Column | Verlangen naar helderheid

Duidelijkheid, het door NRC-collega Tom-Jan Meeus geschreven essay van de Maand van de Filosofie, heeft een duidelijke boodschap. De afgelopen twintig jaar zijn politici steeds simpeler en eenduidiger gaan communiceren, waarmee ze een duidelijkheid beloven die ze niet kunnen waarmaken. Neem Wilders, de verpersoonlijking van dit fenomeen: met ‘grenzen dicht’ en ‘Nederlanders eerst’ pretendeert hij complexe problemen in één handomdraai te kunnen oplossen.

Wat Meeus beschrijft is volgens mij deel van een breder fenomeen. Niet alleen in de politiek, maar ook daarbuiten is er weinig tolerantie voor complexiteit. Dit komt ook doordat de wereld de laatste decennia daadwerkelijk minder duidelijk is geworden. Door schaalvergroting en globalisering is vaak niet helder wie verantwoordelijk is voor, ik noem maar wat, stijgende prijzen en verdwijnende voorzieningen. En zoek je contact met de autoriteiten, dan strand je vaak in een keuzemenu dat onoverzichtelijker is dan Hoog Catharijne.

Het maakt dat de burger grip verliest, zowel op de wereld als op de eigen mogelijkheden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid waarschuwde afgelopen december nog dat een verlies aan grip kan leiden tot vijanddenken en een hang naar autoritaire leiders.

En inderdaad: terwijl de wereld onduidelijker werd, doken er figuren op die claimden die duidelijkheid wél te kunnen bieden. Politici, maar ook opiniemakers, lifestylegoeroes en andere influencers. Zo zijn er allemaal vormen van duidelijkheid ontstaan, van identiteitspolitiek tot complottheorieën, die geen ruimte laten voor twijfel. De witte man heeft het gedaan. De immigrant heeft het gedaan. De reptielen die kinderbloed drinken hebben het gedaan.

En zoals dat gaat: duidelijkheid vergroot de behoefte aan nog meer duidelijkheid. Als je gewend raakt aan zwart-witdenken, dan worden ambiguïteit en onzekerheid steeds moeilijker te verdragen. Ik dacht daaraan toen ik zondag een kijkje nam op het Museumplein, waar ruim duizend in het wit geklede mensen een ‘flashmob voor de vrede’ hielden. De bijeenkomst heette niet politiek te zijn, maar na afloop ontrolden enkelen alweer hun Russische vlaggen. Niet vreemd, want wie profiteert er als de wens van de demonstranten – geen wapens meer naar Oekraïne – in vervulling gaat?

Een paar weken eerder had ik zelf een column geschreven waarin ik opriep tot een beter debat over steun aan Oekraïne. Toen ik Meeus’ essay had gelezen dacht ik: ook mijn column ging over duidelijkheid. De Europese regeringsleiders suggereren een duidelijkheid over Oekraïne die ze amper toelichten en die ze bovendien niet ondersteunen in hun daden. De oorlog is existentieel voor Europa, zegt Macron. Met de oorlog in Oe-kraïne staat onze vrijheid op het spel, zegt Ollongren. Maar waarom? En als het zo is, waarom helpen we Oekraïne dan niet daadwerkelijk om te winnen? Er wordt duidelijkheid gesuggereerd, maar de praktijk toont juist twijfel en verdeeldheid.

„Als de politiek voortdurend duidelijkheid claimt te kunnen leveren, dan zal het verzet tegen de politiek ook steeds duidelijker worden”, zei Meeus naar aanleiding van zijn essay in Buitenhof. Dat was zondag te zien op het Museumplein. Ik zag er slogans als ‘Make love not war’ en ‘No weapons for peace’, en een spandoek met elkaar omhelzende poppetjes, vergezeld door de woorden ‘All the arms we need’.

Het klinkt goedbedoeld, wie kan er nou tegen vrede zijn? Maar daarin schuilt nu juist de crux. Als er inderdaad niemand tegen vrede was, dan was er nu wel vrede in Oekraïne. Er wás vrede in Oekraïne, totdat Poetin het land binnenviel. Nu tegen de Oe-kraïners zeggen dat ze moeten kiezen voor vrede is als naar een land gaan waar hongersnood heerst en tegen de mensen zeggen: „Welvaart. Hebben jullie daar weleens aan gedacht?”

Ik snap de frustratie van de vredesdemonstranten, maar hun duidelijkheid is losgezongen van de realiteit. Soms is er gewoon minder duidelijkheid voorhanden dan we zouden willen. Voor politici is dan de vraag: hoe moet je daarover communiceren? Ik snap ook wel dat Ollongren niet zegt: „Onze vrijheid staat niet per se op het spel, maar waarschijnlijk wel, of in elk geval deels.” Met zo’n kreet ben je weinig overtuigend.

Hoe kom je de roep om duidelijkheid tegemoet zonder de realiteit geweld aan te doen? Daarvoor moeten we denk ik onderscheid maken tussen verschillende vormen van duidelijkheid: eenduidigheid en helderheid. Eenduidigheid is de vorm van duidelijkheid waartegen Tom-Jan Meeus zich in zijn essay verzet. Maar dat is iets anders dan helderheid. Je kunt best in heldere taal spreken over meerduidigheid of onzekerheid. Volgens mij kun je prima uitleggen waarom het, ondanks alles wat we niet zeker weten, belangrijk is om wapens te sturen naar Oekraïne. Je moet mensen serieus nemen: zowel in hun verlangen naar helderheid als in hun tolerantie voor onzekerheid.

Floor Rusman ([email protected]) is redacteur van NRC