Je ziet in de Tweede Kamer bijna nooit meer journalisten bij Thierry Baudet staan. Er zijn ook nog maar heel weinig Kamerleden van andere partijen die hem in een debat iets vragen. Hij houdt zijn verhaal, zíj kijken op hun telefoon. Bij de uitgang van de Tweede Kamer, vorige week dinsdagmiddag, zegt staatssecretaris van de ChristenUnie Maarten van Ooijen dat je zou kunnen denken: Baudet (hij spreekt dat uit als Bauwdètt) stelt nauwelijks nog iets voor. „Met zijn drie zeteltjes.” Maar dat ligt volgens Van Ooijen helemaal anders. „Hij staat voor een beweging die op sociale media heel succesvol is in het verspreiden van desinformatie.”
Van Ooijen, die in het demissionaire kabinet over jeugdzorg en preventie gaat, denkt dat het vooral dáárdoor komt dat steeds minder ouders hun kinderen laten vaccineren tegen ziektes als kinkhoest en mazelen. Die komen nu vaker voor. Het RIVM krijgt normaal een of twee keer per jaar een melding van een baby die is overleden aan kinkhoest, de afgelopen zes weken waren dat er vier. Van Ooijen was in de Tweede Kamer omdat het Vragenuur daarover ging en tegen Baudet had hij gezegd dat die moest ophouden met „onzin verkopen”. Buiten de zaal, met cameraploegen om zich heen, had hij gezegd dat hij „woedend” is over de „leugens” van Baudet.
Bij de uitgang, dinsdagmiddag, zegt hij: „Baudet zaait verderf. Als je ziet wat ouders nu meemaken, en hoe ziek kinderen kunnen worden. Ik had nog tegen hem willen zeggen: gefeliciteerd met de resultaten van uw campagne. Is dit wat u voor ogen had?”
In 2012 zei Mark Rutte dat je niet op „elk stuk rood vlees” moest reageren dat de PVV „in de arena” gooide. Dat zou, dacht hij, de PVV alleen maar groot en belangrijk maken. De afgelopen jaren begon PVV’er Gidi Markuszower op dinsdag, bij het aanvragen van debatten, week na week over lastige of criminele asielzoekers. Het liep steeds maar weer „de spuigaten uit” met „de moordenaars” die „ons land” binnenkwamen. Veel Kamerleden reageerden er een beetje vermoeid op, ongeïnteresseerd. Zouden ze dat ook hebben gedaan als ze hadden kunnen bedenken hoe de verkiezingsuitslag zou zijn op 22 november?
In september 2022 begon Thierry Baudet in de grote vergaderzaal over de „spionnenopleiding” die Sigrid Kaag zou hebben gedaan en het hele kabinet-Rutte IV stond op en ging weg. Volgens Rutte was Baudet „een grens overgegaan”, en vooral CDA-minister Hugo de Jonge vond dat de Tweede Kamer dringend zélf iets moest doen tegen „de complotwaanzin” van Baudet. „Anders gaat het van kwaad tot erger.” Dat deed de Tweede Kamer daarna nauwelijks.
En als je de ‘health influencers’ met complot-ideeën en enorme aantallen volgers zelf niet volgt, zegt Maarten van Ooijen, kun je denken dat dat het beste is: alles wat Baudet zegt, negeren. „Maar als je onkruid geen aandacht geeft, groeit het door. Tenminste, in míjn tuin wel. Je moet het eruit trekken.”
‘Er gaat in Groningen een verhaal over ons rond. Dat we ooit zo rijk en imposant waren. Dat onze zuilen versierd waren met klassieke vrouwenbeelden. Maar tijden veranderen. Door weer en wind liet het pleisterwerk van de gezichten los. Huilende bruiden, worden we genoemd.”
Wie door het Oldambt in Oost-Groningen rijdt, ziet de enorme herenboerderijen al van verre in het uitgestrekte landschap staan. Af en toe staat er een nog in volle glorie, perfect onderhouden. Maar vaak is de schuur ingestort. Of staat alleen het voorhuis nog overeind en is de schuur gesloopt. Veel van deze boerderijen zijn in slechte staat. Het onderhoud van een Oldambtster boerderij, met een gemiddelde oppervlakte van 825 vierkante meter alleen al voor de begane grond, kost tijd en geld.
