Duidelijkheid, het door NRC-collega Tom-Jan Meeus geschreven essay van de Maand van de Filosofie, heeft een duidelijke boodschap. De afgelopen twintig jaar zijn politici steeds simpeler en eenduidiger gaan communiceren, waarmee ze een duidelijkheid beloven die ze niet kunnen waarmaken. Neem Wilders, de verpersoonlijking van dit fenomeen: met ‘grenzen dicht’ en ‘Nederlanders eerst’ pretendeert hij complexe problemen in één handomdraai te kunnen oplossen.
Wat Meeus beschrijft is volgens mij deel van een breder fenomeen. Niet alleen in de politiek, maar ook daarbuiten is er weinig tolerantie voor complexiteit. Dit komt ook doordat de wereld de laatste decennia daadwerkelijk minder duidelijk is geworden. Door schaalvergroting en globalisering is vaak niet helder wie verantwoordelijk is voor, ik noem maar wat, stijgende prijzen en verdwijnende voorzieningen. En zoek je contact met de autoriteiten, dan strand je vaak in een keuzemenu dat onoverzichtelijker is dan Hoog Catharijne.
Het maakt dat de burger grip verliest, zowel op de wereld als op de eigen mogelijkheden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid waarschuwde afgelopen december nog dat een verlies aan grip kan leiden tot vijanddenken en een hang naar autoritaire leiders.
En inderdaad: terwijl de wereld onduidelijker werd, doken er figuren op die claimden die duidelijkheid wél te kunnen bieden. Politici, maar ook opiniemakers, lifestylegoeroes en andere influencers. Zo zijn er allemaal vormen van duidelijkheid ontstaan, van identiteitspolitiek tot complottheorieën, die geen ruimte laten voor twijfel. De witte man heeft het gedaan. De immigrant heeft het gedaan. De reptielen die kinderbloed drinken hebben het gedaan.
En zoals dat gaat: duidelijkheid vergroot de behoefte aan nog meer duidelijkheid. Als je gewend raakt aan zwart-witdenken, dan worden ambiguïteit en onzekerheid steeds moeilijker te verdragen. Ik dacht daaraan toen ik zondag een kijkje nam op het Museumplein, waar ruim duizend in het wit geklede mensen een ‘flashmob voor de vrede’ hielden. De bijeenkomst heette niet politiek te zijn, maar na afloop ontrolden enkelen alweer hun Russische vlaggen. Niet vreemd, want wie profiteert er als de wens van de demonstranten – geen wapens meer naar Oekraïne – in vervulling gaat?
Een paar weken eerder had ik zelf een column geschreven waarin ik opriep tot een beter debat over steun aan Oekraïne. Toen ik Meeus’ essay had gelezen dacht ik: ook mijn column ging over duidelijkheid. De Europese regeringsleiders suggereren een duidelijkheid over Oekraïne die ze amper toelichten en die ze bovendien niet ondersteunen in hun daden. De oorlog is existentieel voor Europa, zegt Macron. Met de oorlog in Oe-kraïne staat onze vrijheid op het spel, zegt Ollongren. Maar waarom? En als het zo is, waarom helpen we Oekraïne dan niet daadwerkelijk om te winnen? Er wordt duidelijkheid gesuggereerd, maar de praktijk toont juist twijfel en verdeeldheid.
„Als de politiek voortdurend duidelijkheid claimt te kunnen leveren, dan zal het verzet tegen de politiek ook steeds duidelijker worden”, zei Meeus naar aanleiding van zijn essay in Buitenhof. Dat was zondag te zien op het Museumplein. Ik zag er slogans als ‘Make love not war’ en ‘No weapons for peace’, en een spandoek met elkaar omhelzende poppetjes, vergezeld door de woorden ‘All the arms we need’.
Het klinkt goedbedoeld, wie kan er nou tegen vrede zijn? Maar daarin schuilt nu juist de crux. Als er inderdaad niemand tegen vrede was, dan was er nu wel vrede in Oekraïne. Er wás vrede in Oekraïne, totdat Poetin het land binnenviel. Nu tegen de Oe-kraïners zeggen dat ze moeten kiezen voor vrede is als naar een land gaan waar hongersnood heerst en tegen de mensen zeggen: „Welvaart. Hebben jullie daar weleens aan gedacht?”
