Vrouwen kunnen best tien kilometer schaatsen of een even lange wielerwedstrijd als mannen rijden. Ze kunnen ook echt wel stoten met een zwaardere kogel, alleen dan komt de kogel niet zo ver. Hoe komt het dat ik tijdens dit EK voetbal nog niemand over vrouwenvoetbal heb gehoord, maar dat het tijdens een EK voor vrouwen continu over mannenvoetbal gaat. En dan vooral over de vergelijking, waarbij de conclusie is dat mannen het voetballend echt veel beter doen. Dat eindeloze vergelijken was er onlangs toch ook niet tijdens de EK atletiek?

Natuurlijk weet ik het antwoord wel. Het zit ’m in de traditie van de sport, in hoe lang vrouwen al mogen meedoen, en hoe geaccepteerd ze zijn. In atletiek is dat geen strijd meer, maar bij voetbal is het nog altijd een kwestie. Dan kun je zeggen: gelijkwaardigheid is als vrouwen precies hetzelfde spel als mannen mogen spelen. Maar dat is gelijkheid. Vrouwen zijn geen mannen. Onze lichamen zijn anders. We zijn gemiddeld minder snel, minder sterk en minder groot.

Ik weet niet of de keuzes voor kleinere attributen of afstanden vele jaren geleden bewust of juist willekeurig zijn gemaakt. Ik vermoed dat laatste, want sommige keuzes lijken goed doordacht, terwijl andere totaal onlogisch zijn, en soms ronduit betuttelend.

Wat is échte gelijkwaardigheid? Ik denk: hetzelfde spel, maar dan aangepast op vrouwenlijven. Want wat is het doel? Dat we maar blijven bewijzen dat we echt wel hetzelfde kunnen als mannen (wat niet zo is) of dat we zo aantrekkelijk mogelijke wedstrijden laten zien?

Of een kleiner voetbalveld voor vrouwen echt de oplossing is, weet ik niet. Maar is de tijd niet aangebroken om in elke sport te onderzoeken hoe vrouwen niet de mannen moeten nadoen, maar in hun eigen kracht kunnen worden gezet?

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.