Laatst vond ik een nooit gebruikte agenda voor het nu bijna afgelopen jaar. Aangeschaft voor mijn vrouw toen we nog optimistisch genoeg waren om te veronderstellen dat ze er iets aan kon hebben. Niets dus. Ook kwam er een verzoek binnen van de Stichting Museumkaart om haar kaart voor 2025 te verlengen. Ik besefte toen dat ze haar kaart voor 2024 niet één keer gebruikt had.
We gingen vroeger vaak naar de film. Soms overweeg ik om haar weer eens mee te nemen, maar ik durf het niet goed uit angst dat de film te veel somberheid en geweld zal bevatten. Het moet een beetje vrolijke film zijn, een kinderfilm misschien? Lachen doet ze nog steeds graag, het is alsof haar gevoel voor humor onbeschadigd is, ze reageert alert op komische stembuigingen en grimassen. Ik herinner me weer hoe uitbundig ze moest lachen om Hans Teeuwen op tv, enkele jaren geleden toen de diagnose dementie al gesteld was.
Maar een normaal gesprek voeren lukt niet meer. De mededeling die je doet lijkt aanvankelijk nog wel tot haar door te dringen, maar vervolgens haalt ze er één woordje uit waar ze op voortborduurt, ook al heeft het niets met de kern van je boodschap te maken. Als je bijvoorbeeld vertelt dat de minister over zijn woorden struikelde, bestaat de kans dat ze langdurig over de slordige struiken aan de overkant van de weg begint.
Praten wordt het wisselen van onbegrijpelijkheden. Toch moet je ermee doorgaan omdat elke vorm van contact voorkomt dat ze te veel wegzakt in lethargie. Maar je moet ook weer niet té lang doorpraten, want dan wordt ze ongeduldig en vraagt ze: „Wat doen we? Gaan we nog wandelen?”
Het personeel in de meeste verpleeghuizen, ook het hare, heeft het te druk om aan zulke activiteiten mee te doen, dus is alle hulp van familie en vrienden welkom. Mijn vrouw loopt gelukkig nog als een kievit – een oudere kievit, dat wel – en vindt wandelingen van een uur geen probleem.
Wel worden deze wandelingen regelmatig onderbroken voor korte ontmoetingen met aangelijnde honden – vooral hondjes. De fascinatie die ze altijd voor katten had, is volledig overgegaan op hondjes. Elk hondje moet worden toegesproken en liefst geaaid, ook als de eigenaar daar weinig tijd voor heeft. Het komt dan ook voor dat ik ons haastig een zijstraat in dirigeer als ik het zoveelste hondje zie naderen.
En dan te bedenken dat wij vroeger nooit zelfs maar hebben overwogen om een hond in plaats van een kat te nemen. In het verpleeghuis mogen geen dieren worden gehouden, maar mijn vrouw heeft een ideale vervanger gevonden in een groot, wit porseleinen hondje dat ze overal moederlijk met zich mee draagt. Het laatste nieuws is helaas dat het hondje vermist is, want dat gaat ook in het verpleeghuis hardnekkig door: spullen die pootjes krijgen en er vandoor gaan.
Mocht ik ooit aan een gedaanteverandering toe zijn, dan kan ik mijn vrouw een groot plezier doen door voor het klassieke keeshondje te kiezen, volgens de beschrijvingen befaamd om zijn „donzige vacht, vosachtig uiterlijk en enthousiaste glimlach”.
Zelf ben ik thuis achtergebleven met de poes die we vijf jaar geleden kochten. Mijn vrouw vraagt, opvallend genoeg, nooit naar haar. Ze is haar compleet vergeten. Een bitter lot waaraan ook ik op den duur niet zal ontkomen.
Door het overlijden van ex-president Desi Bouterse is het een alles behalve rustige kerst geweest voor de Surinaamse politie. In de vroege kerstochtend waren agenten en de hoofdofficier van Justitie ter plaatse om het stoffelijk overschot van Bouterse uit zijn woning in de wijk Leonsberg te halen. Bouterses lijfarts had daarvoor officieel het overlijden vastgesteld. Hoewel er op het eerste gezicht geen sporen van een misdrijf zijn aangetroffen, is het lichaam van Bouterse op instructie van het Openbaar Ministerie in beslag genomen.