In zijn film Huilende Bruiden vertelt documentairemaker Tom Tieman het verhaal van de vergane glorie van de imposante herenboerderijen in het Oldambt alsof ze het zelf vertellen. Hij geeft de boerderijen een stem en laat ze spreken over wat ze hebben meegemaakt. „Ik ben een herenboerderij. Parel van het Oldambt. Boerenkathedraal. Graanpaleis. Maar die dagen zijn voorbij.”
Geen enkele herenboerderij is hetzelfde. De boeren staken elkaar de loef af
Voor Huilende Bruiden volgde hij de eigenaren van twee Oldambtster boerderijen, vaak gebouwd in de periode 1880 tot 1920, een tijd waarin boeren in Oost-Groningen met graan enorme rijkdom vergaarden. „Geen enkele herenboerderij is hetzelfde”, zegt Tieman. „Ze staken elkaar de loef af.”
Gaswinning
In Nieuwolda staat een van de oudste Oldambtster boerderijen, gebouwd in 1771. De bijbehorende kapschuur stamt uit 1900. In 1881 liet een rijke boer daarnaast een villa met slingertuin bouwen. De oude boerderij werd gebruikt om graan in op te slaan. Ronny en Karin Sauselé-Bakker kochten de villa in 2010 en knapten het huis op. Negen jaar lang zagen ze de oude boerderij naast hun huis steeds verder achteruitgaan. Het woonhuis aan de voorkant was al jaren verlaten. Het zat vol stof en spinnenwebben, planken van het plafond kwamen naar beneden. Het dak van de schuur stortte in.
In 2019 kochten ze het pand. Ze hebben de boerderij van 25 meter breed en 55 meter lang volledig gerenoveerd. In het voorhuis verhuren ze nu twee vakantiewoningen, in de enorme schuur bouwen ze een vergaderzaal om te kunnen verhuren. Het is een succesverhaal in het Oldambt. Ze kregen vorig jaar de Pieter van Vollenhovenprijs, voor een organisatie die een monumentaal pand heeft behouden door het een nieuwe bestemming te geven. Regelmatig leiden Ronny en Karin mensen rond die interesse hebben om zelf zo’n boerderij te kopen. Dat het ze gelukt is, komt vooral door de goede voorbereiding, denkt Karin. „Voor we de boerderij kochten, hebben we drie jaar lang alles uitgezocht en plannen gemaakt. Wat voor pand is het, wat moet er gebeuren, voor welke subsidies komen we in aanmerking? We wilden de risico’s uitsluiten voor we eigenaar werden.”
De grote herenboerderijen in Noord-Oost Groningen in de gemeente Oldambt hebben veel onderhoud nodig, maar dat kan niet iedereen opbrengen.
Foto’s Kees van de Veen
Zo goed vergaat het lang niet alle boerderijen in het Oldambt. „Mensen uit het westen van het land kopen hier een boerderij omdat die in hun ogen goedkoop is”, zegt Ronny. „Dan komt het onderhoud aan de beurt of is er iets met het dak. En dan hebben ze een groot probleem. Of ze bedenken pas als ze het hebben gekocht wat ze ermee willen doen en dan blijkt dat niet te mogen. Dat is lastig.”
In Drieborg, zo’n twintig kilometer van Nieuwolda, springt een enorme boerderij al vanaf de weg in het oog. Niet alleen door de grootte, maar ook doordat de voorkant roze is geschilderd. De kleur van wanhoop, zegt Tieman. Voor zijn documentaire volgde hij eigenaren Boelo ten Have en Annemarie Nijhoff. Ten Have is de zesde generatie die hier woont en boert. De boerderij werd in 1824 gebouwd, het pand heeft schade aan de fundering. De houten palen rotten weg, waardoor de boerderij verzakt. Deuren en ramen willen niet meer open. Dan zaagt Ten Have er maar weer een stukje af, zodat ze open kunnen. In de muren en de vloeren zitten enorme scheuren. Zo groot, dat je er doorheen kan kijken.