Ik snap de frustratie van de vredesdemonstranten, maar hun duidelijkheid is losgezongen van de realiteit. Soms is er gewoon minder duidelijkheid voorhanden dan we zouden willen. Voor politici is dan de vraag: hoe moet je daarover communiceren? Ik snap ook wel dat Ollongren niet zegt: „Onze vrijheid staat niet per se op het spel, maar waarschijnlijk wel, of in elk geval deels.” Met zo’n kreet ben je weinig overtuigend.
Hoe kom je de roep om duidelijkheid tegemoet zonder de realiteit geweld aan te doen? Daarvoor moeten we denk ik onderscheid maken tussen verschillende vormen van duidelijkheid: eenduidigheid en helderheid. Eenduidigheid is de vorm van duidelijkheid waartegen Tom-Jan Meeus zich in zijn essay verzet. Maar dat is iets anders dan helderheid. Je kunt best in heldere taal spreken over meerduidigheid of onzekerheid. Volgens mij kun je prima uitleggen waarom het, ondanks alles wat we niet zeker weten, belangrijk is om wapens te sturen naar Oekraïne. Je moet mensen serieus nemen: zowel in hun verlangen naar helderheid als in hun tolerantie voor onzekerheid.
Ook minder kapitaalkrachtige ouderen kunnen zich gaan beschermen tegen de jeuk, rode blaasjes en hevige pijnen veroorzaakt door gordelroos. Het Rijk stelt jaarlijks 39 miljoen euro beschikbaar voor een vaccinatieprogramma, zo is vastgelegd in het vorige week beklonken zorgakkoord. Een effectief vaccin bestond al, maar de twee benodigde prikken kosten samen zo’n 500 euro, een uitgave die velen zich niet kunnen veroorloven.
Goed nieuws dus, op het oog. Maar: ouderen kunnen zich nog niet rijk rekenen. Allereerst wordt de eerste vergoede prik pas in 2027 gezet. En ten tweede is die jaarlijkse 39 miljoen euro lang niet genoeg voor inenting van alle ouderen, zo erkent het ministerie van Volksgezondheid.
1 Wat zijn de risico’s van gordelroos?
Gordelroos is een infectieziekte die leidt tot pijnlijke, jeukende blaasjes, vaak gegroepeerd aan één kant van het lichaam, soms in het gezicht. Na het verdwijnen van de blaasjes bestaat een kans van 5 tot 30 procent op een ernstige complicatie: hevige zenuwpijnen die maanden of zelfs jaren aanhouden.
„Mijn vader had er acht jaar last van”, zegt voormalig huisarts Ted van Essen (76), voorzitter van de Nederlandse Immunisatie Stichting die zich inzet voor vaccinatie ‘als preventieve maatregel voor infectieziekten’. „Hij was al in de negentig en hij grossierde in aandoeningen die hij stuk voor stuk doorstond. Maar gordelroos bleef. ‘Doe eens wat aan die pijn, jongen’, zei hij tegen mij, ‘ik heb je niet voor niets medicijnen laten studeren.’”
Boosdoener is het varicellazostervirus, dat ook waterpokken veroorzaakt en daarna in het lichaam blijft sluimeren en jaren later kan opvlammen onder invloed van stress of lage weerstand. Dan ontstaat gordelroos. Jaarlijks bezoeken ruim negentigduizend mensen de huisarts vanwege de ziekte, vooral zestigplussers. Het aantal ziekenhuisopnames wordt geschat op vijfhonderd per jaar.
2 Welke doelgroep krijgt de prik vergoed?
Alle zestigplussers inenten zou een vijfjarige vaccinatiecampagne vergen van naar schatting elk jaar 185 miljoen euro. „Een enorme berg geld, precies de reden waarom de keus om dit vaccin al dan niet te vergoeden jarenlang is doorgeschoven”, zegt een woordvoerder van het ministerie. „De gedachte is nu: laten we het geld dát er is beschikbaar stellen. 39 miljoen is een fors bedrag. Je kunt er al een hoop ellende mee voorkomen, medisch maar ook maatschappelijk, denk aan uitval op je werk.”
