Als ze blij is, radslagt ze voor me uit. Niet doen, zou ik kunnen zeggen, de straat is vies. Ik laat haar. Ze kijkt niet om, ze radslagt door tot ze bij een paaltje is. Ze doet de bokkensprong. Ze klimt, ze balanceert. Ik kijk naar haar zoals ze bezig is. Haar gezicht geconcentreerd, de lippen een stukje van elkaar als ze voetje voor voetje over een heel dun randje loopt. Ze is net zes. Ze deed ooit mee aan een turnles, maar moet van ons eerst haar zwemdiploma halen. Nu is elk stoeprandje, elk hek een turntoestel.
Als ze boos is, dan loopt ze, met grote stappen bij me weg. Ze kijkt niet om. Dwars is ze. Ik roep dat ze moet wachten in het drukke stadsverkeer. Ze rent nu, en ik roep: de auto’s, al die auto’s, kijk nou uit. Nog dwarser steekt ze toch over. Even later zit ik op mijn hurken voor haar, hijgend. „Als ik boos ben, is dat vaak omdat ik bang ben” – mijn stem klinkt nog hard en hoog van de paniek. Ze huilt. Ze is nog steeds dwars, loopt weer van me weg, maar rustiger. Ze blijft binnen een bereik waarvan ze weet dat ik het acceptabel vind. Ik laat haar, en kijk naar het koppige meisje. Dat ranke lijfje. Ze kraakt herfstblaadjes onder haar voeten, en ontspant.
Al mijd ik het gewone nieuws, ook tot het sportnieuws dringt het door. Aanslag in Brussel voor de wedstrijd België – Zweden. Twee mensen dood. Voetballers op non-actief omdat ze te veel zouden sympathiseren met Hamas. Voetbalwedstrijden voorlopig allemaal buiten Israël gespeeld.
Ik kan dat ene doeltje niet vergeten, omgeschopt in het gras; een van de minst gruwelijke beelden, en toch denk ik er telkens aan. De kinderen die daarmee speelden, droomden van de toekomst met een bal aan hun voet. Kinderen die balanceerden op stoeprandjes en aan hekken hingen, terwijl ook hun ouders keken. Ik kan het denken alleen stoppen door naar haar te kijken, geconcentreerd te bestuderen wat ze doet.
En als ik dan heel even niet kijk, hoor ik haar stem: „Mama, help me!” Ze hangt op de kop, aan een rekstok twee keer zo hoog als zij. De stang in haar knieholtes, armen recht naar beneden en een grijns op haar gezicht. Een ouder echtpaar op een bankje aanschouwt het met open mond. Ze krult haar bovenlijf omhoog, ze is zo sterk en ze weegt niks, ze pakt de stang weer, doet een halve koprol achterover en zegt dat ik haar nu vangen moet. Vliegensvlug klimt ze opnieuw omhoog, gaat aan de rekstok hangen, spant buikspieren aan en zwiert haar benen moeiteloos omhoog. Weer hangt ze op de kop. Schaterlachend.
Ik probeer nooit bang te zijn, niet als ze met een rokje dat zomaar kan blijven haken bokje springt, niet als ze over een gevaarlijk randje balanceert, niet als ze op de kop aan een veel te hoog klimrek hangt. Het helpt, dat kijken, de wereld buitensluiten en alleen maar kijken naar wat ze doet. Dat kleine lijfje dat al zoveel wil en zoveel kan. Het helpt niet, dat kijken, helemaal niet zelfs. Het nieuws sijpelt onhoudbaar binnen door de kiertjes, juist omdat ik zoveel kijk. Alles is er deze dagen mee doordrenkt.
Marijn de Vries is oud-profwielrenner en journalist.
