
Ook zo teleurgesteld in Geert Wilders? Ik niet. Integendeel, nooit ben ik zo opgetogen geweest over een beslissing van hem. Geloof het of niet, maar ik hoorde mezelf dinsdagmorgen zelfs verzuchten: „Geert, jongen, ik ben trots op je.”
In mijn vorige beschouwing probeerde ik hem psychologisch te doorgronden – een hachelijke zaak, maar op de Achterpagina van NRC mag je wel een gokje wagen. „Wat zal hij uiteindelijk doen?”, vroeg ik me toen af. Ik hield het erop dat hij liever de ongekroonde kampioen van de oppositie wilde zijn dan een stuurloze bijwagen in de regering. Ik vergeleek hem met de aarzelaar Pieter Omtzigt – ook zo’n wegloper.
Blaffen vanaf de zijlijn in de Tweede Kamer – pas dan is Wilders in zijn element. Hij is een man van de vorm, niet van de inhoud. Hij wordt mentaal opgestuwd door een aantal obsessies: asiel, islam, links, journalistiek, rechterlijke macht, maar verder koestert hij geen enkel politiek idee, laat staan ideaal, van enig belang.
Dat bestempelt hem tot het type populistische politicus waarvan niets te verwachten is, behalve opportunisme en het bevorderen van onrust. Je ziet het ook aan de buitenlandse collega’s met wie hij zich verwant voelt. Trump en Orbán zijn helden voor hem, het liefst zou hij als politiek leider in hun voetsporen zijn getreden, maar hij moet de afgelopen periode hebben beseft dat dit voor hem niet is weggelegd.
Hij heeft niet het netwerk ontwikkeld dat hem daarbij had kunnen helpen. Hij bleef een politieke eenling die geen goede kandidaten kon leveren voor regeringsposten, met als dieptepunt minister Faber die juist op asiel en migratie zijn ‘idealen’ had moeten verwezenlijken.
Aan de horizon doemden steeds meer politieke kwesties op die hem in het nauw konden brengen. Beloftes aan de kiezer die hij niet kon inlossen: de kwestie-Israël, de defensie-uitgaven. Het groeide hem boven het hoofd, hij zag de daling in de peilingen en besloot: het roer moet om, nu het nog kan.
Maar kan het nog? Voor zijn partij wél. Hij moet nieuwe verkiezingen opnieuw kunnen winnen, maar de zetelwinst zal minder spectaculair zijn dan de vorige keer; een deel van zijn kiezers zal zich teleurgesteld van hem afwenden. Bovendien is het definitief gedaan met zijn gezag in de politiek. Steeds weer zal hem voor de voeten worden geworpen: jij loopt weg als het moeilijk wordt. Zijn zo trouwe vriendin Caroline van der Plas zegt het nu al: „Hij moest nummer één zijn. (…) Ik neem het hem kwalijk.”
Nummer één. Tja. Wilders heeft een ijdele kant die nogal eens over het hoofd wordt gezien. Je zag het maandagavond toen hij het zó arrangeerde, dat het hele land op hem zat te wachten in het NOS Journaal. De volgende dag zat hij weer achter die witte ‘branddeur’ voordat hij naar buiten stapte om het journaille met enkele korte antwoorden af te schepen. Daarna smeerde hij ’m – als een dief die niet gevonden had wat hij zocht.
En nu? Je zou mogen verwachten dat de beste krachten van de VVD, GroenLinks-PvdA, D66 en CDA de handen ineenslaan. In de VVD-top zou al informeel vergaderd zijn, er bleek daarbij een zekere afkeer van Frans Timmermans te heersen. Ze zullen toch geen heimwee krijgen naar Geert Wilders?