Het ministerie heeft aan het RIVM gevraagd te adviseren hoe het bedrag in te zetten. Het lijkt voor de hand liggend dat het RIVM adviseert iedereen die zestig wordt te vaccineren: die kosten liggen om en nabij 39 miljoen euro. Bovendien geeft dat statistisch gezien meer ‘waar voor je geld’, omdat zestigjarigen simpelweg een langer leven voor zich hebben. Het gordelroosvaccin is jarenlang werkzaam.
Een RIVM-woordvoerder laat zich niet inhoudelijk uit over het te geven advies. Ook wanneer het komt, is onbekend.
3 Hoe reageren patiëntenverenigingen?
„Dit is een heel mooie, eerste stap om ouderen te beschermen”, zegt voorzitter van de stichting Pijn na gordelroos Chantal Tesson (48). „Natuurlijk hadden we bredere bescherming gewild, maar dat was financieel niet reëel.”
Van Essen van de Nederlandse Immunisatie Stichting is ook verheugd maar hoopt dat het vaccinatieprogramma snel wordt uitgebreid. „Je kunt niet volhouden dat je er als land twintig of dertig jaar over doet voordat iedereen op eenzelfde manier beschermd is. Dat strookt niet met de solidariteitsgedachte waarop ons gezondheidsstelsel is gebaseerd.”
Alle zestigplussers inenten vergt een vijfjarige campagne van elk jaar 185 miljoen euro
Die solidariteit stond het afgelopen halfjaar al onder druk: van pakweg december tot maart liet een golf aan ouderen zich tegen gordelroos inenten – op eigen kosten dus. De hausse ontstond na een uitzending van tv-programma Radar, dat waarschuwde voor de risico’s van de ziekte. De gestegen vraag was ongemakkelijk voor de GGD’s die het vaccin injecteren: al prikkend vergrootten ze de gezondheidskloof tussen rijk en arm. En al is die piek voorbij, nog steeds is er vraag naar de dure prik. GGD Twente meldt zelfs een „toenemende vraag”.
GGD Haaglanden laat weten dat afgelopen vrijdag een klein aantal ouderen hun prikafspraak afzegden vanwege het nieuws van de naderende vergoeding. Deze ouderen moeten dus nog zeker anderhalf jaar wachten én hopen dat de vergoeding ook voor hen gaat gelden.
Lees ook
Waarom kloppen ouderen opeens massaal aan bij de GGD’s voor het gordelroosvaccin? En vier andere vragen
Ze gaan de natuur „een handje helpen”. Onderzoekers en natuurbeschermers vertrekken zondag vanuit Den Oever voor ongeveer een week naar een van de talloze natuurgebieden van de Noordzee, de Doggersbank. Ze gaan bepalen of en waar nieuwe riffen kunnen groeien op de zandbank. Bijvoorbeeld door paardenmossels uit te zetten, want op hun lege schelpen kunnen rifbouwers, zoals oesters, groeien. En zo kan het onderwaterleven biodiverser worden.
De zandbank verkeert in slechte staat, stelt Emilie Reuchlin uit Zandvoort, directeur en medeoprichter van Stichting Doggerland, die aan de expeditie deelneemt. „Wij bestrijden overtredingen van de wetgeving voor mariene natuurbescherming met juridische interventies. En het gebrek aan ambitie met natuurherstelprojecten”, stelt de stichting op haar site.
In de delen van de Doggersbank waar wordt gevist, bestaat de bodem uit zand. Na het omwoelen herstelt die zich snel
Op het strand van Zandvoort vertelt zeebioloog en politicoloog Reuchlin over haar interesse voor de zee. „Ik heb een groot hart voor alles wat leeft in zee. Voor wat zichzelf niet kan beschermen. Als je als duiker oog in oog staat met een zeehond of octopus, ga je daar anders naar kijken. We doen de zeeën onrecht aan. Alles moet wijken voor de mens.”
Ze noemt als voorbeeld de term ‘bruinvisverstoringsdagen’. Daarmee wordt in nota’s over de Noordzee aangegeven hoelang en wanneer herrie mag worden gemaakt bij het heien of seismisch onderzoek als bruinvissen daar last van hebben. „Wij bepalen op welke dagen je mag drillen en je bruinvissen kapot mag blazen met geluid. Dat drukken we uit in cijfers. We kijken welk deel van een populatie we kunnen vernietigen. Totaal onrechtvaardig.”
