De hele week keek ik met extra veel aandacht naar het nieuws omdat ik het aftreden van onze migratieminister Marjolein Faber verwachtte. Niet omdat ze ooit met veel bombarie grootscheepse grenscontroles aankondigde en daarna nooit verder is gekomen dan zeven schele koddebeiers die af en toe een puber op een fatbike met zijwieltjes hebben aangehouden. Daar kan ze gewoon voor blijven zitten. Ook niet omdat ze met een gietijzeren standvastigheid om de week brieste dat we het „strengste asielbeleid ooit” zouden krijgen, terwijl later bleek dat haar slecht in elkaar geflanste houtje-touwtje-wetjes aan alle kanten rammelden en het nooit zullen halen in een gezond parlement. Dit hoort volgens Marjolein bij het spel.
Nee, het kwam door vorige week vrijdag toen ze geïnterviewd werd door de goedmoedige RTL-labrador Jaïr Ferwerda die haar wat schoolkrantvragen over Trump, Poetin en Zelensky stelde. Na wat gestotter en gestuntel liep ze radeloos weg om bijna meteen weer terug te keren bij de microfoon van Ferwerda. Nu met de mededeling dat Zelensky niet democratisch gekozen is. Daarna verdween ze in haar kringloopkloffie in het Catshuis waar ze waarschijnlijk door een aantal collega’s keihard is uitgelachen. Een aantal collega’s. Niet door iedereen omdat ik vrees dat een groot deel van dit tweedehands stuntelkabinet ook van mening is dat de Oekraïense president niet gekozen is. Wie ik daarvan verdenk? Die blonde Volendamse woonminister bijvoorbeeld. En Fleur schat ik in dit geval ook niet al te hoog in. Schoof zelf? Die moet eerst aan Geert vragen wat hij ervan mag vinden.
Maar Poetin had dat over de niet-democratische Zelensky zelf gezegd en Trump heeft dit op zijn eigen manier ook nog eens vrolijk de wereld in gepapegaaid. Dit soort wereldleiders zegt dit natuurlijk niet zomaar. En dan mag je dat als eenvoudige migratietroela uit een Hollandse polder best napraten.
Maar ze is dus door iemand gecorrigeerd en niet veel later stond ze bij dezelfde Jaïr te hakkelen dat ze zich vergist had. Natuurlijk was hij wel gekozen. En er waren geen verkiezingen geweest omdat Oekraïne in oorlog was. Dat had ze ook pas net gehoord.
Misschien vond ze dat best raar omdat er in die tussentijd in Rusland wel verkiezingen zijn geweest. Hele eerlijke verkiezingen zelfs. Poetin had die met een overgrote meerderheid gewonnen. Dus waarom kon het daar wel en in Oekraïne niet?
Maar goed, het was haar door wat slimmeriken uitgelegd en grootmoedig kwam ze vertellen dat ze een foutje had gemaakt. Daarmee was wat haar betreft de zaak klaar.
Wat haar betreft wel, maar snapt ze dan niet dat we hiermee een gigantische internationale flater slaan? Dat we inmiddels de risee van Europa zijn. Dat er keihard om ons gelachen wordt.
Niet een analfabete secretaresse of een lichtgewichtschoonmaakmevrouw deed deze uitspraak, maar een heuse minister die de grootste partij in dat landje vertegenwoordigt. Een volwassen vrouw die een eed heeft afgelegd bij een vriendelijk ogende spek- en bonenkoning van het voormalige aardgasstaatje dat barst van de poen. Dat vindt dat het op geopolitiek gebied gewoon mee mag praten in de grote, boze wereld. Deze minister, ik herhaal minister, heeft geen idee hoe die wereld in elkaar zit.
Het meest aandoenlijke was haar zielige lachje nadat ze bij Jaïr had staan blunderen. Toen leek ze even op een gestoorde patiënt die al jaren gedoogd wordt in het winkelcentrum. En haar zelfverzekerde blik toen ze het foutje kwam herstellen was ronduit meelijwekkend.