Volgens Ten Have wordt de schade veroorzaakt door de gaswinning in Groningen. Maar zijn boerderij valt net buiten het mijnbouwschadegebied en compensatie voor de schade kan hij daardoor niet krijgen. Uit frustratie verfden hij en zijn vrouw de voorkant twee jaar geleden roze. Sindsdien zijn er veel mensen over de vloer geweest, veel toezeggingen gemaakt, maar is er nog niets aan de fundering gedaan. Zelf doet hij niets meer aan het onderhoud totdat duidelijk is wat er gaat gebeuren. Sloop het maar en zet er iets nieuws neer, denkt hij regelmatig. Maar het is een Rijksmonument. Slopen is verboden.
Voorheen betekende het veel voor hem dat zijn familie al zo lang in de boerderij woont, vertelt Ten Have aan de keukentafel. Maar als hij nu naar de boerderij kijkt, wordt hij verdrietig. „De band is weg. Mijn verstand zegt dat dit moet blijven, maar ik ben er klaar mee. Ik hoop dat als het klaar is, het gevoel weer terugkomt.”
Je moeten weten waar je aan begint als je zo’n boerderij koopt, zegt Ten Have. „Het is prachtig om zo’n pand te kopen, maar het kost een hoop tijd, geld en energie. Een enkeling lukt het, maar veel mensen niet. Die raken gedesillusioneerd. Veel boerderijen hier zijn aan het verpauperen.”
Doorzettingsvermogen
Zonder funderingsschade en met een hoop discipline en doorzettingsvermogen is het onderhoud te doen, vindt Ten Have. „Je hebt discipline nodig om het bij te houden en doorzettingsvermogen voor als je een flinke tegenslag hebt. Je moet er bovenop zitten, alles goed in de gaten houden.”
Hier zou de overheid mee kunnen helpen, denkt Ten Have. „Niet iedereen ziet wat er moet gebeuren. Daar zou je eigenaren praktisch mee kunnen helpen. Advies geven over wat er dit jaar aan onderhoud moet gebeuren.” Dat kost al snel een paar duizend euro per jaar, zegt Ten Have. In 2018 deed Libau, de kennisorganisatie voor cultureel erfgoed in Groningen en Drenthe onderzoek naar de Oldambtster boerderijen. Een eigenaar die zo’n boerderij „sober, doelmatig en planmatig onderhoudt, zou hiervoor gemiddeld jaarlijks zo’n 10.000 tot 15.000 euro moeten reserveren”, berekende de organisatie. Sindsdien zijn deze kosten alleen maar gestegen.
De gerenoveerde boerderij en schuur van Ronny en Karin Sausele-Bakker in Nieuwolda. Toeristen kunnen hier nu overnachten.
Foto’s Kees van de Veen
Ook Ronny en Karin Sauselé-Bakker vinden dat er best wat meer hulp voor eigenaren mag komen. „Je moet ontzettend veel uitzoeken. Met de gemeente, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, subsidies. Veel mensen hebben geen idee hoe dat werkt”, zegt Karin.
Daar wil Peter Prak wat aan doen. De initiatiefnemer van Knarrenhof, hofjes voor ouderen om te wonen, is zelf geboren in het Oldambt. Hij groeide op tussen de gigantische boerderijen. Dat ze nu in verval raken, vindt hij doodzonde en tegelijkertijd begrijpelijk. „Zo’n pand is eigenlijk te groot om alleen te onderhouden”, zegt Prak.
Hij heeft de Ontwikkelingsmaatschappij voor Monumentale Massa’s opgericht, om te bemiddelen tussen de eigenaar en partijen die iets met een boerderij willen doen. Bij het Nationaal Programma Groningen (NPG), een samenwerkingsverband van het Rijk, de provincie Groningen en gemeenten, heeft hij 3 miljoen euro aangevraagd voor zijn plan. Prak denkt dat er 342 boerderijen voor in aanmerking komen. Negentien eigenaren hebben zich tot nu toe gemeld.