Illustratie
Brussel
De stichting heeft vorig jaar, samen met internationale partners en de stichting ARK Rewilding Nederland, de inmiddels afgetreden minister Femke Wiersma (Natuur en Visserij, BBB) verzocht te handhaven tegen bedrijven die met sleepnetten vissen op het Nederlandse deel van de Doggersbank, die ook in Engelse, Duitse en Deense wateren ligt. De Engelsen hebben drie jaar geleden al sleepnetvisserij op de Doggersbank verboden. „Dat voorbeeld zou Nederland moeten volgen”, zegt Reuchlin.
De Doggersbank, een ondiep deel van de Noordzee van ruim driehonderd kilometer lengte, is aangewezen als Natura 2000-gebied. Dat verhindert niet dat in het Nederlandse deel zonder vergunning of „passende beoordeling” over schade aan de natuur mag worden gevist. De minister wees dat verzoek tot handhaving eerder af. Er is geen vergunning nodig, dus het is geen overtreding, zo redeneerde ze. En ik „heb ook niet de bevoegdheid om […] daartegen handhavend op te treden”.
De organisaties stapten naar de rechter en wachten nu op een zitting. Wel kondigde het kabinet vorig jaar aan dat 28 procent van de Doggersbank voor sleepnetvisserij wordt gesloten. Maar: „Voor aanvullende maatregelen is goedkeuring vanuit Brussel nodig. Deze wordt eind 2025 verwacht”, meldt een woordvoerder van het ministerie.
Dat de sleepnetvisserij de natuur op de Doggersbank schaadt, staat voor actievoerders en natuurbeschermers als een paal boven water. Reuchlin: „Er wordt al sinds de achttiende eeuw met sleepnetten gevist. Grote vissen als blauwvintonijn, heilbot, roggen en haaien verdwenen grotendeels. Veel is opgevist. Grote delen werden volkomen vernield. Het is een woestijn.”
De zee. Foto Danny Copeland
Natuurwaarden
De vissers ontkennen dat. „Onze visserij heeft wel effect, maar de schade is nihil”, zegt woordvoerder Durk van Tuinen van de Vissersbond. „In de delen van de Doggersbank waar wordt gevist, bestaat de bodem uit zand. Na het omwoelen herstelt die zich snel. Graaf op het strand een kuil en laat de zee eroverheen gaan, dan zie je dat de kuil snel weer verdwijnt.” Dat omwoelen is nodig om platvis – vooral schol en tong – in de netten te krijgen. Van Tuinen: „Ze komen niet vanzelf.”
De visstand is volgens de Vissersbond goed. „Dit is rijke visgrond. Ieder jaar worden de standen beoordeeld en wordt bepaald hoeveel gevangen kan worden, zonder dat de visstand in gevaar komt en visserij duurzaam blijft. Moet Nederland een natuurgebied dat twee keer zo groot is als de Veluwe daarvoor sluiten? Het is belangrijk goed te kijken welke delen extra bescherming nodig hebben en waar gevist kan worden. Juist vissers hebben baat bij een gezonde Noordzee”, aldus Van Tuinen.
Met sleepnette vissen is alsof je eekhoorns gaat vangen door met een ploeg alle bomen om te trekken
Dat de sleepnetvisserij de natuur niet zou schaden, wordt tegengesproken door Reindert Nijland, universitair hoofddocent moleculaire mariene ecologie aan Wageningen University. Hij gaat ook mee op expeditie, niet om actie te voeren, maar om onderzoek te doen. Daartoe neemt hij een biodiversity sensing box mee, een metalen kooi met camera’s, een hydrofoon voor het registeren van geluiden en sensoren die genetisch materiaal van dieren in het water kunnen signaleren. Nijland: „Alleen de eerste duikers zien veel grote vissen, want die zwemmen vervolgens weg. Met deze sensoren kun je uit het water dna-materiaal verzamelen van al het leven.”
Nijland is er niet van overtuigd dat de Doggersbank nu eenmaal een zandbank is met relatief weinig natuurwaarden. Natuurlijk bestaat vooral veel biodiversiteit rondom scheepswrakken, met kleurrijk zacht koraal zoals dodemansduim. Maar op plaatsen van de Doggersbank waar niet wordt gevist, waar geen gas wordt gewonnen of windmolens worden gebouwd en waar weinig schepen varen, „kunnen prachtige onderwaterriffen ontstaan” aldus Nijland. Van schelpdieren en zandkokerwormen bijvoorbeeld. „Die kunnen mooie structuren maken.”