Ik vraag me hardop af: heeft ze geen vrienden die haar bij een kop zwarte filterkoffie uitleggen dat ze echt moet stoppen? Dat dit zielig is. Voor het land, voor haar kiezers, maar vooral voor haarzelf. Maar ook voor haar familie en de straat waarin ze woont.
En wat zegt Geert? Die wil in dit soort gevallen vaak graag zijn grote mond opentrekken en wat snoeiharde vragen stellen. Maar nu is het stil. Doodstil.
Gister schijnt Marjolein tegen een collega gezegd te hebben: „Maar Zelensky is wel Rusland binnengevallen.”
Net als in veel andere Europese landen, wint radicaal-rechts steeds meer terrein. Bij de Duitse verkiezingen afgelopen weekend verdubbelde Alternative für Deutschland zijn zetelaantal en werd de tweede partij, maar blijft uitgesloten van coalitieonderhandelingen.
In deze aflevering van Haagse Zaken bespreken we het cordon sanitaire rond radicaal- en extreemrechts. Hoe gaan gevestigde partijen hiermee om: negeren, bestrijden of samenwerken? En wat betekent het doorbreken van dit cordon voor de andere partijen in Nederland?
Paul White/AP
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Je kan op allerlei manieren naar de Nederlandse economie kijken, maar ik zou zeggen: onze economie is een kostbaar cadeau. Dat helaas door achtereenvolgende kabinetten achteloos wordt verkwist.
Neem de economische raming van het Centraal Planbureau deze week. Wéér groeien we harder dan verwacht. Waarom dit keer? Er blijken meer jonge én oude Nederlanders te willen werken dan de CPB-economen hadden ingeschat. Die werkende tieners, twintigers en 65-plussers maken de economie groter en de schatkist voller; ze dragen immers belasting af.
Onze economie is een succesverhaal. De dip tijdens corona was hier minder diep dan in andere Europese landen, het herstel was sneller en sterker. Telkens opnieuw zijn de economische ramingen te somber. Zo brengt de vennootschapsbelasting meer op dan verwacht. Dat is inmiddels zo vaak gebeurd dat het CPB de opbrengst van de winstbelasting vanaf nu maar structureel hoger inschat.
Coronacrisis, energiecrisis, steeds trekken kabinetten de portemonnee om de klap te verzachten. En hup, de economie loopt weer. De werkloosheid is laag, de staatsschuld is laag, het aantal werkenden hoog. Vergelijk dat eens met de kwakkelende Duitse economie.
Er is maar één probleem: het land is te klein. We hebben te veel economie voor één Nederland. De overheid wil meer geld uitgeven dan lukt. Bedrijven lopen tegen grenzen op. We willen meer mest kwijt dan onze bodem aankan. Politieke wensen slaan stuk op een gebrek aan handen en hoofden om ze uit te voeren. Meer bouwen? Een zwaarder stroomnet? Meer defensie? Ja graag! Maar wie doet het? En waar?
Er is kortom meer vraag dan aanbod. En wat gebeurt er dan? Dan stijgen de prijzen. En is alles schaars: ruimte op het stroomnet, huizen, juffen, cellen, artsen, schoonmakers, horecapersoneel. En dan maakt die florerende economie iedereen chagrijnig. Waarom kan mijn kind geen woning vinden? Waarom is alles zo duur?
Iedereen gefrustreerd
Juist deze oververhitte economie lijdt onder het gretige uitgeven van kabinetten. Strooien met geld is olie sprenkelen op een barbecue. Er komt nóg meer vraag bij. Het maakt personeelstekorten erger. Het frustreert iedereen. Bedrijven moeten vergroenen, maar krijgen geen stroomaansluiting. En het maakt dat de rijksten winnen: die kunnen nog wel een huis voor hun kind kopen.