Tring-tringeling! Naast elkaar fietsen en een gesprek voeren is er niet bij tijdens een fietstocht van station Den Haag Hollands Spoor naar de Bloemenbuurt. Voortdurend is het inhouden of versnellen omdat er iets langs moet: een stads-, race- of bakfiets, een bezorgdienst, een Volkswagen met speakers op luid, een bus, een tram. Om de haverklap moet je uitwijken voor een dubbelparkeerder, driewieler of in z’n telefoon verdiepte oversteker. En dan is het nog zaterdagochtend: lang niet zo druk als doordeweeks.
„Wat is dat nou weer voor vervoersmiddel”, zegt Jos de Jong (65) als er een scooter met dubbele voorwielen langsrijdt. Even daarvoor, over zijn schouder roepend, op een afgescheiden fietspad op de Valkenboslaan: „Dit is keurig aangelegd, maar veel te smal!” Een ouder en kind kunnen hier net naast elkaar fietsen – maar dan moet niemand willen inhalen. Terwijl, zo wijst De Jong, er wel ruimte was geweest het anders aan te pakken: de auto’s hebben twee brede rijbanen en maar liefst drie parkeerstroken.
De Jong is voorzitter van de Fietsersbond regio Den Haag. Wat betekent dat hij meedenkt en lobbyt voor fietsplezier- en veiligheid bij de inrichting van de openbare ruimte. Hij heeft wat om voor te strijden, want het aantal fietsverkeersslachtoffers stijgt. Tussen 2018 en 2023 steeg het aantal mensen dat met ernstig letsel door een verkeersongeluk in het ziekenhuis belandde, van 23.300 naar 25.400 – en dat waren vooral fietsers. In 2022 waren er 290 dodelijke fietsslachtoffers; het hoogste aantal in 27 jaar.
De Haagse binnenstad werpt de nodige barrières op voor fietsers. Foto Walter Herfst
De gemeente Den Haag kleurt op het kaartje met verkeersongevallen donkerrood. Vorig jaar vonden er 5.662 bij de politie gemelde verkeersongelukken plaats, het hoogste aantal sinds 2000. En, zegt De Jong, in 2040 zal het aantal Haagse fietsers door bevolkingsgroei met 40 procent zijn toegenomen. Het aantal ongelukken zal meegroeien, zo luidt ook voor de rest van het land de verwachting.
Lees ook
Lees ook: De Hagenaar wil wel meer ruimte, maar niet ten koste van de auto (en al helemaal niet de éígen auto)
Maximumsnelheid
Reden voor minister Robert Tieman (Infrastructuur, BBB) om donderdag een ‘Meerjarenplan Fietsveiligheid’ naar de Tweede Kamer te sturen. Met daarin een aantal maatregelen die zouden moeten helpen, zoals de aanmoediging van het gebruik van een fietshelm. En, de opvallendste: gemeenten mogen experimenteren met een maximumsnelheid op fietspaden. Het zou moeten helpen tegen opgevoerde fatbikes, de veroorzakers van veel ernstige ongelukken. Ziekenhuizen luidden daarover eerder de noodklok. En de gemeente Enschede zei deze week fatbikes in het centrum te willen verbieden.
Die ideeën zijn goedbedoeld natuurlijk, zegt De Jong. „Maar het gaat niet helpen.” Er ís al een maximumsnelheid voor fietsers: 25 kilometer per uur. „Wordt alleen niet op gehandhaafd.” En fatbikes verbieden? „Dat is juridisch niet eenvoudig. Je kunt niet zo makkelijk onderscheid maken tussen vervoersmiddelen.” De oplossing is volgens hem veel simpeler: „Verplaats hard rijdende fietsers naar de rijbaan, en verlaag daar de snelheid naar 30 kilometer per uur.”
Maar de auto inperken – dat ligt politiek gevoelig. Tijdens het fietsrondje wijst De Jong plekken aan waar zijn lobby niet succesvol was. De Hobbemastraat: een drukke winkelstraat met twee trambanen, parkeerstroken, brede wegen. Geen fietspad, maximumsnelheid 50 kilometer per uur. „De ondernemers waren tegen, ze zeiden dat hun klanten met de auto komen.” De Kemperstraat: geen fietsstrook, 50 kilometer per uur.