Met andere woorden: zonder sleepnetten zouden oesters en wormen een kans krijgen om riffen te bouwen. Nijland: „Maar die soorten worden door de visserij kapotgemaakt. Kijk, door met grote boomkorren [een sleepnet voor de platvisvisserij] over de bodem schrapen, maak je dingen stuk. Het is alsof je eekhoorns gaat vangen door met een ploeg alle bomen omver te trekken.”
Emilie Reuchlin van Stichting Doggerland: „Als je als duiker oog in oog staat met een zeehond of octopus, ga je anders kijken.” Foto privéarchief
Schol
De visserij, stelt Nijland, heeft het biologische systeem veranderd. „De bodem wordt vaak verstoord dus zitten daar zitten allerlei soorten die daartegen kunnen. Die zich snel voortplanten, snel groeien, met een korte levenscyclus. Van die soorten kunnen platvissen als de schol dan weer eten. Zo krijg je dus best veel vis. Maar is dat het grote, stabiele ecosysteem dat je wil hebben? Waar ook de blauwvintonijn zwemt? Walvissen? Nee, dat is iets anders.”
Het liefst zou Reuchlin álle schadelijke activiteiten in de Doggerbank laten verbieden. „Wat als we deze kraamkamer van soorten voor de gehele Noordzee helemaal met rust zouden laten? Zonder gasboringen, windmolenparken, zandwinning, scheepvaartverkeer en vooral zonder sleepnetvisserij. Dan krijgt de zee de kans zichzelf te herstellen. Alle ingrediënten daarvoor zijn nog aanwezig. Het is tijd voor een andere relatie met de zee.”
Je zou de Noordzee en het zeeleven eigenlijk moeten beschouwen als van zichzelf, als een levend systeem met eigen belangen en stemmen, meent Thijs Middeldorp, directeur van de Ambassade van de Noordzee. „Wij zetten ons af tegen het wereldbeeld waarin de natuur wordt beschouwd als de achtergrond waartegen het menselijk leven zich afspeelt, als een deelbelang, dat tegen andere belangen zoals de visserij wordt afgewogen, in plaats van als iets met een eigen stem.”
De ‘ambassade’ wil ook het veelal technocratische gesprek over de Noordzee en de Doggersbank „toegankelijker” maken, via onder meer een platform waarin wetenschappers, kunstenaars en juristen nadenken over betere vertegenwoordiging van de zandbank. En waar ze zich inzetten voor een brede dialoog over het gebied. „Zodat democratischer over de zee kan worden besloten.”
Lees ook
Garnalenvissers mogen nog twintig jaar blijven vissen in Natura 2000-gebied. ‘Maakt het kabinet ons niet blij met een dooie mus?’
Het is donderdagochtend, half tien, fatbikewinkel La Souris in Den Haag is nét open. De muren, de deuren, de vloer, alles is hip zwart. Veertien klanten vormen een rij richting de balie met feloranje logo. Het is warm. Een man van begin twintig is als eerste aan de beurt. Hij wil een V20 Pro en belt ondertussen met zijn vader. „Ja, met een extra zitje”, zegt hij. „En een tasje voor je telefoon.” Het is even stil. „Ja, het mag”, zegt hij opgetogen tegen de verkoper. Die zegt: „Met een slot erbij kom je uit op 1.250 euro.”
Een dag later, dezelfde winkel, nu rond vier uur. In de hal staan ruim vijftig klanten, in rijen van twee. Het is nog warmer. Klanten staren verveeld naar de strakke rijen fatbikes. De meeste zijn van Chinese makelij, aan de ene kant van de zaak staat de OUXI V8, aan de andere de QMWheels V20. Je herkent ze aan hun dikke banden, robuuste stalen frame, extra lange zadel en de grote koplamp met tralies. Een man – „ik sta hier al 45 minuten” – komt voor een minifatbike. Hij wijst: „Daar in de hoek staat-ie.” Voor kinderen vanaf 1 meter 40. „Leuk in het blauw voor mijn zoon.” Hij belde vanmorgen met de klantenservice om het ding te bestellen maar er waren dertig wachtenden voor hem. „Iedereen wil er blijkbaar een.”