„We hebben een ijzersterke maar oververhitte economie”, zegt hoogleraar Arnoud Boot. „Dus moeten kabinetten de vraag niet onnodig aanwakkeren en de productiviteit van de economie vergroten. Maar in dit spel zit het kabinet aan de verkeerde kant.” Neem bijvoorbeeld de halvering van het eigen risico. „Dat heeft een driedubbel prijskaartje. Het kost uiteraard geld. Het lokt meer vraag naar zorg uit. En het trekt mensen uit andere sectoren naar de zorg. Het kabinet maakt zo het tekort aan personeel nog groter.”
Politieke partijen doken gretig op de begrotingsmeevaller die deze week bekend werd, van zo’n 8 miljard euro. Ze willen lagere belastingen en hogere uitgaven. Want mensen hebben het door de hogere prijzen zwaar. Maar een overheid die meer uitgeeft dan er binnenkomt, zorgt voor meer vraag en jaagt dus de inflatie aan. (Uitzonderingen: geld geven aan Oekraïne of ontwikkelingshulp.) Zo houdt Den Haag die prijzen zèlf dus mede hoog.
Beter zou zijn om te zeggen: wat fijn dat het begrotingstekort een tikje lager uitvalt dan gedacht! Daardoor krijgt de oververhitte economie wat verkoeling. Bovendien stormt het in de wereld, en is het goed om een extra buffer te hebben mocht die handelsoorlog of de militaire breuk met de Verenigde Staten er komen.
Uitdeelkabinetten
We leefden de afgelopen jaren onder uitdeelkabinetten. Terwijl er juist nu nood is aan politici die vertellen dat onze dividenden zijn verdampt: het vredesdividend, het mondialiseringsdividend waarvan Nederland als handelsland profiteerde. Dat van alles dus duurder wordt: zoals onze defensie. En dat dat betekent: of de overheid gaat elders minder uitgeven, of zij gaat meer lenen, of meer belasting heffen.
Juist in deze stormachtige tijd is de Nederlandse economie een kostbaar cadeau. Nu er banen in overvloed zijn, kan je de economie toekomstbestendig maken. Je kunt de landbouw hervormen. Juist nu hoef je niet bang te zijn om bedrijven de maatschappelijke kosten in rekening te brengen die ze veroorzaken, bijvoorbeeld omdat ze leunen op goedkope arbeidsmigranten die nergens kunnen wonen. Of omdat ze veel stikstof en broeikasgas uitstoten.
Maar in plaats daarvan holt Den Haag de toekomstige kracht uit. Ja, er is veel werk, maar heel veel productiever worden we niet. Volgens Boot omdat kabinetten met subsidies, belastingvoordelen en knuffelbeleid bedrijven in leven houden, zoals in de landbouw en de industrie. „Kabinetten leggen een kleffe deken van overheidssteun over de economie, waardoor nieuwe bedrijvigheid geen kans krijgt. In Duitsland zie je wat er gebeurt als het grote bedrijfsleven een overheid in de greep krijgt. De Duitse overheid heeft Volkswagen uit de wind gehouden, net als Deutsche Bank. Zo hou je vernieuwing tegen. En daar heeft de hele Duitse economie nu last van.”
Hoe lang kan je dollen met een diamant voordat ’ie dof wordt? Lang, denkt Boot. „We kunnen er tien jaar een puinhoop van maken voordat we de rekening krijgen: een weinig productieve economie die niet meer de slimsten aantrekt, weinig groeit, die boeren moet uitkopen en veel geld moet besteden aan het compenseren van verliezers. En die zo in een neerwaartse spiraal terechtkomt. Met afbraak van voorzieningen als zorg en onderwijs tot gevolg.”
Toen PVV-bewindslieden afgelopen najaar niet welkom bleken bij de aftrap van Orange the World, de campagne van de Verenigde Naties tegen geweld jegens vrouwen en meisjes, was Ingrid Coenradie in het bijzonder gepikeerd. Als fractievoorzitter van Leefbaar Rotterdam streed ze tegen intimidatie op straat, als staatssecretaris voor Justitie en Veiligheid namens de PVV werkt ze aan wetgeving tegen psychisch geweld. Keer op keer brengt ze ‘femicide’ onder de aandacht, geweld tegen vrouwen met fatale afloop. Zelf werd ze als tiener aangerand waarbij ze zich los moest vechten, vertelde ze in een interview.