Het lichaam ligt nu in het mortuarium en het wachten is op het rapport van de patholoog-anatoom, zegt inspecteur Milton Kensmil, woordvoerder van de politie. „We zouden het liefst nu al duidelijkheid willen hebben omdat we merken dat er heel veel ruis is in de samenleving. Onze verwachting is dat binnen een week het onderzoek is afgerond. Voor ons is behalve de doodsoorzaak vooral belangrijk om te weten: waar zat Bouterse? Aan de hand van onderzoek op zijn lichaam kan daar mogelijk ook informatie over komen. Het lichaam van iemand die lange tijd in de jungle of buiten heeft geleefd ziet er anders uit dan iemand die comfortabel op een gesloten plek heeft geleefd. En wat was de gezondheidstoestand van Bouterse voor zijn dood?”
Roddelcircuit
De politie van Suriname lag het afgelopen jaar zwaar onder vuur. Ze konden niet voorkomen dat Bouterse vluchtte voor zijn gevangenisstraf. Het lukte de politie ook niet om hem op te sporen. En waren ze daar überhaupt wel mee bezig? In de kleine Surinaamse samenleving was daar in elk geval weinig van te merken.
Inspecteur Kensmil: „Wij zijn wel degelijk naarstig op zoek geweest naar meneer Bouterse. En misschien lijkt het voor de buitenwereld alsof er geen inspanningen zijn verricht, maar onze inlichtingendiensten hebben alles in het werk gesteld om te achterhalen op welke locatie hij zat. Als Surinaamse politie hebben we niet dezelfde middelen die bijvoorbeeld een land als Nederland wel heeft bij zo’n operatie. Maar binnen onze capaciteit is er van alles gedaan om hem op te sporen.”
In de zogeheten mofo koranti – de ‘mondkrant’, oftewel het roddelcircuit – leeft de gedachte dat Bouterses ontsnapping met hulp en bescherming van buitenaf is bekokstoofd, waarbij ook hooggeplaatste functionarissen betrokken dan wel geïnformeerd waren. Kensmil houdt zich daarover op de vlakte. „Mocht blijken dat mensen uit de top medeplichtig zijn of hand- en spandiensten hebben verricht, dan zullen zij ook vervolgd worden. Het OM kijkt niet naar iemands functie of status. Speculeren heeft geen enkele zin”, meent Kensmil.
Lees ook
Op de vlucht overleden Bouterse had een held van de natie kunnen zijn, maar droeg altijd zijn besmette verleden met zich mee
Iwan Dijksteel
In het weekend vooraf aan het overlijden van Bouterse deed de politie al invallen op drie verschillende locaties waar hij zich zou kunnen bevinden. Onder meer in zijn woning in Paramaribo en op een locatie in Commewijne, een district waar Bouterse volgens media uit buurland Frans-Guyana als laatste zou zijn gesignaleerd. Volgens Kensmil is tijdens die invallen niemand aangehouden. Of er sporen van Bouterses mogelijke aanwezigheid zijn aangetroffen, wil hij niet zeggen. Ook is nog niet duidelijk waar Iwan Dijksteel zich bevindt: Bouterses eveneens veroordeelde ex-lijfwacht die samen met hem op de vlucht sloeg. „Dijksteel heeft nog steeds de status van voortvluchtig, we hebben over hem nog geen enkele informatie.”
Sinds het ophalen van het stoffelijk overschot is de politie ook gestart met een onderzoek waarbij mensen rondom Bouterse worden ondervraagd. „Het lichaam van meneer Bouterse is kennelijk vanuit een bepaalde locatie naar Paramaribo vervoerd. Hoe is dat gedaan en door wie? Dat onderzoek is nu volop gaande”, zegt inspecteur Kensmil.
Als het onderzoek op zijn lichaam is afgerond, zal de uitvaart van Bouterse mogelijk op 3 of 4 januari 2025 plaatsvinden.
Grondtroepen komen er nog niet aan te pas, maar de luchtoorlog tussen Israël en de Houthi’s, die een groot deel van Jemen in handen hebben, wordt met de dag heviger. Deze donderdag voerde de Israëlische luchtmacht bombardementen uit op het vliegveld van de Jemenitische hoofdstad Sanaa, op de belangrijkste havenstad Hodeida en op twee kleinere havenplaatsen. Er vielen naar verluidt negen doden. Het was de tweede keer in een week dat Israël doelen in Jemen onder vuur nam.
