Column | Urks

Op sociale media kwamen een dag later nog steeds foto’s van Prinsjesdag voorbij, mensen vonden het net schilderijen.

„Ik kan hier uren naar kijken.” Een beeld dat eruit sprong, ik wil er geen uren naar kijken, is het groepsportret van de fractie van regeringspartij BBB. Ze waren in het Urks gestoken, in vissersplunje. Caroline van der Plas had een stuk visnet om haar hoofddeksel gespannen, dat doet niemand in Urk. Het was bedoeld als een eerbetoon aan al die ‘vissers die op zee gebleven zijn’. Het inmiddels aan het fenomeen gewende Haagse journaille wist daarna meteen dat er niet om haar belachelijke outfit gelachen mocht worden. Lachen om een stuk visnet op een hoedje stond gelijk aan het bespotten van verdronken vissers, iets wat gelukkig niet vaak meer voorkomt, maar de BBB en Caroline van der Plas zijn er meesters in om iets kleins op te blazen tot iets enorms. Dankzij haar inspanningen zijn we als land inmiddels al een paar jaar bezig met het wel en wee van een marginale groep: de boeren.

Het woord ‘boeren’ kwam weer voor in de Troonrede, de koning complimenteerde hen met hun harde werken. Caroline klaarde er zichtbaar van op, maar ondertussen lijdt ze nederlaag op nederlaag. In kranten wordt ze de grond ingeschreven en de achterban is teleurgesteld omdat Femke, de BBB-minister van Landbouw en Visserij, niet blijkt te leveren. Nu ze de boeren hebben verloochend schuift de BBB uit lijfsbehoud langzaam op naar de vissers, weer zo’n aaibare, want oer-Hollandse groep harde werkers die met uitsterven wordt bedreigd en waarvoor Caroline graag bereid is om als boegbeeld aan het zinkende schip te gaan hangen.

De tractor was dus ingeruild voor een stuk visnet, ik probeer bewust om niet te laatdunkend te doen over dit denkwerk van partijstrateeg Henk Vermeer, dat is spotten, maar het was nog slechter bedacht dan de levensgrote kassabon die schrijver Splinter Chabot namens D66 mocht uitrollen. Als ik ooit minister van reportage en media word hang ik een ketting van perskaarten om mijn nek. Of ik steek balpennen in mijn haar, voor iedere tien ge sneuvelde schrijvers één.

Henk Vermeer stond als een tevreden Urker vissertje naast Caroline, hoe lang zou hij het in die kleding volhouden op een kotter? Slepen met zware netten zal niet gaan, zijn bril beslaat meteen naast zo’n toverketel waarin ze voor meegereisde toeristen garnalen koken en snuiven doet hij ook al niet.

De onvermoeibare Caroline is de afgelopen jaren zo vaak in beeld geweest dat het verkleedpartijtje niet meer de bedoelde aandacht genereerde. Het ging gisteren en vandaag niet echt over het lot van onze vissers. Door de gekke outfits ging ik wel terugverlangen naar de nadagen van de kinderhelden Bassie & Adriaan, we noemden Adriaan nog wel een acrobaat maar wisten allemaal dat hij geen koprol meer kon maken.