
De ziekte van mijn moeder kreeg steeds meer grip op haar. Als ze opstond sloot ze haar ogen en pufte hoorbaar de pijn weg. Het was moeilijk om naar te kijken.
Intussen kreeg ik de zoveelste update van een vriend die een appgroep had aangemaakt over zijn lijdensweg: een – naar wat het leek – ontstoken evenwichtsorgaan. „Jaspers updates”.
In eerste instantie was ik ongerust geweest toen ik hoorde dat de artsen een MRI-scan voorstelden, maar toen die in orde bleek, leek het me gewoon een kwestie van uitrusten. André Rieu had het ook gehad, net als de schoonzus van een vriendin. Allemaal workaholics.
Ik had de appgroep lachwekkend gevonden. En ook al zei de beheerder dat je eruit mocht stappen, het voelde niet alsof je dat ook echt kon doen. Ook had ik de illusie gehad dat ik een van de weinigen was die zich betrokken toonde – ik had voor 25 euro aan vitamine D en C gekocht en langsgebracht – maar ook zijn ouders, broers, zussen, vriendin, en elf vrienden bleken geïnteresseerd in zijn kwaal. Onderaan elke update stond een berisping. „Vragen als ‘kan het onderzoek niet sneller?’ zijn lief bedoeld, maar helpen me niet.”
Of: „Vraag a.u.b. niet steeds ‘kan ik wat doen’, is superlief bedoeld, maar ik red me prima!!”
Reageren kon enkel door middel van een emoji, onderaan de chat stond: „Alleen de beheerder kan berichten sturen in deze groep.”
Op elke update werden meerdere hartjes met een verbandje gegeven.
Ik vertelde een vriendin over de appgroep, maar die zei: „Ach, hij is alleen.”
Gelukkig vond ik een medestander in mijn vriend, M., die zich verkneukelde bij iedere update. We kregen een dwarsdoorsnede van Jaspers hoofd van de MRI-scan te zien, waarbij Jaspers oog eruitzag zoals bij stripfiguren. Een witte oogbol die uit de kas puilde. Ook stuurde hij linkjes naar wetenschappelijke artikelen over het evenwichtsorgaan.
Afgelopen maandag bleek dat ik veel vanuit Amsterdam naar Limburg zou moeten reizen.
Ik zocht naar huurauto’s: allemaal rond de 400 euro voor een week, met een beperkt aantal kilometers. Bovendien was ik er niet aan toegekomen mijn rijbewijs te verlengen, dus die auto zou ik niet meekrijgen.
Toen Jasper na twee maanden radiostilte weer een update stuurde, dacht ik ineens hoe mooi de dingen nu samen kwamen: had hij me niet een paar maanden geleden geappt dat ik ‘altijd’ zijn auto mocht lenen om naar mijn moeder te rijden?
Ik appte hem dat ik het vervelend vond dat hij al zo lang in de lappenmand lag en dat ik hoopte dat hij zijn vitamines nog slikte. „Zou ik misschien je auto een week kunnen lenen?”, vroeg ik. Ik verduidelijkte de ernst van de situatie. „Mijn moeder ligt inmiddels in een hospice.”
Zeven uur later kreeg ik een app terug. „Jeetje, superheftig joh! Wat moet dit verdrietig zijn!”
Zijn auto kon hij echter niet uitlenen, want dat was momenteel zijn „lifeline”, daarmee kon hij op dagen dat wandelen te zwaar was, toch vijf minuten een ritje maken.
Ik vroeg me af waar een ritje van vijf minuten naartoe ging. Ging hij met de auto een blokje om?
„Ik wil je echt graag helpen, want ik kan me zo goed voorstellen hoe moeilijk dit voor je is.” Daarom had hij aan alle vrienden met twee auto’s gevraagd of zij hun auto wilden afstaan.
„Wie leent er nu een auto uit aan een vreemde?”, vroeg ik M.
Onderaan zijn bericht stond de genadeklap. „Man, wat moeilijk, dit relativeert mijn eigen ellende weer enigszins.”
De volgende ochtend begon ik aan een tweeënhalf uur durende treinreis naar huis. M. ontving een app van Jasper. Hij had zijn nummer via vriendin Janneke gekregen. Jasper wilde graag geld voor me inzamelen bij mijn vrienden, zodat ik me toch enigszins ontlast voelde.
M. had een rode kleur op zijn wangen van vermaak, en appte terug dat het een lief aanbod was, „maar echt niet nodig.”
Op station Eindhoven bleek de machinist zoek, we moesten met een stoptrein verder naar Weert. Vanaf Weert reden er bussen door een aanrijding met een persoon.
Was er maar geld ingezameld voor een taxi.
Stéphanie Hoogenberk is schrijver en podcastmaker.