Op hun beurt blijven de Houthi’s – naar hun zeggen uit solidariteit met Hamas en de Palestijnen – steeds frequenter raketten en drones afvuren richting Israël. Ook op eerste kerstdag moesten miljoenen Israëliërs in het centrale deel van het land zich weer naar schuilkelders haasten omdat een ballistische raket hun kant op kwam. De bewuste raket, de vijfde binnen tien dagen, werd onschadelijk gemaakt door de Israëlische luchtafweer. Bij twee eerdere raketten was dit niet gelukt. Een daarvan kwam op een school terecht, die op dat moment leeg was. De andere raakte een kinderspeelplaats in Tel Aviv, met zestien gewonden tot gevolg. Deze vrijdagochtend volgde een zesde raket.
Pijnlijk voor zowel de Houthi’s als Israël was dat Tedros Gehbreyesus, directeur van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van de VN, tijdens het bombardement op de luchthaven van Sanaa was. Hij was daar om te onderhandelen over de vrijlating van zes VN-medewerkers die de Houthi’s sinds juni vasthouden, mogelijk uit onvrede met de opstelling van Westerse landen. Daarnaast houden de Houthi’s nog tientallen andere hulpverleners vast. Gehbreyesus bleef overigens ongedeerd. Een andere WHO-medewerker raakte wel gewond. De VN toonden zich intussen bezorgd dat de humanitaire hulp aan Jemen – waar miljoenen mensen van afhankelijk zijn – door de bombardementen op de Jemenitische havens en vliegvelden in de knel raakt.
Maar de Israëlische premier Benjamin Netanyahu verklaarde donderdag: „We zijn vastbesloten deze terroristische arm van de Iraanse As van het Kwaad af te breken. We zullen volhouden tot het karwei af is.” De Houthi’s maken deel uit van de zogeheten As van Verzet, een los netwerk van pro-Iraanse regimes en organisaties in het Midden-Oosten waartoe verder milities in Irak, het Libanese Hezbollah, het bewind van de inmiddels verdreven Syrische president Assad en Hamas behoren. Door de val van Assad en de zware klappen die Israël Hamas en Hezbollah het afgelopen jaar heeft toegebracht, is deze As van Verzet aanzienlijk verzwakt.
Ook in Israël zelf waarschuwen analisten er echter voor dat het Israël niet zal meevallen de taaie Houthi’s hun wil op te leggen. Om te beginnen ligt Jemen op zo’n 1.800 kilometer afstand van Israël en dat maakt luchtacties tegen de Houthi’s een stuk complexer en duurder dan tegen Hamas of Hezbollah. Zelfs de Verenigde Staten, met hun nog weer veel ruimere militaire middelen, zijn er tot dusverre niet in geslaagd de Houthi’s in te tomen.
Eind oktober constateerde de Amerikaanse militaire analist Andrew Jarocki dat de inzet van duizenden manschappen en het meest geavanceerde materieel „even doelmatig was geweest als het doden van een zwerm muggen met een bazooka”.
Kerstcadeautje
De campagne van Israëliërs om de Houthi’s onschadelijk te maken zal dan ook niet succesvol zijn, stelt Farea al-Muslimi van de Britse denktank Chatham House. „De Saoediërs en Emirati’s probeerden ze acht jaar kapot te bombarderen en daarna de Amerikanen en Britten. Dat haalde allemaal weinig uit.” Bovendien lukt het de Houthi’s om met weinig middelen veel schade te veroorzaken, bijvoorbeeld aan het vrachtverkeer in de Rode Zee. Daar staat tegenover dat de Verenigde Staten en lidstaten van de Europese Unie afgelopen jaar miljarden dollars kwijt waren aan militaire operaties gericht tegen de Houthi’s.
Een oorlog met Israël is een „kerstcadeautje” voor de Houthi’s, zegt al-Muslimi. Het helpt ze “kracht uitstralen” op het internationale podium en is koren op de molen van hun ideologie. „Kijk naar de beginselen van het Houthi-gedachtengoed rond de eeuwwisseling, en je ziet dat het anti-Amerikaans, anti-Westers en anti-Israëlisch is.” De huidige krachtmeting met Israël past precies in dat straatje.
Hoewel verschillende analisten erop wijzen dat het conflict de Houthi’s ook populariteit oplevert onder de Jemenitische samenleving, betwist al-Muslimi dat Jemenieten hun beeld van de groep zullen bijstellen. „Ze hebben al een heel duidelijk beeld van de Houthi’s en hoe verschrikkelijk ze zijn.”
