Column | Vollering en Van Vleuten: de duif en de katvis

Marijn de Vries

Soms ziet ze het voor haar ogen gebeuren. Dan is er plots een hoop gespetter en lawaai, en verdwijnt een van de duiven op het eilandje voor haar huis spartelend onder water. Gevangen door een grote vis, door een meerval, die na lang loeren uit het water springt, de duif ophapt en zichzelf dan met duif en al teruggooit de Tarn in.

De Amerikaanse wuift zichzelf wat koelte toe. Het is bloedheet in Albi. Ze woont er sinds haar pensioen bij American Airlines als een godin in Frankrijk, zegt ze. Haar uitzicht is alvast koninklijk: vanuit haar appartementje aan de Pont Vieux kijkt ze op de beeldschone oude stad en het Palais de la Berbie aan de overkant. In de diepte zwemmen inderdaad reusachtige vissen vlak onder de waterspiegel. Dat moeten de meervallen zijn.

Meervallen komen oorspronkelijk uit Oost-Europa, maar hebben zich inmiddels wijd verspreid en brengen overal ecosystemen in de war. Ze eten vooral andere vissen. Maar in Albi houden ze dus ook van een lekker hapje duif. Ik ben op pad door Frankrijk met Vlaamse collega’s, we maken een tv-programma over de Tour de France Femmes en zijn voor onze opnames op het terras van de Amerikaanse terecht gekomen. De Vlamingen noemen een meerval een katvis. Een veel mooiere naam vind ik, voor de vis met snorharen, de vis die jaagt, de vis die duiven te grazen neemt. Ze kunnen heel oud worden, katvissen, wel tachtig jaar, en ze planten zich razendsnel voort. Volgroeid zijn ze soms drie meter lang en driehonderd kilo. Maar ze zijn slim. En snel. Verschalken hun prooi in een onachtzaam moment.

Al dagen leven we toe naar de Tourmalet, de koninginnenrit. Naar het treffen tussen Annemiek van Vleuten en Demi Vollering. De duif en de katvis, denk ik ineens. In de lente gaf ik geen cent voor een overwinning van Van Vleuten deze Tour. Vollering was soeverein, ze beet zich vast en liet niet meer los. Nu oogt ze, vind ik, toch wat onzekerder. En Van Vleuten krachtiger. Krachtiger in elk geval dan in het voorjaar. Ze testten elkaar al een beetje deze week, in de lange heuveletappe naar Rodez. Ze loerden, ze snuffelden, ze lieten elkaar zo hier en daar naar adem happen. Vollering had gehoopt Van Vleuten te lozen op de steilere stukken en al wat tijd te pakken, maar slaagde daar amper in. Handenwrijvend sloeg ik het gade, want hoe meer de twee aan elkaar gewaagd zijn, hoe spannender het spel zaterdag op de Tourmalet.

De meerval is in de Tarn terechtgekomen door sportvissers die ook op andere plekken dan het oorspronkelijk leefgebied op deze waterreuzen wilden vissen. En nu zitten we ermee. Want niet alleen in de Tarn halen ze capriolen uit, ook in de Garonne hebben ze nieuwe jaagtechnieken ontwikkeld. Daar liggen ze in tunnels te wachten tot er zalmen voorbij zwemmen die een waterkrachtcentrale passeren.

Het hele seizoen vond ik Vollering de katvis. Maar nu voel ik steeds meer in mijn onderbuik dat zij wel eens de duif zou kunnen zijn. Annemiek van Vleuten, de oude, de taaie, de vrouw die alles gezien heeft en alle jachttechnieken kent – zij zou Vollering zomaar kunnen verschalken, in een onachtzaam moment.

Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.