Ze zijn ontiegelijk groot. Je kunt er meerdere mensen in huisvesten, wat kan helpen met de woningnood van jongeren en statushouders
Prak wil de boerderijen anders inrichten. „Ik zie ze als woonverzamelgebouw. Ze zijn zo ontiegelijk groot. Inclusief de schuur heb je het over een halve hectare aan woongebied. Honderden vierkante meters. Daar kun je meerdere mensen in laten wonen. Dat kan ook helpen bij de woningnood van jongeren en statushouders.’
De boerderijen horen bij het landschap in het Oldambt, vindt Prak. „Als je in het Oldambt bent, zie je altijd ergens in de verte die grote, monumentale massa’s. Je ziet overal gigantische schuren en boerderijen. Als die er niet meer zijn, dan is het net alsof je in Flevoland bent.”
„Een vrouw van principes, tot hier en niet verder. Nog meer dan de meeste uber-chauffeurs haha.” Het is vorige week vrijdag, begin van de avond en in een Telegram-groep met meer dan 3.000 leden, onder wie veel Amsterdamse taxichauffeurs, wordt hoopvol de kabinetscrisis in Den Haag gevolgd.
„Maar betekent dit dat kabinet gaat vallen oella?”, wil Rachid weten.
„Racistische kabinet gaat vallen”, reageert SB stellig.
Niet te snel juichen, schrijft F-Amsterdam. „PVV is hier alleen blij mee. Nieuwe verkiezingen, hopen dat ze nog meer zetels krijgen en gaan dan regeren alleen met VVD en BBB, dan kunnen ze doen wat ze willen. Is dus nog afwachten of dit wel in ons voordeel valt.”
Over de veroorzaker van de crisis, staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen, NSC), zijn ze het eens.
„Meer ballen dan de meeste mannen”, aldus Hassan.
„Powerwoman is dat”, zegt F-Amsterdam.
Een paar uur later is duidelijk dat de crisis is afgewend. Het kabinet kan door en Achahbar, het enige kabinetslid van Marokkaanse komaf, stapt op. Premier Dick Schoof spreekt de bezweringsformule uit dat er geen sprake „is en was” van racisme in het kabinet. Iets wat later ook de partijkopstukken doen, zoals NSC-fractievoorzitter Nicolien van Vroonhoven. Ook wijst ze naar de verklaring die Achahbar dan zelf heeft doen uitgaan. „Daarin schrijft zij ook niet over racisme.”
Maar vraag het aan Nederlanders met Marokkaanse roots en niemand twijfelt eraan dat er racistische dingen zijn gezegd. Waarom zou Achahbar daar over liegen? En waarom wil Schoof niet ingaan op wat er dan wél gezegd is in het kabinet?
Als iemand met een hoofddoek zich heel assertief opstelt, dan is dat toch snel bedreigend
‘Wie praat, die gaat’
Dat degene die racisme aankaart het onderspit delft, verbaast hem niets, zegt Ibrahim Wijbenga, die een Marokkaanse achtergrond heeft. Hij is adviseur bij vakbond CNV, actief CDA-lid en voormalig jongerenwerker in Eindhoven en Amsterdam. „Wij weten al langer dat het zo gaat. Zoals ze in de criminele wereld zeggen: wie praat, die gaat.”
En dus schreef hij zaterdag op LinkedIn dat de koning Achahbar „op de meest eervolle wijze” ontslag had verleend . „Een schrale troost. Wat blijft is het pesten, latent racisme en uitsluiting. Wij wisten natuurlijk allemaal dat het bestond.” Hij wijst op de anonieme „brandbrieven” hierover bij het Rijk, gemeenten en politie. „Met Nora krijgen al die anonieme briefschrijvers een gezicht.”
Lees ook
Wilders krijgt wat hij wil: in debat over antisemitisme is het ‘benoemen’ van het integratievraagstuk terug
Hij heeft het als vakbondsman de laatste jaren zien veranderen, zegt Wijbenga. „Ging het eerst met name over reiskostenvergoedingen, salarisschalen, werktijden, nu gaat het over sociale veiligheid, discriminatie, de sfeer op de werkvloer.” Toen hij jong was, speelde dat minder. Of het speelde niet minder, maar mensen met een biculturele achtergrond, hijzelf ook, zeiden er meestal niets van. „Vaak dacht ik: niet zo zeuren.” Dat is veranderd. De jonge generatie accepteert het niet, ziet hij.