Maar het Nederlandse organisatiecomité UN Women wilde geen enkele PVV’er bij de lancering van de campagne, vanwege onder meer ingrepen in het budget voor ontwikkelingshulp die de veiligheid van vrouwen op het spel zou zetten. En als er dan toch PVV’ers kwamen, moesten ze kritisch bevraagd worden en ver wegblijven van de campagnelogo’s. Dat ging de gemeente Enschede, mede-organisator van de themavond met toespraken, te ver, waarna UN Women uitweek naar Alkmaar. Zonder PVV’ers. „Ongehoord en onacceptabel” dat „uitgerekend [UN Women] deze positie inneemt”, lieten de staatssecretarissen Vicky Maeijer (Zorg) en Coenradie optekenen.
Ingrid Coenradie (37) staat als staatssecretaris volop in de schijnwerpers, die ze niet schuwt. Ze geldt als atypisch voor de PVV. Ze is benaderbaar en stelt zich kwetsbaar op, bijvoorbeeld toen ze in het parlement vertelde over haar ervaringen met seksueel geweld. Ze gaat het gesprek aan met andersdenkenden, luistert aandachtig en wekt ook buiten haar politieke bloedgroep sympathie.
Zoals inmiddels ook bij UN Women. In een gesprek op het ministerie van Justitie werd in november over de campagnekwestie gepraat. Directeur Marije Cornelissen van UN Women wil daar verder niets over kwijt, alleen dat de toenadering van Coenradie kwam. „Dat waardeerden wij.”
‘De toekomst van de VVD’
Komende vrijdag legt Coenradie haar aanpak van het cellentekort voor aan de ministerraad – het meest brisante dossier in haar portefeuille. Ze riep „code zwart” uit voor de Nederlandse penitentiaire inrichtingen. Mogelijk grijpt ze op korte termijn naar een maatregel waar de PVV van gruwt: gedetineerden tot twee weken eerder heenzenden. Partijleider Geert Wilders tweette dat hij dit nooit – „no way” – zou accepteren, wat hij haar ook zou hebben toegebeten in een gesprek op het ministerie. „Ik ga niet opstappen”, zei Coenradie hierover in een tv-interview met Eva Jinek. „No way. Want als ik opstap, blijft het probleem”
Ze wordt innemend genoemd, ‘Rotterdams’. Stevig op veiligheid – „Geen gezeik in de wijk, geen terreur voor de deur” – en hard op migratie. „Ik heb u vaak gezegd dat u dingen vroeg die bij wet niet konden”, zei toenmalig burgemeester Ahmed Aboutaleb in juli in een afscheidswoord bij haar vertrek naar de landelijke politiek. „Nu gaat u zelf over de wet.” Achter hem stak Coenradie lachend haar duimen op. Aboutaleb zei ook „met belangstelling” te zullen volgen hoe zijn opvolger als burgemeester de ruimte zou krijgen van het kabinet, „om alles wat u wilde realiseren [in Rotterdam], gerealiseerd te krijgen”.
Als tiener liep Coenradie mee in de stille tocht na de moord op Pim Fortuyn, in 2002. Ze was actief in het Europees jeugdparlement en na haar hbo-studie personeel en arbeid sloot ze zich aan bij het VVD-bestuur in Tiel, waar ze destijds samenwoonde. Ze was een van honderd twintigers die geportretteerd werden in het project ‘De toekomst van de VVD’, net als huidig VVD-Kamerlid Bente Becker. Op een oude profielpagina schrijft Coenradie dat zij paste „bij een partij die in iedere burger authenticiteit, ondernemendheid, vrijheid, ambitie, verwezenlijken van dromen binnen een goed welvarend land stimuleert”.
