Column | In je eentje als politiek statement met een rimpelkop over de straten gaan, heeft geen enkele zin

‘Mijn Kop Mijn Keus’, schreef LINDA Magazine deze maand op de cover van een special over ouder worden en plastische chirurgie. ‘Mijn Kop Mijn Keus’, het klinkt zo militant en vrijgevochten. Alles wat we als moderne mensen belangrijk vinden zit in die zin. Het idee dat ‘vrijheid’ synoniem is aan ‘een keuze maken’, welke keuze dat dan ook is.

Alleen is dat, in het geval van plastische chirurgie, natuurlijk een joekel van een leugen.

Naar mijn idee zijn vrouwen helemaal niet bang om écht oud en gerimpeld te worden. Sterker nog: we dromen van die laatste fase. Hoe werkelijk bevrijdend zal het zijn om als een Yoda op een stoel te zitten, met mensen om je heen die verlangen naar je levenswijsheiden en je brille? Het eindstadium in een vrouwenleven: misschien nog wel waardevoller dan de jaren dat je een jonge, gewilde meid was.

Maar het is ons helemaal niet gegund om langzaam maar zichtbaar in te teren tot we in die fase terechtkomen. Of ja, het mág natuurlijk wel. Alles mag. Maar wat is ‘mogen’ als het verval op z’n beloop laten gepaard gaat met een evenredig verlies aan sociaal en seksueel kapitaal? Geld, liefde, vrienden: het is allemaal steeds meer een kwestie van zichtbaar duur onderhoud aan lijf en leden.

Er is helemaal geen sprake van een vrije keuze, maar van een perverse dwang om onze kostbare tijd en geld te verbruiken aan het vervagen van onze trekken, zodra er diepte, reliëf in komt. Want hoe je het ook wendt of keert: plastische chirurgie legt onze spieren lam en tast ons uitdrukkingsvermogen aan. Woede, grote tranen en grommend verlangen: net wat minder zichtbaar. ‘Hou het leven maar lekker binnen, vrouwen!’ is een boodschap die al eeuwen tot ons komt, in steeds een andere variant. Botox en fillers gebruiken is dus niets anders dan het wederom tonen van je aanpassingsvermogen aan een verrotte wereld, door jezelf als een braaf meisje te onderwerpen aan de spuit en het mes. Tot in de jaren 60 spoten we vrouwen plat om ze van hun hysterie af te helpen. Nu zoeken we de spuit zelf op.

Onderbreek ieder compliment met een strak: ‘Ik doe dit om te overleven.’

En uit angst anti-feministisch uit de hoek te komen, mogen we niet meer zeggen dat we van die spuit en vulsels áf moeten. Dat het gif is, dat we onszelf weer eens gruwelijk in het pak genaaid hebben door ons over te geven aan het eindeloze ‘klein onderhoud’, dat het verschrikkelijk en verdrietig is dat onze maatschappelijk positie niet sterk genoeg is om een middelvinger op te steken naar die troep. Want daarmee zouden we de vrouwen die het wél gebruiken afvallen. En dat kan en mag echt niet. Dus zo houden we elkaar in het gareel, en komen we niet verder dan warrige en inconsequente statements over plastische chirurgie, culminerend in een opluchtende dooddoener als ‘Mijn Kop Mijn Keus’.

En inderdaad, we zijn ook te laat. Het tij valt niet meer te keren. We gaan er allemaal aan. Want in je eentje als politiek statement met een rimpelkop over de straten gaan, heeft geen enkele zin.

Het enige wat we wél kunnen doen is eerlijk zijn. Dus strijk dat fantastische landschap glad, ga de mensen tegemoet, en onderbreek ieder compliment dat je krijgt met een strak: „Ik doe dit om te overleven.”

Tot we eindelijk, op een mooie dag in de lente, een Yoda mogen zijn.

Sarah Sluimer schrijft elke week een column. Ze is de auteur van boeken, essays en toneelstukken.