Column | Politieke lichaamstaal is óók: Wilders die Omtzigt negeert

Pieter Omtzigt staat achter het katheder in de grote zaal van de Tweede Kamer, woensdagmiddag in het debat over de vastgelopen kabinetsformatie. Volgens Geert Wilders, Dilan Yesilgöz en Caroline van der Plas komt dat door hém. Hij staat er een uur en tien minuten. Zijn gezicht is rood, glimmend. Hij trekt zijn wenkbrauwen op, vouwt zijn handen, maar dan begint zijn linkerelleboog heen en weer te bewegen. Hij strekt zijn linkerarm, spreidt zijn hand uit op het blad, leunt op zijn rechteronderarm.

Dat is wat je ziet, zonder geluid.

Overtuigingskracht, weet zo’n beetje élke politicus in Den Haag, zit lang niet alleen in wat je zegt en hoe je dat zegt. Het zit ook in lichaamstaal. In het boek Machtige Lichamen, het vingertje van Luns, uit 2005, laten onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen zien dat machthebbers in de Oudheid al wisten hoe belangrijk dat was. Elke beweging doet ertoe. Als je opstaat om iets te zeggen in een debat en je moet eerst je broekspijpen naar beneden schuiven met je schoenen omdat je broek te strak zit, ben je al iets van je overtuigingskracht kwijt. Frans Timmermans struikelt bijna, als hij woensdag vanuit zijn bankje op weg gaat naar het katheder. Als hij daar staat en aan zijn verhaal begint, wordt op de publieke tribune druk gepraat.

Zou bij GroenLinks-PvdA nog niemand tegen hem hebben gezegd dat je er ontspannener uitziet als je de interruptiemicrofoon aanzet met je voet? Het pedaal, hoor ik van SGP-medewerker Menno de Bruyne die in de Tweede Kamer het meeste weet van politieke geschiedenis, is er sinds de jaren negentig: voor CDA’er Theo Meijer die deels verlamd was en de microfoon niet aankreeg met zijn handen. Het maakte de Haagse politiek theatraler, je hebt twee handen vrij om je woorden te ondersteunen met gebaren. Frans Timmermans houdt de de interruptiemicrofoon woensdag met twee handen vast, alsof hij zich eraan vastklampt.

Vanaf het katheder kijkt Omtzigt af en toe naar rechts, waar Wilders zit. Maar die kijkt naar zijn telefoon en niet één keer naar Omtzigt. Ook dat is politieke lichaamstaal: de ander negeren. Wilders was ’s ochtends de eerste spreker. Hij ziet er anders uit dan voor de verkiezingen: zijn haar is korter en grijzer, hij wiebelt meer op zijn benen, wrijft met zijn hand over zijn neus, in zijn ogen. Hij doet nog steeds vaak zijn handen in zijn zakken, maar haalt ze er sneller weer uit.

Wilders en Omtzigt, zegt Boris van der Ham die acteur is en Kamerlid was voor D66, waren heel lang de ‘tritagonist’, de buitenstaander. Nu hebben ze de hoofdrol. „Je staat opeens in het licht. Dat geeft een heel ander soort spanning.” En die zie je, door de camera’s. Alsof er, zegt Van der Ham, een microscoop op je gericht staat. „Elke hapering, elke trilling van je lip is zichtbaar. Ik geef het je te doen.”