Column | In het derde deel van haar romancyclus over haar familie schittert Monika Helfer opnieuw

Monika Helfer is een van de beste hedendaagse schrijvers van Oostenrijk. In 2020 las ik de Nederlandse vertaling van haar roman De bagage. Het is het verhaal van Helfers familie van moederskant, een straatarm boerengezin in een afgelegen bergdorp. Akelig of niet, iedereen accepteert zijn lot alsof er geen keuze is. Grootvader Josef vecht in de Eerste Wereldoorlog. Zijn mooie vrouw Maria, op wie het hele dorp verliefd is, raakt tijdens zijn afwezigheid zwanger van een levenslustige Duitse soldaat. Ze wordt door de pastoor verketterd, de burgemeester probeert haar te verkrachten. Uit wanhoop raakt ze aan de drank. Als de oorlog voorbij is, keert de rust terug in het dorp en springt iedereen weer min of meer in het gareel.

In 2022 volgde Waar vader was. In die roman draait alles om Helfers zwijgzame vader, die aan het Oostfront een been verliest en daarna een militair herstellingsoord beheert. Hij had scheikunde willen studeren, maar de oorlog heeft die droom verstoord. In de maanden dat er geen gasten zijn, leest hij klassiekers om aan zijn treurige bestaan te ontsnappen.

Bij Monika Helfer draait alles altijd om klein leed zoals de dood van familieleden, gefnuikte ambities, onbevredigde verlangens, onbeheerste hartstochten of een familiegeheim. Dat blijkt ook uit Leeuwenhart, het derde deel uit haar autobiografische romancyclus, dat eerder dit jaar verscheen.

Het verhaal van Leeuwenhart is gebaseerd op het leven van Helfers jongere broer Richard, een vriendelijke zonderling, die het leven neemt zoals het zich aandient. Hij is een knappe man met een poëtische ziel, die meeslepend kan vertellen. Als kind heeft hij rachitis gehad, waardoor zijn benen scheef staan en hij moeizaam loopt. Wanneer hij niet als letterzetter op de drukkerij werkt, is Richard thuis bij zijn hond Sjamasj. ‘Ik ken niemand die het leven zo onbelangrijk vindt’, zegt zijn zwager Michael, als Richard op 30-jarige leeftijd zelfmoord heeft gepleegd.

Inmiddels blikt de vertelster, die naar de naam Monika luistert en schrijfster is, terug op het leven van haar familie, waarbij ze zichzelf niet spaart. Alsof ze daarmee de aard van Richards kwetsbaarheid wil analyseren, maar tegelijkertijd het geheim dat om hem heen hangt vergroot. Het levert aangrijpende scènes op, die uiteindelijk veel meer over Richard onthullen dan de gebeurtenissen in het heden.

Op een dag redt de zwangere Kitti Richard van de verdrinkingsdood. Ze heeft een klein meisje bij zich, dat ze Putzi noemt. In ruil voor die reddingsactie moet Richard op haar kleuter passen, zodat zij in het ziekenhuis van haar tweede kind kan bevallen. Het laat hem aanvankelijk onverschillig. Maar wanneer Kitti niet terugkeert, verandert dat en ontstaat er tussen hem en Putzi een bijzondere vriendschap.

Als Richard een verhouding krijgt met een advocate, besluiten zij Putzi te adopteren. Eenvoudig is dat niet, want niemand weet hoe het meisje werkelijk heet. Maar dan staat ineens Kitti op de stoep om haar kind op te eisen. Het is het begin van Richards ondergang. Het personage Monika vertelt dat alles terloops. Maar juist daarin schuilt de kracht van Leeuwenhart, dat leest als een epos, terwijl het net als de twee eerdere delen nog geen tweehonderd bladzijden dik is.

Uit het gewone het ongewone destilleren, daar lijkt het Helfer om te gaan. Ze is er een onvolprezen meester in.