Mark Smits, nu VVD-fractievoorzitter in de Gelderse Provinciale Staten, herinnert zich haar als „erg ambitieus”. Toen een VVD-campagnebus met Henk Kamp Tiel aandeed in 2011, regelde Coenradie een koffieafspraak op zijn ministerie van Sociale Zaken. De VVD-coryfee laat weten dat hij zich haar uit die tijd niet voor de geest kan halen, maar voor talenten maakte hij „altijd tijd”.
Travestietenduo
Tiel was een uitstap en de VVD bleek dat ook. Ze was meer Rita Verdonk dan Mark Rutte, zei ze daar later over. Als midtwintiger keerde ze terug naar Rotterdam, waar ze opgegroeid was in een muzikaal en gecompliceerd gezin.
Haar vader trad, voor hij kinderen kreeg, geregeld op in een travestietenduo bij homorechtenmanifestaties. Bij een christelijke school werd hij ontslagen wegens godslastering, volgens de rechter onrechtmatig. Tot hij als dertiger de vrouw leerde kennen met wie hij twee kinderen kreeg, was hij alleen met mannen intiem geweest. „Dat hoorde gewoon bij mijn vader”, zegt de staatssecretaris als ze vlak voor het voorjaarsreces NRC te woord staat. Met haar ouders, die nu in Spanje wonen, heeft ze sinds enkele jaren geen contact meer. „Pijnlijk en verdrietig”, noemt ze dat.
Ze had een moeilijke jeugd. Haar vader was muziekdocent en pianoleraar, haar moeder werkte als directiesecretaresse. Ze verhuisden vaak. Op haar twaalfde veranderde haar leven abrupt. Haar moeder kreeg een herseninfarct en werd nooit meer helemaal de oude, haar vader verloor zijn gehoor. In een autobiografisch boek, uitgegeven in eigen beheer, schrijft haar vader dat zijn tienerdochter „met haar opgeruimde karakter” deed wat ze kon voor haar ouders en broer. Ze volgde daarnaast havo muziek en dans, richting klassieke piano.
Het was in die periode dat Coenradie, nog maar dertien jaar oud, werd aangerand door haar baas in de snackbar waar ze werkte. Een paar jaar later gebeurde dat nog eens, bij het uitgaan. Ze verbond haar politieke inzet voor een veilige stad aan deze persoonlijke ervaringen, vertelde ze aan het AD. Ze benoemde ook dat het in beide gevallen „Marokkaanse mannen” betrof. „Ik heb lang gedacht dat de meeste mannen in die groep zich zo gedragen.” Dat idee heeft ze achter zich gelaten, zei ze – „ik denk gelukkig niet meer zoals toen” – maar het onveilige gevoel op straat raakte ze niet meer kwijt.
Bij haar afscheid van de raad verwees Aboutaleb naar het interview toen hij zei: „U heeft veel meegemaakt. U laat dit geen anker zijn, maar een drijfveer, opdat anderen dit niet hoeven mee maken.” Coenradie knikte.
‘Een toppertje’
In haar functies bij bedrijven in de human-resourcesector, het langst en laatst bij ArboNed als sales manager Regio Rijnmond, sprak ze bij de koffieautomaat naar eigen zeggen nooit over politiek. Vlak voor ze de Rotterdamse politiek in ging, trad ze naar voren namens de bewonersvereniging van De Hoge Heren, twee woontorens in het centrum van Rotterdam. De geregeld defecte liften daar leidden tot „levensgevaarlijke” situaties, zei ze in het AD.
Ingeborg Hoogveld van Leefbaar Rotterdam zag direct dat ze te maken had met „een toppertje”. Zij voerde destijds het gesprek met de „voor ons volslagen onbekende” Coenradie, die zich bij de partij had gemeld voor de lijst van de gemeenteraadsverkiezingen van 2022. Via plek twee kwam ze voor Leefbaar in de raad, ze was hoogzwanger.
Volgens Hoogveld combineert Coenradie intelligentie met duidelijke communicatie, „wat bij Leefbaar betekent dat je zaken durft te benoemen. Niet geforceerd. Maar als veiligheid met migratie te maken heeft, moet je dat ook durven zeggen. Ze heeft een palet aan overtuigingskracht. Want er zat ook iemand tegenover me met een super-aimabele uitstraling.”