De fatbike is razend populair. Volgens de RAI Vereniging werden er vorig jaar ruim 111.000 verkocht, maar niet alle verkopers zijn aangesloten bij deze belangenorganisatie. Volgens fatbikehandelaren die NRC sprak, rijden er naar schatting inmiddels 300.000 rond in Nederland. Er is behoorlijk wat kritiek op het gedrag van veelal jonge fatbikers. Ze voeren hem op, scheuren met 50 kilometer per uur, rijden asociaal, zitten er soms met z’n drieën op en veel bestuurders zitten ondertussen ook nog op hun telefoon. Het aantal ongelukken steeg dan ook, artsen trokken meermaals aan de bel. De politie schafte 250 extra rollerbanken aan en nam begin dit jaar 10.000 opgevoerde fietsen in beslag. Omdat hij zo populair is, is de fatbike een gewild object voor dieven.
Verkeersveiligheidsorganisaties pleiten voor een helmplicht en een leeftijdsgrens van veertien jaar. Maar dat is niet simpel. Fatbikes vallen onder de gewone e-bikes, ze gaan officieel maximaal 25 kilometer per uur en hebben een motorvermogen van 250 watt. Een helmplicht wil de politiek de ‘gewone’ e-bikers niet aandoen. Een aparte voertuigcategorie voor de fatbike, met eigen regels, heeft waarschijnlijk weinig zin. Fabrikanten zouden hun modellen eenvoudig kunnen aanpassen om de regels te omzeilen, zei toenmalig minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) begin dit jaar. Hij was voor strenge handhaving. Toch loopt inmiddels een nieuw onderzoek naar mogelijke regels voor de ongekend populaire fatbike.
En ondanks alles, gaat de verkoop als een malle, zegt Armando Muis (34). Hij is de eigenaar van La Souris, met 22 winkels in Nederland en 3 in België marktleider. Twee jaar terug, toen de helmplicht ervoor zorgde dat de scooterverkoop halveerde, begon hij met de verkoop van 240 fatbikes en dat aantal groeide rap. Hij laat op het hoofdkantoor in Doetinchem alle cijfers zien. De bestverkochte fatbikes zijn de V20 en de V8. Vorig jaar gingen er in totaal, dus van alle modellen, 3.300 per maand weg, nu ruim 6.000. En de groeit zet door. In 2024 steeg zijn omzet met 42 procent tot 48,5 miljoen euro. Dit jaar komt hij naar schatting op 70 miljoen uit „en hebben we in een jaar circa 100.000 fatbikes verkocht.”
Muis heeft naar eigen zeggen 60 procent van de markt in handen. Die andere 40 procent is verdeeld over veel kleine aanbieders, die zich ook vooral op de V8 en V20 richten. Er zijn ondernemers die fatbikes via Marktplaats of Snapchat verkopen. Sommige hebben alleen een site, andere een site én een fysieke verkoopplek, zoals een kelderbox, een loods, een belwinkel of een kraam op de markt. Er zijn een paar iets grotere ondernemers, met bedrijfspanden en showrooms.
Opvallend: grote reguliere fietsenwinkels verkopen veelal geen fatbikes. Uit een kleine rondgang blijkt dat velen twijfelen aan de kwaliteit van de elektrische fietsen en hun vingers er niet aan durven te branden. „Wij hebben het wel even geprobeerd”, zegt Bert Graaf (24), zoon van de eigenaar van Berts Wielershop, een familiebedrijf in Den Haag dat al vijftig jaar bestaat. „Maar het was geen succes.” Graaf wilde „meegaan met de trend” en bestelde dertig fatbikes van twee verschillende merken. De remmen waren slecht en de accu’s gingen snel kapot, zegt hij. „Veel klanten kwamen met klachten terug. Ze mochten van ons hun fatbikes inruilen voor gewone elektrische fietsen.”
Vijftig Oekraïense vluchtelingen
Mensen die een V20 of V8 kopen via kleine handelaren kunnen vaak kiezen of ze die in de doos thuisbezorgd krijgen en zelf in elkaar zetten, of de fiets ‘rijklaar’ kopen. Armando Muis levert de fatbikes altijd kant-en-klaar af. Hij laat in Doetinchem de werkplaats zien waar 65 monteurs, onder wie vijftig Oekraïense vluchtelingen, in twee ploegen van ochtends vijf tot ’s avonds half twaalf „staan te beuken”. Ze zetten zo’n tweehonderd tot driehonderd fatbikes per dag in elkaar. Monteurs halen de halve fietsen uit enorme dozen, hangen ze aan beugels en schroeven wielen, trappers en spatborden vast. Anderen zijn druk met de bedrading, displays en controleren de software. De mannen zijn omringd door rijen fatbikes, „5.800 stuks om precies te zijn”.