Bovendien gedijen de Houthi’s bij oorlog, meent al-Muslimi. Ze hebben er volgens hem hun economie op ingericht. Bijvoorbeeld door „historisch veel belasting te heffen”. Die inkomsten geven ze echter veelal uit aan hun militaire apparaat in plaats van de salarissen van ambtenaren. Analisten spreken dan ook van een „militarisering” van de samenleving in Houthi-gebieden. Schaarse middelen gaan veelal naar oorlogsdoeleinden in plaats van naar het verlichten van armoede en voedseltekorten onder de bevolking.
Zo’n ideologisch gedreven systeem bombardeer je niet kapot, zegt al-Muslimi. Wat de situatie wel kan veranderen is een staakt-het-vuren in Gaza. „Dat ontneemt de Houthi’s het excuus om door te gaan met hun bombardementen.” Want zelfs al geven de Houthi’s niet veel om binnenlandse populariteit, zijn ze volgens al-Muslimi wel „pragmatisch” genoeg om te realiseren dat de bevolking de verdere druk van een oorlog met Israël op de economie en maatschappij niet zal pikken als de oorspronkelijke casus belli is verdwenen.
Lees ook
Houthi’s lijken niet van plan zich nu verder koest te houden
De VARA organiseerde in de jaren 80 een speelgoedactie voor kinderen in nood. Flory Anstadt, programmamaakster bij de VARA die in oktober op 95-jarige leeftijd overleed, bedacht Kinderen voor Kinderen als onderdeel van die actie. De ‘goed willen doen’-filosofie zie je terug in de bekende Kinderen voor Kinderen-tune. „Kinderen voor Kinderen, een kind is hier zo rijk, Kinderen voor Kinderen, het is zo ongelijk. Een kind onder de evenaar is meestal maar een bedelaar. Kinderen voor Kinderen, voor Kinderen vandaag.” Van de tekst doen nu vele oren pijn. Er spreekt een lelijk superioriteitsgevoel uit.
Begin jaren 90 stopte de speelgoedactie en werden de liedjes volgens de makers minder zwaar. Halverwege jaren 90 veranderde ook de tekst van de tune. „Een kind heeft nog een open geest/ een kind begrijpt het allermeest.” Inmiddels gaat het lied er vooral over dat muziek verbinding brengt. „Al spreek je niet dezelfde taal/ muziek verstaan we allemaal.”
2 Ik heb zo waanzinnig gedroomd (1980)
In de eerste interviews die Flory Anstadt gaf over Kinderen voor Kinderen, zei ze dat ze dacht dat de meeste kinderen wel klaar waren met beren die broodjes smeren. Er moesten frisse nieuwe liedjes voor kinderen komen. Voor dat idee moest ze vechten, de bazen bij de VARA waren niet meteen enthousiast. Maar het eerste album van Kinderen voor Kinderen werd meteen een daverend succes met meer dan honderdduizend verkochte exemplaren. ‘Ik heb zo waanzinnig gedroomd’ werd de grootste hit en is nog steeds populair. Dat komt waarschijnlijk doordat het een uptempo-nummer is. 45 jaar Kinderen voor Kinderen heeft uitgewezen dat de snelle liedjes veel succesvoller zijn dan ballads. Ballads worden de laatste jaren ook veel minder gemaakt.
3 Voorlopig niet verliefd (1996)
Oprichter Flory Anstadt geloofde dat een liedje meer verandering kon bewerkstelligen dan een documentaire. Maar niet alle liedjes hoefden iets te veranderen in de maatschappij, vele werden gewoon geschreven vanuit de belevingswereld van kinderen. Liedjes gaan daarom vaak over verliefd zijn. Over dat gevoel van kriebels in je buik, wegdromen in de les en niet kunnen slapen. Dat overweldigende gevoel werd door de zangers en zangeressen vaak niet als positief ervaren.
4 Herbergier Gerstenbier (1984)
In de tientallen stukken die in de beginjaren in kranten over Kinderen voor Kinderen zijn geschreven, ging het bijna altijd ook over de Gooise r. Het koor uit mediastad Hilversum bestond namelijk om logistieke redenen voornamelijk uit kinderen uit ’t Gooi en dat hoorde je. Kinderen voor Kinderen kwam in 1984 met een reactie op dat commentaar met het liedje ‘Herbergier Gerstenbier’. Daar zit de zin in: „Waarom lach je om mijn r, gaat dat niet een beetje ver?” Uit het statement blijkt dat het team van Kinderen voor Kinderen toondoof was voor de werkelijke kritiek: dat Kinderen voor Kinderen geen goede afspiegeling was van de Nederlandse samenleving. Dat zie je ook in interviews terug. Zo vertellen de makers in de jaren 90 trots dat ze de bekakte uitspraak van de kinderen in liedjes hebben weggewerkt met oefeningen. Pas als Lucia Marthas, bekend van de populaire dansschool, erbij komt in 1999 wordt het koor diverser.
