Column | Na het eten komen de eetlustremmers

Het enige grote voedingsprobleem in ons deel van de wereld is obesitas. Het vergroot het risico op hartinfarcten, beroertes en kanker en op minder ernstig klinkende maar nare aandoeningen zoals kapotte knieën, brandend maagzuur, slecht slapen, eenzaamheid, depressies, onvruchtbaarheid en slechte seks. Hoe stoppen we deze pandemie?

Daar zijn twee benaderingen voor: de dikmakende omgeving aanpakken, of mensen die te dik zijn behandelen met medicijnen. Wetenschappers beginnen langzamerhand grip te krijgen op welke omgeving en welke eetwaren ertoe leiden dat mensen te veel calorieën naar binnen werken. Het effect van de nieuwe eetlustremmende medicijnen is echter veel spectaculairder. De ontdekker ervan, Daniel Drucker, krijgt ongetwijfeld binnenkort een Nobelprijs. Er komen eetlustremmers aan die je kunt slikken, zodat je ze niet hoeft te injecteren, wat nu nog moet. De middelen worden ook steeds effectiever; 25 kilo in een jaar afvallen wordt heel gewoon. Langetermijnbijwerkingen zijn vermoedelijk zeldzaam. Eetlustremmers zijn nu nog duur, maar in China en India lopen de eerste patenten volgend jaar af en de lokale farmaceutische industrie staat te trappelen om goedkope kopieën op de markt te brengen. Bij ons gebeurt over vijf tot tien jaar hetzelfde. Als de prijzen zakken zullen heel veel mensen deze middelen gaan slikken of inspuiten.

Voor sommige bedrijven is dat gunstig, voor andere juist niet. Voedselproducenten en supermarkten zullen hun omzet zien dalen en schrijvers van dieetboeken en fabrikanten van kunstknieën kunnen beter een andere broodwinning zoeken. Daarentegen zullen luchtvaartmaatschappijen honderd miljoen liter kerosine per jaar besparen dankzij lichtere passagiers. Het geruzie met plus-sized passagiers die anderhalve stoel nodig hebben zal ook afnemen.

Alcohol, sigaretten en drugs

De nieuwe middelen veroorzaken niet alleen minder trek in eten, maar remmen ook het verlangen naar alcohol, sigaretten en drugs. Dat is een uitkomst voor rokers die niet durven te stoppen uit angst om aan te komen; een eetlustremmer vermindert tegelijk de trek in eten én de zucht naar nicotine. Ook tegen alcohol helpt het: probleemdrinkers dronken de helft minder als ze wekelijks een klein beetje eetlustremmer inspoten. Eenzelfde lage dosis eetlustremmers leidde bij diabetespatiënten binnen een paar jaar zelfs tot halvering van het aantal nieuwe gevallen van dementie. Het klinkt haast te mooi om waar te zijn, maar de cijfers lijken te kloppen.

De grootste winst is natuurlijk dat obesitas fors gaat afnemen; dat geeft veel mensen een kans op meer levensgeluk. Het zal ook de farmaceutische industrie en zijn aandeelhouders rijk maken. Daar heb ik niet zo’n probleem mee zolang het dit soort geneesmiddelen oplevert. Maar is dit wat we willen, mensen eerst dik laten worden en ze vervolgens levenslang behandelen met medicijnen?

Obesitas is een omgevingsziekte die wordt veroorzaakt door onweerstaanbaar lekker, goedkoop gemaksvoedsel dat ons van alle kanten wordt opgedrongen. Ingrijpen daarin is moeilijk. De meeste mensen onderkennen niet wat een bedreiging obesitas vormt voor hun gezondheid en die van hun kinderen; ze eisen daarom geen maatregelen van de politiek tegen de obesogene omgeving. Zelfs als bestuurders er toch tegen willen optreden, zoals nu tegen sigaretten, zullen ze voor de rechter per voedingsmiddel moeten bewijzen dat het dik maakt. Voor suikerhoudende dranken staat dat vast, maar veel verder is de wetenschap nog niet. Zijn croissants dikmakers die een extra accijns verdienen en witte boterhammen niet? Is margarine verslavender dan roomboter? Wat we nodig hebben is een manier om het dikmaakpotentieel te meten, zodat we het op de verpakking kunnen zetten, net als het gehalte aan vitamines of zout.

Vet, suiker, zout

Gelukkig gaat het onderzoek wel de goede kant op. De leidende onderzoeker op dit gebied is Kevin Hall van de National Institutes of Health in Washington. Hij toonde met wetenschappelijke zekerheid aan dat een menu van populaire ultrabewerkte voedingsmiddelen ertoe leidde dat mensen meer calorieën naar binnen werkten, en dat dit los stond van het gehalte aan vet, koolhydraten, suiker, zout of vezel. Hij was goed op weg om de vinger te leggen op wat ‘dikmakend’ is, zodat je het per voedingsmiddel kunt meten. ‘Was’, want een maand geleden nam hij ontslag. Onder druk van de nieuwe Amerikaanse regering begonnen zijn bazen te dicteren wat hij mocht zeggen en schrijven over dikmakende voeding en wat voor onderzoek hij mocht doen. Dat pikte hij niet. Zou ik ook niet doen, maar het onderzoek stagneert nu.

Is het een idee als een Nederlandse universiteit hem aanbiedt om zijn onderzoek hier voort te zetten? Daarmee staan we in één klap aan het front van de voedingsresearch; niet onbelangrijk voor een land met een grote, hoogontwikkelde voedsel- en landbouwsector. Zo zou Nederlands onderzoek het verschil kunnen maken bij het voorkómen van obesitas. Dan is het niet meer nodig dat de halve mensheid levenslang eetlustremmers slikt of inspuit.

Martijn Katan is biochemicus en emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Voor cijfers, bronnen en belangen zie mkatan.nl.

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement.
Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.