Muis pakt het professioneel aan, maar hoe kan het dat iemand, legaal, vanuit een garage een paar exemplaren kan verkopen van een product dat je normaal gesproken alleen in grote hoeveelheden rechtstreeks per container uit het buitenland kan laten komen? Dat komt doordat de Chinese producenten van de V20 en de V8 het anders aanpakken: die produceren op voorraad en verschepen zélf volle containers naar magazijnen verspreid over Europa. Van daaruit verkopen ze aan kleine ondernemers kleine aantallen.
Ideaal, zegt Hugo (21) van Basic Fatbikes (die vanwege privacyredenen niet met zijn achternaam in NRC wil). „Je hoeft geen container vol af te nemen en je hebt geen groot startkapitaal nodig.” Hij begon anderhalf jaar geleden vanuit zijn woning. „Ik schafte er vijf aan en verkocht ze via Marktplaats.” Daarna huurde hij een garagebox, inmiddels verkoopt hij de fatbikes via een website en een bedrijfspand op een industrieterrein in Voorburg. Het rolluik van zijn pand is omhoog. Binnen liggen stapels dozen, op een werkbank ligt gereedschap om de fatbikes in elkaar te zetten. Er is een kleine balie voor de paar klanten („de meesten bestellen online”) die langskomen. Een rij met V8- en V20-modellen staat voor de deur. „Nu koop ik wél een hele container.” Er gaan volgens hem circa 450 fatbikes per maand de deur uit.
En ja, de vraag neemt nog steeds toe, zegt Hugo. En het aantal aanbieders ook. „En dat drukt de prijs.” De meeste verkopers vragen rond de 1.000 euro voor een V8 of V20, hij ook. Maar sommige handelaren, zoals die op de Haagse markt of de Bazaar in Beverwijk, bieden de fietsen aan voor 650 euro. „Ze verpesten de markt. Iedereen moet nu zakken met de prijs en de marge wordt steeds kleiner.”
Paar duizend euro
Dat zien andere aanbieders ook. Neem Tom van Dieren (27), eigenaar van Fatbikeskopen.nl, die eveneens anderhalf jaar geleden in de fatbikebranche stapte en nu een site en tien showrooms heeft. Hij richt zich vanwege de stuntprijzen van de V20 en V8 op een ander segment fatbikes. Duurdere varianten, van meer kwaliteit, zegt Van Dieren, van merken als Knaap, Stoer, Tomos en Ruff Cycles. Het zijn fatbikes van soms wel een paar duizend euro. Zijn bedrijf verdient ook aan onderhoud en service. „We zijn dag en nacht bereikbaar via WhatsApp en werken samen met 350 fietsenmakers waar klanten hun fatbike kunnen laten onderhouden.” Hoeveel fatbikes hij verkoopt, wil hij niet kwijt. „Maar we hebben een prima omzet.”
De lage marges op de V8 en V20 hebben Samir Bahida (32) van Sache Bikes ertoe gebracht om niet alleen fatbikes, maar ook onderdelen te verkopen. Ook hij begon in een kelderbox met vijf fatbikes, inmiddels runt hij met een compagnon twee bedrijven. Vanuit een klein pand in Zoetermeer verkopen en repareren ze fatbikes. Vanuit een opslagloods van 800 m2 in Zoeterwoude verkopen ze onderdelen als remschijven, banden, displays, kettingen en koplampen. Bahida levert naar eigen zeggen aan bijna vierhonderd winkeliers en handelaren in Nederland en hij heeft 48 klanten in het buitenland.
Het is een gat in de markt, zegt Bahida. „Er rijden zoveel fatbikes rond, maar niemand heeft de juiste onderdelen voor de verschillende modellen.” Vorig jaar rond deze tijd verkocht hij maandelijks 4.500 onderdelen, nu bijna 15.000. Inmiddels laat hij ook onderdelen speciaal voor fatbikes maken. Zoals het stuurdisplay dat via Bluetooth met je telefoon verbindt, waardoor je tijdens het fietsen het scherm van je smartphone kunt bekijken en bedienen.