5 Als de lichtjes doven (1984)
Toch zie je ook dat de makers van Kinderen voor Kinderen van begin af aan voorvechters zijn van een tolerantere samenleving. Dat deden ze door discriminatie en racisme specifiek te benoemen en zo de maatschappij een spiegel voor te houden. Een nobel idee, alleen klinken de teksten van die liedjes tegenwoordig behoorlijk tactloos en onbeholpen. Zo vertelt cabaretier Nabil Aoulad Ayad nu in het theater in de show met Rayen Panday en friends over het liedje ‘Als de lichtjes doven’, dat op zijn basisschool werd gezongen met Kerst. Dat was in de tijd van Hans Janmaat, waardoor hij als klein jongetje al hier en daar hoorde dat hij terug moest naar Marokko (terwijl hij in Nederland is geboren). Toen hij naar het kerstliedje luisterde met de zin „Turk en Griek en Marokkaan, mogen die hier blijven, mogen die hier ook bestaan, of zal men ze verdrijven?”, schrok hij echt en dacht hij ‘jep, koffers inpakken’.
Tegenwoordig zijn de liedjes subtieler en positiever. Het recente ‘Kom maar bij mij’ zingt over vluchtelingkinderen en dat die altijd bij de zangers mogen komen spelen. Sowieso worden verschillen bij Kinderen voor Kinderen juist gevierd. Iedereen moet zijn wie die is.
6 Meidengroep (1983)
De inspiratie voor de liedjes van Kinderen voor Kinderen komen sinds het allereerste begin van de kinderen zelf. Zij mogen onderwerpen opsturen waar professionele liedjesschrijvers mee aan de slag gaan. Een van de populairste thema’s is beroemd willen worden. Er zijn dromen over rapper, drummer of zangeres worden. Het bekendste liedje is natuurlijk ‘Meidengroep’.
7 Daba Die Daba Daa (2024)
12 miljoen keer werd het Koningsspelenlied ‘Daba Die Daba Daa’ dit jaar bekeken op YouTube. Het nummer eindigde zelfs op de tweede plek in de lijst van meest bekeken muziekvideo’s van Nederland in 2024, na ‘Europapa’. Kinderen voor Kinderen maakt sinds de eerste Koningsspelen in 2013 voor elke editie een speciaal lied en trapt daarmee veel eerder dan voorheen het jaar af. De nummers hebben vaak een refreintje met verzonnen woorden die rijmen en vaak herhaald worden, in combinatie met aanwijzingen van een dansje. De muziek is opzwepend, ook omdat die bedoeld is om kinderen en ouders aan het dansen en bewegen te krijgen.
8 Hallo Wereld (2012)
Kinderen voor Kinderen heeft vele hits voortgebracht, maar begin jaren nul daalde de populariteit. Dat veranderde in 2011 toen Tjeerd Oosterhuis de productie overnam. Het koor scoorde na bijna 26 jaar weer een hit met ‘Hallo Wereld’. Waar je vroeger nog wel eens met je billen bij elkaar geknepen een liedje luisterde van het kinderkoor omdat niet alles even toonvast was, klinken de liedjes vanaf 2011 zuiver en mooi. In die context is een interview met Flory Anstadt uit de beginjaren erg grappig. Die zei in het Dagblad van het Noorden: „Het zijn gewoon lekkere kinderen die min of meer zuiver zingen.” Het min of meer is verdwenen, ook dankzij autotune.
9 Als ik minister-president zou zijn (2011)
Wat als kinderen de baas zouden zijn van de wereld? Dan was er geen oorlog meer, geen dierenleed, geen plastic soep, geen onaardige mensen. Het bekendste liedje daarover is natuurlijk ‘Als ik de baas zou zijn van het journaal’, maar de afgelopen 45 jaar zijn er veel meer nummers geproduceerd met kinderdromen over een mooie wereld. In 2011 leek het liedje met dat gedachte-experiment op het nummer uit de jaren 80: ‘Als ik minister-president zou zijn’.
