Column | Schrijvers van de vijfde golf emigranten

Michel Krielaars

Deze week verscheen bij uitgeverij Van Oorschot het eerste nummer van Fifth Wave/Pjataja Volna. Het is een literair kwartaaltijdschrift voor ongecensureerde literatuur uit Rusland, dat zowel in een Engelse als in een Russische editie verschijnt. Oprichter ervan is de Russische schrijver Maxim Osipov, die ik mateloos bewonder omdat ik geen andere schrijver ken die de chaos, de corruptie en de rechteloosheid in zijn land zo goed weet neer te zetten zonder meedogenloos voor zijn personages te zijn.

Osipov ontvluchtte Rusland kort na de invasie van Oekraïne en belandde in Amsterdam. In samenspraak met zijn Nederlandse uitgever ontstond daar het plan voor een nieuw literair tijdschrift voor ‘verboden’ schrijvers. Nu Rusland voor de vijfde keer in de 20ste eeuw met een emigratiegolf kampte en het vrije woord er wordt onderdrukt, is daar behoefte aan.

Bij Van Oorschot hebben ze een traditie hoog te houden als het om de Russische mensenrechtenbeweging en dissidente literatuur gaat. Vanaf begin jaren zeventig gaven ze tal van boeken van Russische schrijvers uit, die in eigen land verboden waren. Geld voor die uitgaven kregen ze onder meer van de Alexander Herzenstichting, die in 1969 door Ruslandkenners Karel van het Reve, Jan Willem Bezemer en Peter Reddaway werd opgericht met als doel het uitgeven van dissidente Sovjetliteratuur in het Westen.

De geest van de Alexander Herzenstichting lijkt een halve eeuw na dato nieuw leven te zijn ingeblazen, net zoals Rusland door de oorlog in Oekraïne vijftig jaar in de tijd is teruggeworpen. Je leest het af aan de gedichten en verhalen in Fifth Wave. Ze gaan over die oorlog, maar dan terloops. Zoals in Toergenjevs liefdesroman Aan de vooravond de Krimoorlog even voorbijkomt.

Het beste verhaal in het tijdschrift is ‘Incarcerated’ (Opgesloten) van Vasili Antipov (1982). Het is een sarcastisch en tegelijkertijd ook vermakelijk verslag uit Wit-Russische gevangenissen en psychiatrische klinieken. De verteller is er beland nadat hij met een paar gram amfetamine bij de grens met Polen is gearresteerd. Hij zit in voorarrest, maar dankzij gevangenisarts ‘Miss Mengele’ is zijn verblijf er een hel. Als hij het over het Wit-Russische rechtssysteem heeft, zegt hij dat dit niet bestaat om de waarheid te achterhalen of om rechtvaardig te zijn, maar wel om mensen op te bergen. Menselijkheid is er vervangen door sadisme. Zijn enige troost zijn de boeken van Flaubert, Stendhal, Remarque, Günter Grass en Graham Greene, die hij in de gevangenisbibliotheek vindt.

Als op 24 februari 2022 Rusland Oekraïne binnenvalt en op de radio drie dagen lang juichende berichtgeving klinkt, maakt slechts een minderheid van drie gevangenen zich boos. De anderen halen hun schouders op of zijn voor Poetin. Mooi is Antipovs beschrijving van hoe dat jubelnieuws op de radio ineens verstomt en plaatsmaakt voor reclame.

In het verhaal ‘The colour of war and the colour of peace’ van de Oekraïense Karine Aroetjoenova is ook terloops sprake van die oorlog als ze schrijft: ‘De winter begon terwijl we stonden te wachten om volgens schema gedood te worden.’ En een gedicht van Joeri Goegolev gaat over een jongeman die een mooi leven voor de boeg heeft, maar eindigt op het slagveld zonder benen en hoofd en met een gaatje in zijn rechterzij. Kortom, de nieuwe dissidentenliteratuur bruist en is van hoge kwaliteit.