Hoe zit het met de kwaliteit van de fatbikes? Die is best in orde, meent Bahida. „Maar jongeren trappen de fietsen af, ze stunten en slippen ermee, de banden slijten dan snel of de remmen gaan stuk. Of ze gaan er op zitten om te chillen en dan breekt de zijstandaard af.”
Longtail
De fatbikemarkt groeit ook in de breedte. Er zijn fatbikes voor jongeren, voor kinderen, voor reizigers (de vouwfatbike) en ouders (de familiefatbike met kinderzitjes). En, is de voorspelling van de handelaren: de ‘longtail’ gaat groot worden. Die fiets heeft een extra lang achterframe, handig voor twee kinderstoeltjes of extra bagage. „Dit wordt de vervanger van de bakfiets”, zegt Tom van Dieren van Fatbikeskopen.nl, „veel handiger met kinderen en lekker smal zodat je de fiets veel makkelijker kan stallen. En ideaal voor maaltijdbezorgers en koeriers.”
Of de fatbike zo populair blijft, zal mede afhangen van maatregelen die de politiek neemt om de veiligheid te vergroten. Het belangrijkste zorgpunt is de snelheid, en daarom pleit de RAI Vereniging voor een keurmerk voor fatbikes die zijn uitgerust met een niet-opvoerbare controller – een kastje met software dat de motor, accu, sensor en display aanstuurt.
De fatbikes die twee jaar geleden Nederland binnenkwamen, waren makkelijk op te voeren en sommige fietsen hadden een motorvermogen van 500 watt (dan kan een fiets vijftig kilometer per uur) in plaats van 250, beamen de fatbikeverkopers die NRC sprak. Begin dit jaar nam het Openbaar Ministerie, naar aanleiding van een aflevering van het programma BOOS van Tim Hofman, circa 1.100 fatbikes van Muis in beslag vanwege de snelheid. Er volgde een strafrechtelijk onderzoek. „Het OM had de fietsen zo uit de doos op de rollerbank gezet”, zegt Muis. „Maar wij moesten de fietsen nog begrenzen, dat doen we al vanaf dag één. Maar andere verkopers niet hè, op de Bazaar in Beverwijk komt de fiets zo uit de doos.” Het OM liet in mei weten dat de zaak is geseponeerd.
Maar ook de begrensde fatbikes bleken opvoerbaar. Eerst kon dat met een code, later met wat draden en software. Het gebeurde ook op grote schaal, vertellen de ondernemers. „Levensgevaarlijk”, zegt Muis, „dat zagen wij ook”. Dus heeft hij de software nu zo aangepast dat de fatbikes écht niet harder kunnen dan 25, zegt hij. „En ik ben in gesprek gegaan met de Chinese leveranciers, die leveren de fietsen nu ook af met de nieuwe software.” Kijk, zegt Muis, garageboxhouders interesseert het misschien niet dat kinderen ongelukken maken, „maar mij wel. Ik heb ook een bedrijf dat ik graag nog twintig jaar groot wil houden.”
De fatbikes zijn dus écht niet meer op te voeren? „Ja, nou, je zou de controller wel kunnen vervangen”, zegt Muis. Maar dat is volgens hem geen simpele klus. Samir Bahida van Sache Bikes beaamt dat. „Jonge mensen proberen het wel. Dan bestellen ze via Temu een nieuwe controller en display, daarna moeten ze alle draden onder het zadel loshalen en met de juiste apparatuur alles vastmaken én ervoor zorgen dat de boel niet doorbrandt.” Dat gaat altijd mis, zegt hij. „En dan bellen ze mij in paniek op. In de hoop dat ik de juiste onderdelen in huis heb.”
Om ervoor te zorgen dat de controller niet wordt vervangen, heeft Muis de stekkeraansluiting naar de controller geseald. „Als een klant gaat sjoemelen, kunnen we dat zien en vervalt de garantie.” Maar goed, mensen zullen altijd proberen om fatbikes op te voeren, zegt Muis. Zijn oplossing? „Zet in op handhaving, en als dat ding te hard gaat, gooi de fatbike meteen door de shredder. Dan denken mensen wel drie keer na voordat ze hem opvoeren.”