Maar, zegt hij, dat aankaarten van racisme, door mensen met een biculturele achtergrond wordt zelden gewaardeerd. „Als iemand met een hoofddoek zich heel assertief opstelt, dan is dat toch snel bedreigend. Maar als, plat gezegd, een blonde stoot van de Universiteit Leiden heel assertief is, dan staan ze te applaudisseren.”
Er is nog iets veranderd door dit kabinet, stelt Wijbenga vast. „Ik ben altijd van de dialoog geweest.” Waren er rellen geweest, was er onrust in een wijk, dan werden jongerenwerkers, buurtvaders en -moeders opgetrommeld. „Om de dialoog te voeren. Nu denk ik, dialoog? Met wie, waarom?” En dat is wat hem vrijdag zo kwaad maakte. „Verdomme Schoof, dacht ik. Wie ben je dan al die tijd geweest, bij de NCTV bijvoorbeeld? Toen je polarisatie en extremisme moest monitoren in de samenleving en je als hotemetoot de boel bij elkaar probeerde te houden? En dat je dan nu zo in de zak zit bij Wilders. Als je niet staat voor Achahbar sta je niet voor een groot deel van de Nederlandse samenleving.”
Als je heel erg je best doet, en bijna heilig bent, hoor je bij de goeie Marokkanen
Een treffend sluitstuk
Historicus Nadia Bouras, verbonden aan de Universiteit Leiden en gespecialiseerd in de geschiedenis van Marokkaanse migratie, was vrijdagavond spreker bij de tentoonstelling „Marokkaan in Mokum”. De mogelijke val van het kabinet kwam ook ter sprake. Bouras hoopte op „iets van integriteit” bij de rest van NSC. „Dit was zo’n mooi excuus voor de partij om weg te lopen uit deze regering.”
Maar toen ze naar huis reed, bleek dat het kabinet nog in het zadel zat. Een treffend sluitstuk van een zeer racistische week, dacht ze.
Waarna Bouras op zaterdag op X schreef: „Kort samengevat: Niemand is racist, er zijn geen racistische uitspraken gedaan, maar de enige Marokkaans-Nederlandse bewindspersoon stapt op na een week waarin het racisme in de Kamer tot ongekende hoogten reikte.”
Het is een bevestiging van wat we allang wisten, zegt Bouras. „Racisme aankaarten is heel gevaarlijk. En, wat onderzoeken ook hebben laten zien: het ontkennen van racisme is een kenmerk van racisme.”
Ze ziet parallellen met het ontslag van politiechef Fatima Aboulouafa, ook van Marokkaanse komaf. Die teamchef van de politie in Leiden werd in 2022 ontslagen, na een carrière van 25 jaar bij de politie, nadat ze publiekelijk had geklaagd over misstanden bij de politie. Behalve op Instagram had ze in oktober 2019 ook in NRC geklaagd over een groep „rotte appels” van zo’n vijftien agenten van het Haagse politiebureau Hoefkade die buitensporig veel geweld gebruiken tegen burgers. De agenten noemden zich in een appgroep volgens haar ‘Marokkanenverdelgers’.
De rechtbank oordeelde dat ze terecht was ontslagen vanwege een „onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding”, waarvoor ze volgens de rechter in hoge mate zelf verantwoordelijk was. Bouras: „Wie moest er weg? De klokkenluider. Dat is iets wat we altijd zien. Dat past bij institutioneel racisme.”
Het is toch ironisch, zegt ze, dat het enige kabinetslid met een Marokkaanse achtergrond opstapt, in een week waarin wordt gezegd dat de integratie mislukt is? „Dit is wat wij migratieonderzoekers de integratieparadox noemen: hoe hoger je komt, hoe meer afwijzing en uitsluiting je tegemoet gaat.” Het toont volgens Bouras aan dat je het toonbeeld van integratie kan zijn, maar er uiteindelijk toch niet bij hoort. „Uiteindelijk moet je niet te moeilijk doen, geen lange tenen hebben, niet zeuren. Je hebt goeie Marokkanen en slechte. En als je heel erg je best doet, en bijna heilig bent, hoor je bij de goeie.”
