Dertig jaar geleden werden de eerste stappen gezet naar een vredesakkoord in wat toen een van de meest uitzichtloze conflicten leek in West-Europa na de Tweede Wereldoorlog. Vier jaar later zou het zogenaamde Good Friday Agreement volgen dat een eind maakte aan bijna al het geweld. De kern ervan was een dubbel akkoord, tussen enerzijds de diverse politieke partijen van Noord-Ierland en anderzijds de Britse en Ierse regeringen. Het akkoord betrof vele zaken, zoals demilitarisatie, bestuur op basis van verdeling van rechten en machten, maar ook het opbouwen van instituties en wederzijds respect. Het Agreement werd voorgelegd aan kiezers in twee referenda waarna Noord-Ierland zijn bijzondere status kreeg. Hoewel er recent uitbarstingen van geweld waren, is het meeste nu geschiedenis, zelfs zozeer dat weinigen hier zich de bittere Troubles met hun bloedige aanslagen herinneren. De serie The Crown met daarin de moord door de Republikeinse tak van de IRA op Lord Mountbatten, vijfenveertig jaar geleden, was een nuttige opfrisser.
John Hume, de katholieke leider van de Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, was een van de visionaire figuren in de onderhandelingen rond het Good Friday akkoord. Hij zou in 1998 de Nobelprijs voor de Vrede ontvangen samen met zijn tegenstander, de protestantse unionist David Trimble. Al in 1964 schreef Hume over een depolariserende „derde weg”, om jonge katholieken te mobiliseren die genoeg hadden van het nationalisme en bereid waren tot samenwerking met de protestanten. Hume geloofde in geweldloosheid, ook oog in oog met de gewelddadigheid van anderen. Vrede was de enige manier om armoede en werkloosheid te bestrijden. Hij zou niet voor niets dan ook later de Gandhiprijs ontvangen.
De verschillen met de conflicten van onze tijd – Oekraïne/Rusland, Israël/Hamas/Iran, Soedan – zijn te veel om op te noemen. Toch houdt de oplossing van de Noord-Ierse kwestie, die ook al eeuwen speelde, ons een spiegel voor. Oorspronkelijk vormde de gedachte dat nationalisme slechts gedijt door geweld als de motor. Dat dacht de IRA, dat denkt Poetin, net zoals Hamas, Hezbollah en Netanyahu. In Noord-Ierland stonden uiteindelijk aan beide kanten leiders op die bereid waren tot een derde weg voorwaarts. Die zijn op dit moment afwezig.
In de kwestie Noord-Ierland speelden universiteiten een niet geringe rol. Zij gaven met name Hume een pacifistisch podium dat aansloeg bij studenten. Ook ontstond er samenwerking in de vorm van zomerscholen tussen universiteiten van verschillende denominaties, gefinancierd door de VS, mede dankzij de sterke banden van voormalig Ierse immigranten met hun land van afkomst. Leidende Ierse en Amerikaanse juristen bestudeerden de rechtsordelijke mogelijkheden van samengaan van Noord-Ierland en Ierland en gaven onderwijs in conflict resolution. Visionaire academici waren essentieel in het vredesproces doordat ze gesprekken faciliteerden en van een wetenschappelijke basis voorzagen. Dergelijke academische uitwisseling bestaat mondjesmaat in het Midden-Oosten en ontbreekt tussen Oekraïne en Rusland. Fondsen voor academische samenwerking stagneren, worden stopgezet of teruggedraaid.
Het verschil met Noord-Ierland is natuurlijk dat in het internettijdperk onwaarheden en opzettelijke leugens zich explosief kunnen vermeerderen. Ze bevestigen de vooroordelen over ‘de ander’. In tijden van wanhoop zou je uit ieder vredesproces een les willen trekken. Hume putte hoop uit het feit dat de VS, Duitsland en Japan binnen een generatie van bittere vijanden tot onvoorwaardelijke bondgenoten evolueerden. Aartsvijanden kunnen vrede sluiten mits alle partijen bereid zijn to take the gun out of politics. Ook Noord-Ierland laat zien dat het kan.