Column | Schrikbewind in Washington

Het was dringen aan de bar van de Old Ebbitt Grill in Washington, de ‘oudste saloon van de stad’. Op een steenworp afstand van het Witte Huis – dat net een nieuwe bewoner zou krijgen. Uitgelaten mannen in donkerblauw pak, type corpsbal, en platinablonde vrouwen met rode MAGA-petjes verdrongen zich voor de bierpomp en gaven glazen rode wijn door, à raison van twintig dollar per glas. Buiten sneed de kou meedogenloos door de straten, binnen was genade ook al ver te zoeken. De geilheid van de macht hing in de lucht. Boodschap aan alle linkse wokies: flikker op, het is nu ónze beurt.

De euforisch-grimmige stemming in de gelambriseerde bar, een dag voor de inauguratie van Donald Trump, deed me denken aan een andere bijeenkomst waar de revolutionaire koorts bijna tastbaar was: het PVV-feestje in 2010 rond Martin Bosma’s boek De schijn-elite van de valsemunters, in Den Haag, toen de partij van Wilders voor het eerst regeringsmacht zou krijgen in het kabinet Rutte-II. Ook toen: het gevoel dat eindelijk andere tijden aanbraken onder leiding van een nieuwe, volksvriendelijke elite, met hier en daar de hoop op een bijltjesdag. Nadat de bierpomp was dichtgedraaid eindigde dat feestje, toepasselijk, met een vechtpartijtje tussen een PVV-Kamerlid en een ambtenaar van Financiën.

In Washington werd niet geknokt. Dat hoefde ook niet, want de overwinning was binnen. Sterker nog, rechts Amerika, lang serieus en stoffig, moet wennen aan het besef dat het nu cool is. Rebels, hip en incorrect – zoals de hoofdpersoon uit de tv-serie Breaking Bad, een leraar die drugsdealer wordt. Fans hielden van hem omdát hij een psychopaat was, noteerde een criticus in een reflectie op de Amerikaanse liefde voor schurken en bruten – zie Trump.

Een bruut die belooft dat bij de overheid en in de samenleving nog maar één ding er voortaan toe zal doen: merit, oftewel verdienste. Weg met voorkeursbeleid en andere flauwekul. Ook bij mijn gastgezin, geen hard core trumpisten, gingen de vuisten in de lucht bij die mededeling. Weg met dat voortrekken van zogenaamd minderbedeelden, alleen merit moet tellen!

In die lofzang op merit schuilt een diepe paradox van het Trumpisme. Want waren de doorsnee MAGA-Amerikanen, de deplorables, zoals Hillary Clinton hen laatdunkend noemde, nou juist niet slachtoffers van de meritocratie? Allerlei boeken, zoals het geprezen The Tyranny of Merit van Michael Sandel, betogen dat de meritocratische moraal van hoog opgeleid en progressief Amerika, talloze praktisch opgeleide kiezers de das heeft omgedaan. Vandaar de backlash tegen alles wat links, woke of trans is. Nostalgie naar een tijd waarin – zo wil de reactionaire mythe – niet je prestatie of diploma, maar je karakter doorslaggevend was.

Maar er is nog iets: want wat is merit eigenlijk, in het narcistische, autoritaire universum van Trump? Zijn ideologische zuivering van het overheidsapparaat – inclusief ontslag-op-termijn en de oproep dwarse collega’s te verlinken – laat zien wat ‘verdienste’ voor hem is: een ander woord voor loyaliteit. Wie buigt wordt beloond.

Zelfs de nu bejubelde bisschop die Trump trotseerde en om „mededogen” vroeg voor trans mensen en immigranten, voegde zich ongewild in die nieuwe wereld. Om genade smeken doe je tenslotte bij een koning, die persoonlijke gunsten verleent en geen burgerlijke rechten erkent.

Toen we de Old Ebbitt Grill verlieten, gierde de Arctic blast door de rijen kleumende Trump-aanhangers. Van heinde en verre waren ze gekomen om hun heiland toe te juichen. Dat deden ze, bibberend en blauwbekkend, bij elke zwarte limousine die geruisloos langs gleed, op weg naar een van de gala-diners en feesten die de nieuwe elite voor zichzelf had georganiseerd in luxe hotels en aan boord van hun privé-jachten, aangemeerd op de Potomac.

Hoe kwam de nieuwe beau monde aan kaartjes voor die champagne- en kaviaarfeestjes? Gewoon, door een miljoen dollar of meer te betalen.

Ook geld is merit, in de Trump-wereld.

Sjoerd de Jong is redacteur van NRC. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.