Maar die tijd is voorbij, zegt Bouras. „Om mij heen hoor ik steeds vaker dat mensen met een migratieachtergrond helemaal niet zitten te wachten op goedkeuring.” Die mensen gaan gewoon door met werken, leven met de vrienden die divers zijn. „Die hoeven helemaal niet te bewijzen dat ze goed geïntegreerd zijn. Je hoeft me niet aardig te vinden. Blijf gewoon met je gore poten van mijn grondrechten af. Dat is het sentiment dat ik hoor.”
Is dat niet een gevaarlijk sentiment, dat de tweedeling vergroot? Dat denkt Bouras niet. Integendeel, zegt ze. „Ik zie het als teken van emancipatie van deze groepen. Die denken: kletsen jullie maar door in Den Haag. Ik werk elke dag hard, lever mijn bijdrage aan de samenleving. En als dit jullie rechtstaat is, met racistisch beleid, dan wijzen we die met plezier af. En ondertussen gaan we gewoon door.”
Lees ook
Bij toeslagenouders slaat het vertrek van Achahbar in als een bom
‘De geschiedenis herhaalt zich’
Zo iemand is de 23-jarige Nizar, die niet met zijn achternaam in de krant wil, maar telefonisch reageert op de ontwikkelingen van de afgelopen week. Hij volgde het nieuws en toen bleek dat staatssecretaris Achahbar opstapte, dacht hij: „Tja, krom, maar zo gaat dat.” En elke keer weer die discussie over integratie en Marokkanen. „De geschiedenis herhaalt zich.”
Zelf is hij de afgelopen jaren opgeklommen in de zorgsector, via het mbo en cursussen en nu mede-eigenaar van een bedrijfje dat zich richt op jeugdzorg. „Ik werk met jongeren met bijvoorbeeld trauma’s en hechtingsproblematiek.” Hoe zou hij moeten bewijzen dat hij goed geïntegreerd is? „Ik ben hier geboren, ik weet niet anders. Ik draai mee in de maatschappij, maak er het beste van en probeer iets te betekenen voor de jeugd die ik help, de volgende generatie.”
In een café in het Groningse Hoogezand draait een vluchteling uit Sierra Leone een sigaretje op een barkruk. „Ik wil Piet worden!”, schreeuwt hij door Zie ginds komt de stoomboot heen. Kroegbaas Josje (72) draait de verzamelplaat ‘sinterklaasliedjes 2021’ wat zachter. „Ik drink niet”, zegt Josje. „Maar mijn gasten zeggen dat ik maar eens een pilsje moet nemen.”
Want kijk nou.
Haar café, dat ook Josje heet, kijkt uit op de vaart waar zaterdag Sinterklaas zou aankomen. Maar op deze waterkoude middag is er geen enkel spoor van feestelijkheid. De vaart is leeg. Het sinterklaascomité heeft de intocht door Hoogezand en Sappemeer een paar dagen geleden afgezegd. Er zou een „dreiging” zijn, gericht op de vrijwilligers van het comité.
Volgens de verklaring van de organisatie ging de dreiging „over de uitvoering van zwarte piet, maar ook om die van roetveegpiet”. In een dezelfde avond nog ingelaste vergadering is afgelopen maandag besloten dat veiligheid niet kan worden gegarandeerd. „Wij vragen begrip voor ons besluit gezien wij willens en wetens geen inzet van Politie of ME willen op een, wat voor ons, kinderfeest had moeten worden.”
Het is donker in café Josje. De luifel zit naar beneden, de verlichting komt van knipperende kerstlampjes. Tussen de flessen sterke drank staat een monumentje. Een rouwkaart, ernaast een chocoladesinterklaas. „Dit was mijn beste vriend”, zegt Josje. „Ik noemde hem altijd zwarte piet.” Ze wil maar zeggen: ik discrimineer niet.
Ze wijst naar de vluchteling uit Sierra Leone, die naar buiten is gegaan om te roken. „Die jongen is kindsoldaat geweest. Hij heeft mensen moeten vermoorden. Daar heb ik met hem over gesproken. Hij heeft het beter, nu hij is gevlucht. Hier is hij welkom.”
