N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Het is een van die vaste momenten in het leven van een verse ouder. Je gaat naar een indoor speeltuin, ook al had je jezelf beloofd daar nooit te komen. Het holle gegil, de geur van rubberen matten en sportschoenen, de tafels vol uitgebluste ouders, de tosti’s, de ballenbak waar vast kinderen in plassen: het zelfmedelijden overspoelt je. Je ziet jezelf van buitenaf zitten, a hero’s journey, is dit nu écht waar je aanbeland bent in je verhaal? Maar nee, wacht, jij bent anders, jij begrijpt de ironie van deze verschrikkelijke situatie, én de pijn. De andere ouders en hun opgefokte kinderen vormen slechts een antagonistisch decor waar jij mee moet dealen. Wat jou redt is de avond waarop je met gelijkgestemde vrienden jouw originele waarnemingen zal delen, waardoor ook zij zullen begrijpen dat jij nooit in dat gecapitonneerde hellehol zal thuishoren.
Twee jaar later, het is inmiddels de zesde keer dat je in de speeltuin zit. Je hebt je laptop meegenomen. Je hoort het gegil niet langer. Je kind komt aangedraafd met rode konen en schitterende ogen en vraagt om limonade. Je haalt het, klapt je laptop dicht, het kind slobbert, schreeuwt wat halve zinnen over een eng klimrek en trekt je mee. Voor je het weet sta je wankelend, in de nok, je kind aan te moedigen. En je bent gelukkig, op een heel kalme manier. Niet alleen omdat jij hebt geleerd zonder schaamte je tijd daar door te brengen, maar voornamelijk omdat het plezier van je kind is wat telt.
Het moderne, jonge ouderschap is dit: met angst om het hart zweren dat jij jou blijft, het kind krijgen, alle onvermijdelijke riten doorwaden, daar een geinige performance van maken, om, na heel veel horten en stoten, ergens aan te belanden waar je het verzet staakt en niet langer het hoofdpersonage bent in je eigen bestaan. Dat klinkt griezelig, maar ik geloof dat hier juist een mogelijk levensdoel in ligt besloten: maak plaats, schuif op, schik je in de loop der dingen. Je werk, je vrienden, je liefde voor padel, de seksuele ontdekkingstocht die je voorzichtig aangaat als je al een decennium bij elkaar bent: allemaal heel erg belangrijk. Maar je bent vanaf het moment dat je kinderen gemaakt of gekregen hebt voornamelijk een hart, benen, een stem en twee armen om hen heen. Het idee dat een kind voor altijd is, in plaats van een ongemakkelijke fase, iets wat tussen jou en het werkelijke leven in staat, daalt pas laat in. Ouders van nu hebben daar meer moeite meer dan voorgaande generaties, lijkt wel. De emancipatoire redenen daarvoor, waarbij vrouwen zich weigeren te schikken in een traditionele moederrol, zijn natuurlijk meer dan legitiem. Maar er is ook een keerzijde. Want we hebben geleerd onszelf en onze verlangens zó belangrijk te vinden, dat we slechts met veel kabaal en gedoe plaats kunnen maken voor een volgende generatie.
Het heeft bij mij ook lang geduurd, en een hele hoop kinderen, maar vrijwel al het verzet in mij is gedoofd. Dat voelt niet treurig, maar nieuw en spannend.
Dus nu ben ik de vijand van alle ouders die zichzelf nog voorhouden dat ze binnenkort weer zullen terugkeren naar hun jonge leven. Ik ben degene die in de indoor speeltuin kalmpjes voor zich uit staart, terwijl jij wanhopig om je heen kijkt alsof er tien camera’s op je gericht staan.
Overigens sluit ik niet uit dat ik eigenlijk ontzettend moe ben.