Column | In de relax chairs van de bioscoop zak ik onherroepelijk weg in een sluimer

Een van mijn favoriete dingen in het leven is een bioscoopbezoek met de kinderen. En dan niet naar het filmhuis waar ze integere films draaien over, bijvoorbeeld, een meisje dat in de hemel op zoek gaat naar haar overleden moeder. Nee, ik neem ze mee naar de bioscoop waar het bij binnenkomst al naar popcorn en chocola ruikt, waar de roltrappen licht geven en waar Marvelknuffels in grijpautomaten ons verwachtingvol aanstaren.

Voor kinderen is er over het algemeen een aanbod van nagesynchroniseerde animatiefilms van mindere goden dan Pixar, en Nederlands gebroddel, zoals de zoveelste Slijmfilm of Juf Braaksel, beschikbaar. Toch kan ik niet wachten de zaal te betreden.

Eerst mijn tactiek: ik koop nacho’s voor de jongens, en we gaan helemaal vooraan zitten, zodat de film volledig over ons heen dendert. Zo raken ze, traag kauwend, volledig in trance en vergeten dat ze bijvoorbeeld moeten plassen.

En dan nu het geheim. De stoelen in de bioscoop. Ze zijn breed, zacht en je kan ze met een knopje aan de zijkant zoemend uitschuiven tot je bijna ligt. Ze heten relax chairs en daar is geen woord aan gelogen. Als ik mijn jas als een dekentje gebruik, zak ik onherroepelijk weg in een ontspannen sluimer die mij sinds de geboorte van mijn oudste verder vreemd is. Op de achtergrond het stemgeluid van Bettina Holwerda of Levi van Kempen, die ik inmiddels als goede vrienden beschouw, omdat ze hysterisch krijsend mijn kinderen aan het scherm gekluisterd houden, en mij zo helpen mijn ontspanning vast te houden.

Soms schrik ik even wakker en pik dan toch wat mee van de troep die ze krijgen voorgeschoteld. Schadelijk voor de kinderziel is het niet, want de ene rolprent is nog braver dan de andere. Zonder als een generatie X’er te willen klinken: Roald Dahl is gevierendeeld en van een klif gegooid, als het op de commerciële kinderfilm aan komt.

Alles draait om vriendschap en doorzettingsvermogen, met personages die elkaar hoogdravend eeuwige trouw beloven, zonder dat het duidelijk wordt wat ze in godsnaam in elkaar zien. Een hyena en een leeuw zonder een sprankje chemie, die zich als dramatisch hoogtepunt gezamenlijk van een waterval storten als levensles. Een kindertrol die door zijn trollenbroers, met wie hij vroeger een boyband had, twintig jaar lang compleet in de steek gelaten is, maar nu toch weer moet proberen de perfect family harmony te zingen, want dan zijn ze onverslaanbaar. Twee broers, mensen deze keer, die ieder een deel van een amulet hebben, waarmee ze een dictatoriale samenleving kunnen verslaan, maar een van de broers wordt evil, omdat hij dat nu eenmaal wordt, tot hij de kracht van broederschap weer begrijpt en alle monsters die het rijk beschermen, verdwijnen.

Heel soms zie je, zelfs in de slechtste exemplaren, een sprankje eigenzinnigheid in de chaos oplichten. Een dwarse bijrol, een klein verhaallijntje dat opeens echt voelt, een mooi dilemma. Maar dan wordt er weer schaamteloos gejat van films die wel een ziel hebben, worden plotlijnen afgeraffeld en emoties met een pistool op je slaap opgeëist. De ondoordringbare chaos wordt, als fanservice voor de ouders, ook nog eens dichtgesmeerd met hits uit hun jeugd.

Ik trek wel een grens bij het Nederlandse fabriekswerk. Voor ons geen sinterklaasfilm in een bordkartonnen set, geen Nicolette van Dam met een gebit over haar gebit, geen houterige influencers die hun huisdier moeten redden.

En nu zal ik verklappen waarom: door in al die lelijkheid tóch een morele ondergrens te stellen, en die streng te bewaken, slaapt de relax chair nog beter.

Doe er uw voordeel mee.