Er zijn nog drie andere bezoekers in café Josje. Stamgasten, ze staan aan de bar. Jack (58), een schilder, bestelt nog maar een Berenburg-cola. Hij weet nog hoe hij vroeger met een broertje aan de ene hand en zijn moeder aan de andere naar de vaart liep om naar de intocht te kijken. „Ik weet zelfs nog hoe zenuwachtig ik was.”
Sommige inwoners van Hoogezand vinden dat hun feest verpest is door mensen van buiten. Maar de zwartenpietendiscussie in het grootste dorp van de gemeente Midden-Groningen is ingewikkelder dan dat.
„Blijkbaar was het er één van de gemeente”, zegt Jack als hij de veroorzaker probeert aan te wijzen. Hij weet alleen even niet wie.
Statements en protesten
In 2020 – het jaar waarin Rutte zei dat hij anders was gaan denken over Zwarte Piet – kwam het gemeentebestuur van Midden-Groningen met een statement. Het wilde af van de traditionele zwarte piet, maar een „vruchtbaar gesprek” met de lokale organisaties was niet mogelijk gebleken. Als de organisatoren van de intocht toch aan zwarte piet zouden vasthouden, zo besloot het college, zouden de burgemeester en wethouders de sint niet meer welkom heten. De inmiddels vertrokken burgemeester Adriaan Hoogendoorn zei dat het college het „nodig vond om kleur te bekennen”.
Maar niet iedereen vond het aan de lokale politiek om zich over zo’n kwestie uit te spreken. Twee jaar later, in 2022 bezocht een wethouder alsnog een intocht met zwarte pieten. Het leidde tot vragen in de raad – waren de afspraken nog wel geldig? De betreffende wethouder zegt tegen NRC de kwestie „niet meer te willen opdiepen”.
Misschien doelt stamgast Jack, als hij het over de veroorzaker heeft, op Roshano Dewnarain, een jonge twintiger uit Hoogezand en fractievoorzitter van GroenLinks in de gemeente Midden-Groningen. Dewnarain vindt dat „elk kind racisme-vrij sinterklaas moet kunnen vieren”, zegt hij aan de telefoon. „Ik vind het dan ook vooral jammer voor de kinderen.” Hij stelde jaren geleden al vragen over „wat het college van de racistische karikatuur zwarte piet” vindt. Daarop volgden ook bedreigingen aan zijn adres, zegt hij. „De gemeente heeft nooit beperkingen gesteld aan wat wel of niet kan. Het college heeft alleen voor zichzelf een bottom line vastgesteld.”
Daarmee was het niet voorbij. In 2023 verstoorden activisten van Kick Out Zwarte Piet de gemeenteraadsvergadering, en demonstreerden ze bij een intocht in Slochteren, dat ook in Midden-Groningen ligt.
Ook dit jaar was de sfeer rondom de intocht afgelopen weken „grimmig”, zegt Dewnarain. „Het is gevaarlijk van het sinterklaascomité om te zeggen dat er bedreigingen zijn geweest, zonder te zeggen waar ze vandaan komen.” De voorzitter van het comité zei eerder dat hij dat niet zegt omdat hij „geen olie op het vuur” wil gooien.
Zelfs de burgemeester van Midden-Groningen, Erica van Lente, heeft de tekst niet gezien, liet ze RTV Midden-Nederland weten. „Wat ik had gedaan als ik die onder ogen had gekregen was: die delen met de politie. Dan had ik gevraagd: waar leidt dit toe?”
Waar leidt het toe? Josje weet het wel. „Alles gaat weg, alles van vroeger!” De stamgasten fluisteren dat Josje de lampen niet meer aanzet om de kosten zo laag mogelijk te houden. Josje zegt op haar beurt dat haar klanten het moeilijk hebben, dat ze ze soms iets toestopt. Maar dat ze, Josje komt uit Slovenië, zelf geen geld heeft om haar honderdjarige moeder daar te bezoeken.
Zijn Josje en haar gasten de achterblijvers? Op het plein voor het café blijft het deze middag stil, er zijn amper kinderen te bekennen. Misschien zijn ze naar een van de vele sint-intochten verderop.