
De helft van zijn werkende leven bracht Ferdinand von Schirach (1964) door als succesvol strafpleiter in Berlijn. In de loop der jaren ontdekte hij daardoor dat ‘goed’ en ‘kwaad’ relatieve begrippen zijn. Dat morele besef zou de basis worden voor zijn even succesvolle carrière als schrijver. Daarbij kwam ook van pas dat zijn grootvader leider van de Hitlerjugend was, zijn vader dronk, zijn ouders uit elkaar gingen en hijzelf een destructieve jeugd had op zowel het familielandgoed als een internaat.
In Namiddagen, Von Schirachs nieuwe bundel verhalen en anekdotes, lees ik over zijn bestaan als sterauteur. Je zou het zijn literaire testament kunnen noemen, want niet eerder gaf hij zoveel van de wortels van zijn schrijverschap prijs. Zo zegt hij in een van de zesentwintig in dit boek bijeengebrachte verhalen en anekdotes dat alle kunst ontstaat doordat de kunstenaar onzeker is over de wereld, dat die wereld niet bij hem past en hij niet in die wereld past. Om eraan toe te voegen dat het zo’n kunstenaar helemaal niet helpt om van dat negatieve gevoel verlost te raken door te schilderen, te schrijven of te componeren.
Gelukkig wordt Von Schirach juist dankzij dat buitenstaandersgevoel de literatuur op een dienblaadje bij zijn whisky aangereikt. Of hij nu in Marrakesh, New York, Wenen, Oslo of Taipeh is, hij hoeft het alleen nog maar op te schrijven.
En ook dat laatste lijkt Von Schirach makkelijk af te gaan. Zo barst het in Namiddagen van de terloopse ontmoetingen, die je laten zien dat de literatuur vaak op straat ligt. In een hotelbar in Tokio komt hij bijvoorbeeld, na de hele dag interviews te hebben gegeven, een jonge Amerikaanse top-advocate tegen. Ze begint een praatje met hem over de absurd lange werkdagen van de Japanners en vertelt hem daarna in tranen haar eigen verhaal. Als getrouwde carrièrevrouw had ze een verhouding met een beroemde rockster, die het na drie jaar uitmaakte en haar als afscheidscadeau een duur Cartier-horloge gaf. Ze legde het in de kluis van het appartement in New York dat ze van een oudtante had geërfd. Toen ze het voor de verkoop moest ontruimen, vroeg ze haar man, ook een topadvocaat, om die kluis leeg te halen. Maar het horloge was weg. Een paar maanden later zag ze het op de televisie blinken aan de arm van een cliënt van haar man, een jonge actrice, die een Emmy werd uitgereikt.
Het beste verhaal uit de bundel gaat over de eigenaar van een Zuid-Duitse fabriek van exclusieve horloges. Overdag leidt hij een keurig bestaan, als opvolger van zijn vader. Maar eens in de zes weken stort hij zich in de Berlijnse homoscene, waar hij de Dikke Hommel wordt genoemd en gretig drugs gebruikt. Chantage met een tragische afloop is het gevolg. Zestien jaar later komt Von Schirach in Marrakesh de fabrikant, wiens advocaat hij indertijd is geweest, tegen en krijgt hij eindelijk de ware toedracht van het drama te horen.
In een ander verhaal past hij in Italië op een villa van vrienden. Hij ontmoet er een Duitse vrouw, die in het portiershuis woont. Ze komt uit de buurt van Hamburg, waar ze getrouwd was met een dierenarts. Haar leven is ontspoord toen ze haar man er op een zekere dag abusievelijk van begon te verdenken een door de politie gezochte exhibitionist te zijn. Wat je erover leest, lijkt verzonnen, maar is toch waar. Het echte leven is tenslotte vaak absurder dan de literatuur.