Onoverzichtelijk
Door de ogen van De Jong zie je hoeveel er nog te winnen is voor de fietser. Fietsstroken worden ineens smaller of houden even plotseling op als ze beginnen. Sommige plekken zijn rommelig en onoverzichtelijk: waar moet je eigenlijk naartoe? Zoals het Hobbemaplein, nabij de Haagse Markt, waar een file auto’s voor de pinautomaten staat. „Deze situatie is idioot”, zegt De Jong. „Ook voor auto’s is het hier heel gevaarlijk. En voor voetgangers: je moet hier toch gewoon met je kinderwagen kunnen lopen?”
Maar zijn grootste doorn in het oog is het Goudenregenplein. Fietsers, auto’s en voetgangers moeten de smalle verbindingsweg, waar met 50 kilometer per uur wordt gereden, zonder fietspad of stoplicht kruisen. „Hier zie je alleen maar rode stipjes op de kaart van Den Haag met verkeersongelukken”, zegt De Jong. „Ik sta hier ook weleens om 16 uur, dan is het een gekkenhuis.” Dan fietsen de middelbare scholieren van de naastgelegen school naar huis. „Die belanden ook weleens tussen de trambaan.” Fietsers moeten zich tussen de auto’s door wurmen, wat steeds moeilijker gaat, aangezien auto’s „steeds breder worden”. „Mijn vrouw durft hier niet meer te fietsen.”
Lees ook
Lees ook: Vette fiets, vette handel: ondernemers verdienen flink aan de fatbike
Er gaan heus ook dingen goed: er is meer politieke aandacht voor fietsers. In Utrecht en Amsterdam, die bekendstaan als fietssteden, is de auto op steeds meer plekken ‘te gast’ of helemaal niet welkom. Amsterdam voerde eind 2023 een maximumsnelheid in van 30 kilometer per uur. Maar in Den Haag en op veel andere plekken, zegt De Jong, wordt er nog steeds te veel vanuit de auto geredeneerd. Stadsbesturen vinden écht voorrang geven aan fietsers vaak te ingewikkeld „en kijken niet uit naar het participatietraject met de buurt”.
En intussen is er alweer een nieuwe strijdgroep opgestaan: die voor de voetganger. „Er wordt meer gelopen, wandelen is in. Er zijn ook mensen die zeggen: geef een veel groter deel van de beschikbare ruimte aan voetgangers. Die pleiten voor een maximumsnelheid van 15 kilometer per uur. Nou, ik wens ze veel succes.”
Wekenlang was er uitgezien naar de eerste concrete stap van de Koerdische beweging PKK, die in mei van dit jaar had aangekondigd zijn gewapende strijd tegen Turkije op te geven. Vrijdag was er dan eindelijk het eerste bescheiden gebaar van goede wil: een dertigtal PKK-strijders, deels vrouwen, gooiden hun geweren en patronen in de Noord-Iraakse bergen op een vuur, terwijl collega’s en Turkse functionarissen toekeken.
De Turkse president Erdogan stelde zaterdag in een vooraf als ‘historisch’ aangekondigde toespraak tot aanhangers in Ankara dat met deze stap – hoe klein ook – „een nieuwe bladzijde in de geschiedenis is opengeslagen”. Het proces dat een einde moet maken aan de gesel van het terrorisme is hiermee volgens hem begonnen. „De deuren van een groot, machtig Turkije zijn wijd opengegooid”, zei hij ook nog, woorden die veel Koerden niet blij zullen stemmen.
Teleurstellend voor de Turkse Koerden is bovendien dat Erdogan weer geen melding maakte van concessies in ruil voor de ontwapening en opheffing van de PKK. Wel bevestigde hij dat er een parlementaire commissie komt die gaat onderzoeken hoe het vredesproces tussen PKK en Turkije, ook op juridisch vlak, kan worden vormgegeven.