10 Red de Bij (2018)
Dieren zijn altijd een belangrijk thema geweest bij Kinderen voor Kinderen, maar vroeger stonden vooral huisdieren in de spotlights. De laatste jaren gaat het juist vaker over wilde dieren die het moeilijk hebben: haaien, walvissen en dus ook bijen. Opvallend is dat Kinderen voor Kinderen niet vaak zingt over koeien, kippen, varkens en schapen. In 1985 zongen ze wel het liedje ‘Sluit je aan’, een lied over het leed in de veehouderij en met kritiek op de slagersbranche. Dat zorgde voor controverse, slagers voelden zich weggezet als mishandelaars.
Een opname voor het 30-jarig jubileum van Kinderen voor kinderen in 2010.
Foto’s: Marcel Hemelrijk/ANP
11 Jongensdingen, Meidendingen (2015)
In veel liedjes van Kinderen voor Kinderen wordt geprobeerd stereotyperende rolpatronen te doorbreken. Al in de jaren 80 zong het koor over een jongen die op ballet zat, in de jaren nul over het hebben van twee vaders. Dit liedje is uit 2015. Kinderen zingen dat er geen verschil is tussen jongensdingen en meidendingen.
Maar er is iets geks aan de hand. Als de liedjes niet gaan over het doorbreken van die rolpatronen, lijken ze juist subtiel stereotypes te bevestigen. Zo stond er vorig jaar nog het lied ‘Bij mij Thuis’ op het album van Kinderen voor Kinderen 44 met het refrein: „Vandaag eten we roti kip. Liever vega? Dat is zo gefixt. M’n moeder maakt het zo wel even klaar!” Kort daarvoor wordt juist gezongen: „Zie m’n vader denken: daar gaat m’n rust.” De moeder zorgt terwijl de vader probeert uit te rusten (van een zware werkdag?).
Interessant is ook dat het aantal vrouwelijke tekstschrijvers bij Kinderen voor Kinderen opvallend laag is. In Kinderen voor Kinderen 40 t/m 44 kwam bij alle vijf edities het aandeel van vrouwelijke schrijvers in liedjes niet boven de 15 procent uit. Alleen dit jaar zit het aandeel net boven de 20 procent. Dat werpt de vraag op of meer over en vanuit de belevingswereld van mannen en jongens wordt gezongen. De getallen zijn überhaupt opvallend voor een programma dat kinderen wil laten geloven dat je alles kan worden.
12 Het Tietenlied (1996)
Zeg je Kinderen voor Kinderen, dan zeggen millennials ‘Het Tietenlied’. Een lied dat gaat over een meisje dat borsten krijgt en zich daarvoor schaamt. Het is een typisch Kinderen voor Kinderen-lied, omdat het dingen bespreekbaar maakt die taboe lijken. Toch wordt zo’n liedje tegenwoordig niet meer gemaakt. Kinderen voor Kinderen richt zich nu enkel op basisschoolleerlingen.
13 Hé jullie! (2009)
Liedjes van Kinderen voor Kinderen gingen altijd al over het milieu en de leefomgeving van kinderen. In de beginjaren had het liedjesprogramma bijvoorbeeld een nummer over een boom die werd gekapt of over een achtertuin waar groentes werden geteeld zonder insecticiden. Maar zo’n vijftien jaar geleden veranderde de toon van de liedjes over het milieu. Het werden protestliederen. Niet beschrijvend, of verhalend, nee alarmistisch en boos. De aarde wordt verwoest, volwassenen doe nou toch eens iets!
14 Zakgeld (1990)
In 1985 zongen de zangertjes nog dat geld niet nodig was, in 1986 namen ze het bekende lied ‘Ik ben toch zeker Sinterklaas niet’ met Edwin Rutten op waarin de acteur de Kinderen juist toespreekt dat ze niet zomaar alles kunnen krijgen, maar in de jaren 90 gingen meerdere nummers juist over veel geld verdienen en spullen kopen. Je zou er bijna de opmars van het wereldwijde marktdenken in terugzien. Na de jaren 90 verdween het thema geld.
15 Vrienden met de monsters (2022)
Spoken en monsters bestaan, dat weten ze bij Kinderen voor Kinderen allang. Vaak zijn de kinderen in de liedjes niet bang voor de monsters op hun kamer, die zijn zelfs soms hun vriend. Opvallend is dat dat ene andere onstoffelijke wezen dat in het leven van sommige kinderen toch ook een grote rol speelt, amper bezongen wordt. Aan God wordt slechts gerefereerd in het liedje ‘Het leven duurt een leven lang’. „Je weet precies wanneer ’t begint/ maar het eind is niet bekend/ Dat weet alleen, dat weet alleen de dirigent.”