Drie jaar geleden sales manager bij ArboNed, nu lid van het kabinet. Hoe kan dat, zo snel? Hoogveld betwijfelt of NRC dit ook zou vragen over een man, maar ze erkent dat Coenradie’s gebrek aan bestuurservaring opvalt. „De PVV was naarstig op zoek. Dan kijk je naar Rotterdam, op het thema veiligheid. En dan komt zij natuurlijk wel bovendrijven.”
Serkan Soytekin, fractievoorzitter van Denk in Rotterdam en coalitiegenoot van Leefbaar, heeft „bewondering voor de manier waarop Ingrid zich kan verplaatsen” in anderen. „Ze kwam ook naar de iftar die wij als fractie organiseren, dat zie je Wilders niet doen.” Maar dat zij een kabinet met de PVV mogelijk maakt, neemt hij haar „echt wel een beetje kwalijk.” Volgens Soytekin gaat het haar waarschijnlijk om de carrièrestap, „want een echte PVV-er heb ik niet in haar gezien”.
Wel vindt hij dat Leefbaar te nadrukkelijk de achtergrond van Rotterdammers „met toevallig een bepaalde afkomst” benoemt. Denk botste hard met Coenradie over racisme bij de Rotterdamse politie, waarbij zij vond dat de multiculturele partij „een hetze” voerde tegen het politiekorps. Denk hekelde ook haar opstelling rond de pro-Palestijnse Gaza-demonstraties op de Erasmus Universiteit, toen ze sprak over „dubieuze clubs” met „ranzige eisen”.
Maar de samenwerking in de Rotterdamse coalitie verliep doorgaans „prettig”, zegt Soytekin. „Landelijk worden de verschillen uitvergroot, dat is voor een deel theater. Daar kijken we lokaal verstandiger naar. Onze aanhang heeft vaak dezelfde problemen als die van Leefbaar. We zijn allemaal buren van elkaar.”
Zwijgende meerderheid
Dat Coenradie in ieder geval in woord PVV’er is geworden, blijkt uit haar motivatiebrief aan formateur Richard van Zwol. Ze noemt de partij daarin „de verademing voor Nederland” en „de vertolker voor de gewone Nederlander, de zwijgende meerderheid”. De verkiezingsuitslag, 37 zetels voor de partij van Wilders, liet volgens haar zien dat Nederlanders „weer op plek 1 willen staan”. Bij haar hoorzitting in de Tweede Kamer zei ze dat ze de term ‘omvolking’, een extreemrechts begrip dat ministers Reinette Klever en Marjolein Faber in het verleden gebruikten, „niets” vond.
Ze is „een echte JA21’er”, zegt JA21-leider Joost Eerdmans, een van de voorgangers van Coenradie als fractievoorzitter bij Leefbaar Rotterdam. „Ze is niet extreem, heeft ook geen hele boude opvattingen. Maar ze is wel stevig in haar karakter, ze is niet bang.” Dat ze Wilders van repliek diende via een interview bij Eva Jinek, is daarvan volgens Eerdmans een voorbeeld. „Maar wat ik ongemakkelijk vind, is dat het media daar ook om te doen is. Ze verkneukelen zich over iemand die opstaat tegen Wilders, het gaat hen niet om haar beleid. En dan denk ik: Ingrid, je kunt zo’n talkshow ook niet doen.”
Wilders sprak een week na het interview publiekelijk zijn respect uit voor Coenradie. „Daar zat een stevige vrouw, daar heb ik mee te dealen.” De partijleider lijkt zich langzaam neer te leggen bij wat volgens de staatssecretaris vereist is, zoals de vervroegde vrijlating van gedetineerden. De vraag is wat zij uiteindelijk in het kabinet voor elkaar krijgt – ze is maar één van de vele bewindslieden die dit voorjaar extra begrotingsruimte vraagt. „Honderden miljoenen” zei ze nodig te hebben voor de aanpak van het cellentekort.