Vrijlating
Bij de wapenverbranding in Noord-Irak, zo’n vijftig kilometer van de Iraaks-Koerdische stad Suleimaniya, eiste Bese Hozat een commandant die wapens in het vuur gooide, dat de PKK de vrijlating eist van PKK-leider Abdullah Öcalan en van andere gevangen Koerdische leiders. Daarnaast zei ze veiligheidsgaranties te willen voor de ontwapende strijders en hervormingen die meer onderwijs in het Koerdisch mogelijk maken.
„Het gaat met heel kleine stapjes”, zegt Wladimir van Wilgenburg, Een Nederlandse journalist en analist die de Koerdische ontwikkelingen vanuit Erbil in Noord-Irak volgt. „Beide kanten vertrouwen elkaar nog niet. Het is een heel lang proces, dat niet binnen een paar maanden afgerond is.”
De ingeleverde wapens werden meteen verbrand. Foto Shwan Mohammed/AFP
De Turken willen intussen dat de PKK opschiet met zijn ontwapening. Volgens Iraakse bronnen zou dit proces al in september kunnen zijn afgerond. Ook PKK-leider Öcalan (76), die een levenslange celstraf uitzit in Turkije maar nog altijd veel gezag in eigen kring geniet, riep in een videoboodschap vorige week nadrukkelijk op de ontwapening vooral voort te zetten. „Ik geloof in de kracht van de politiek en sociale vrede en niet in die van wapens”, zei hij. Het was voor het eerst in 26 jaar dat er zulke beelden van Öcalan publiekelijk te zien waren.
Veel waarnemers wijze er echter op dat er al vaker is geprobeerd het conflict via onderhandelingen te beëindigen. Ook in 2000, kort nadat hij was ontvoerd door de Turken en gevangen gezet, deed Öcalan al een soortgelijke oproep. „Hij gaf toen vanuit de gevangenis een tiental strijders opdracht naar Turkije terug te keren en zich over te geven om aan te geven hoezeer het hem ernst was om vrede met Turkije te sluiten”, schrijft de Amerikaanse Koerdenspecialist Aliza Marcus op vragen van NRC. „Dat liep niet goed af. De strijders werden gevangen gezet en enkele jaren later hervatte de PKK de strijd.” Ook in 2015 liepen vredesonderhandelingen op niets uit.
Dit keer is er wellicht meer reden voor enig optimisme. Mislukking van het vredesproces met de Turkse Koerden zou ook nieuwe onrust onder de Syrische Koerden kunnen aanwakkeren. En dat zou president Erdogan niet in dank worden afgenomen door de nieuwe Syrische president Ahmed al-Sharaa, met wie de Turkse president op het moment juist nog een uitstekende verhouding heeft.
Ook om binnenlandse redenen kan Erdogan vrede met de Koerden goed gebruiken. De bevolking – niet alleen de Koerden maar ook de Turken – is de oorlog na ruim veertig jaar en circa 40.000 doden moe. Als Erdogan het spel handig speelt, kan hij bovendien wellicht steun bij Koerdische partijen winnen voor aanpassingen in de grondwet die hem in staat zouden stellen langer aan te blijven als president. Na twee termijnen als president zou Erdogan onder de huidige grondwet niet langer kunnen aanblijven, tenzij er al op korte termijn nieuwe verkiezingen worden gehouden.
Het is reces in politiek Den Haag, maar Haagse Zaken is er gewoon. In deze Q&A aflevering legt producent Iris Verhulsdonk luisteraarsvragen voor aan de redactie. Je hoort onder andere over het gebruik van telefoons in de Tweede Kamer, politieke jongerenorganisaties en de rol van de journalistiek in deze turbulente politieke tijden.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].