De zon scheen, eindelijk. In mijn lange luipaardjurk, die vijf jaar geleden nog geplisseerd was en met een riem door kon gaan voor high fashion, maar die inmiddels tot een willekeurige lap was verworden waar ik in woon op luie dagen, (later, tijdens familieopstellingen, zouden de kinderen me waarschijnlijk in dit gewaad tekenen, met afhangende mondhoeken en een glas wijn in m’n hand), zat ik op een tuinstoel voor de deur. Met die tuinstoel was ook iets. Ik had ’m gekocht bij een winkel om de hoek en naar huis gedragen. Het is zo’n ronde, lage stoel, met allemaal strengen die eindigen in een klein rond gat. Hij leek me erg comfortabel, en aangezien het voor mij best een overwinning is om het gemak ruimte te geven in mijn leven, was ik opgetogen over mijn aanschaf. Maar toen mijn beste vriend een paar dagen daarna langskwam, noemde hij de stoel fijntjes „een enorm kontgat” en nu kan ik aan niets anders meer denken als ik dat ding zie.
Aan de andere kant kan het me net niet genoeg schelen om er iets aan te veranderen.
Zo zat ik dus, 38 jaar oud, op mijn lila anus, over de vrouwelijke ervaring na te denken terwijl ik All Fours van Miranda July las. Volgens de uitgever, een vriendin van mij, niet per se een nationale bestseller, maar in mijn kringen een absolute hit. Het boek gaat over een vrouw van 45 die de tweede helft van haar leven vorm moet geven, en daarin grandioos faalt en slaagt.
Ik voelde mezelf nog een beetje te jong voor het boek, alsof ik een voorschot nam op wat me allemaal te wachten stond, en daarmee de laatste jaren onbezorgde vruchtbaarheid verpestte. Tegelijkertijd kon ik niet stoppen met lezen, omdat ik nu eenmaal graag weet wat er op het menu staat voor ik naar het restaurant ga. July wijst er fijntjes op dat het soms lijkt alsof een vrouwenleven slechts richting een opbollende buik en baby’s wijst, om daarna in een soort niemandsland uit elkaar te donderen. En in dat niemandsland zat ik ergens al, omdat ‘mijn baarmoeder tot gesloten gebied is verklaard’, zoals een vriendin een poos geleden tijdens een etentje zei.
Daarnaast stelt July nogal wat ontremde seks in het vooruitzicht tijdens de perimenopauze, dus daar kijk ik enorm naar uit.
Een vrouw liep langs. Ze was het Berlijnse, Lola Rennt-type. Twee sneeuwwitte benen in een bermuda, rood, piekerig haar, een zwaar montuur, een rugzak die de wereld gezien heeft. „Ik ben dit boek ook aan het lezen”, zei ze. „En ik ben even ver als jij.” Ze was even oud als ik, misschien zelfs iets jonger, ik zit in de fase waarin ik mijn eigen leeftijd niet goed kan inschatten. Ze bleef staan, op haar gemak, bijna alsof ze me een beetje wilde versieren. Ik stelde me voor dat ik naar binnen zou lopen, waar het gezin aan de keukentafel zat, en ik zou zeggen: „Geloof me, ik kom echt wel terug, maar dit moet even”, en dat ik met haar mee zou wandelen, de straat uit, naar een appartement met een kleine koelkast en een Mexicaanse plaid op een uitgezakte bank.
„Het is echt goed”, zei ik tegen de vrouw en las verder. Ik keek niet meer op tot ze uit mijn zicht verdwenen was.
De anus, de jurk en ik: de eindeloze mogelijkheden in het vooruitzicht, die geen van alle ingelost hoeven te worden. Ik rekte me uit. Alles kan altijd nieuw zijn.
schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.