Column | Slapen bij Ajax

Soms krijg ik de vraag waarom ik zo weinig meer over Ajax schrijf. Ik was toch Ajax-fan? Nee, corrigeer ik dan haastig, ik was Ajax-volger, en dat ben ik nog wel, maar minder toegewijd dan vroeger. Om de eenvoudige reden dat Ajax al enkele seizoenen niet goed genoeg voetbalt.

Over het vorige seizoen kunnen we kort zijn. Dat was een voetbalramp, veroorzaakt door een Duitse nietsnut die, ongehinderd door de leiding, de club voor meer dan 100 miljoen euro benadeelde door minstens tien waardeloze spelers aan te kopen. Ajax kwam daardoor zelfs even in de degradatiezone terecht.

Dit seizoen lijkt het elftal op te krabbelen, er ligt zelfs weer een kampioenschap in het verschiet. Toch lukt het mij niet om daarover enig enthousiasme te voelen. Ik durf het nauwelijks te bekennen, maar het is me dit seizoen al enkele malen overkomen dat ik tijdens een Ajax-wedstrijd voor de tv in slaap viel – nota bene al in de eerste helft. Dat ligt aan je leeftijd, zullen boze Ajax-fans nu roepen, maar kan ik het helpen dat Ajax zulk slaapverwekkend voetbal speelt?

Ik verwijt de Italiaanse trainer Francesco Farioli niets. Hij had geen andere keus. Om met het voorradige, middelmatige spelersmateriaal de eerste plaats te bereiken, moest hij zijn toevlucht nemen tot saai, risicoloos spel met de nadruk op de defensie. Dit Ajax voetbalt niet, het houdt tegen. Het initiatief wordt aan de tegenstander gelaten – en als die wél risico’s neemt, slaat Ajax toe als een soldaat vanuit zijn hinderlaag.

De achterban heeft nu nog begrip voor de strategie van Farioli, maar Ajax kan zich niet nóg zo’n seizoen met stomvervelend voetbal permitteren. Er zal meer pure klasse in het elftal moeten komen, maar wie betaalt de broodnodige opvolgers van vaak falende spelers als Brobbey en Traoré?

Met een voorsprong van negen punten op het verslappende PSV dachten de Ajax-spelers weer wat overmoediger te kunnen worden. Ze lieten hun verdedigende stijl enigszins varen – tegen de zin van Farioli? – en probeerden dominanter te spelen, op de helft van de tegenstander. Het werd prompt afgestraft, eerst door FC Utrecht, later ook door Sparta. Nu moet een ongetwijfeld zenuwachtig geworden elftal in de laatste drie wedstrijden het kampioenschap alsnog zien te redden.

Het zal Ajax met enig hangen en wurgen wel lukken, maar ik zal er niet om rouwen als PSV toch nog kampioen wordt. Het heeft het beste elftal, speelt een positief soort voetbal, maar ging dit seizoen in de fout door gemakzucht in de spelersgroep én door een langdurige blessure van zijn beste speler, Malik Tillman.

Straks mogen Ajax en PSV het Nederlandse voetbal weer op het hoogste niveau – de Champions League – vertegenwoordigen. Helaas, de kloof met het buitenlandse voetbal is een ravijn geworden. Ik zag deze week de halve finales van de Champions League, Arsenal-Paris Saint-Germain en FC Barcelona-Internazionale. Schitterende wedstrijden met gedurfd, aanvallend spel en weergaloze jonge buitenspelers, zoals Désiré Doué en, vooral, Lamine Yamal – we zagen de geboorte van een nieuwe Messi.

Ik kreeg geen kans om in slaap te vallen, maar één ding werd pijnlijk duidelijk: nooit meer zal een Nederlandse club de Champions League winnen. Waarom niet? Vraag dat maar aan de macht van het kapitaal.