Column | Historicus Maurice J. Casey schreef een fascinerend verhaal over een stel westerse communisten in Moskou

Op het West Cork Literary Festival in het Ierse vissersdorp Bantry rollen de Engelse volzinnen van de tongen van schrijvers en dichters. Zo vertelt Alan Hollinghurst op de openingsavond over zijn nieuwste roman Our Evenings, die ik onlangs met veel bewondering las. Maar op de dag dat ik zelf moet spreken over mijn boek The Sound of Utopia, is Hollinghurst al weer weg en kan ik hem niet met zijn boek feliciteren.

Wel luister ik in Bantry House, waar de nazaten van de graaf koffie, thee en scones serveren, naar de vermakelijke Katherine May, die je met haar bestseller Enchantment met de wereld om ons heen wil verzoenen. „We hebben capaciteiten om te voelen, maar laten die gevoelens vaak niet toe”, zegt ze, waarna ze uitweidt over het contact met je eigen lichaam. „Niets voelt zo heerlijk als trappelende babyvoetjes tegen je kin.” Het publiek, bestaande uit zo’n vijftig vrouwen van middelbare leeftijd, knikt instemmend toe, vooral als de schrijfster ook nog begint over het met blote voeten op gras lopen. De meesten veren pas echt op als May een pleidooi houdt voor de herinvoering van een stenen kring, waar buurtbewoners in de buitenlucht bijeen komen om met elkaar te praten. Stonehenge revisited, denk ik meteen als ze ook nog eens begint te betogen dat we een andere relatie met het landschap om ons heen moeten aangaan.

Na afscheid van May te hebben genomen, snel ik naar de lokale boekhandel, waar de nieuwste Engelstalige literatuur en non-fictie op de planken staat. Hier spreekt de jonge schrijfster Chloe Michelle Howarth over haar debuutroman Sunburn, een vertederend coming of age-verhaal over een meisje in een beklemmend Iers dorp dat haar homoseksualiteit ontdekt en een dubbelleven gaat leiden. Zelf woont Howarth inmiddels in het Zuid-Engelse Brighton, waar ze aan haar tweede roman werkt. „Maar het lukt me daar niet om me in een Brits personage te verplaatsen”, zegt ze bijna verontschuldigend. „Dat moet dus een Iers iemand zijn.”

’s Middags praat ik in de zuilenzaal van Bantry House met de jonge Ierse historicus Maurice J. Casey over onze Ruslandboeken. In zijn Hotel Lux. An Intimate History of Communism’s Forgotten Radicals portretteert Casey een groepje Ierse, Engelse, Duitse en Amerikaanse communisten die in de jaren twintig in de Sovjet-Unie de socialistische heilstaat helpen opbouwen. Ze wonen bij elkaar in een hotel in Moskou, waar gefeest, gedanst, gewerkt en geleden wordt, want hun avontuur eindigt met de Stalinterreur.

Casey baseert zijn verhaal op brieven die hij in een lade van een nazaat van een van zijn hoofdpersonen heeft gevonden. Vervolgens is hij de Moskouse archieven ingedoken met als resultaat een fascinerende geschiedenis waarvan je je bijna niet kunt voorstellen dat die waargebeurd is.

Een van zijn hoofdpersonen is de Nederlandse vakbondsleider Edo Fimmen, van wie ik nog nooit heb gehoord. Bij een Duitse communiste in Moskou verwekt hij twee kinderen. Tien jaar later zullen die in Zwitserse ballingschap een krant, de Alpenpost, maken voor hun vader, die voor verzetsactiviteiten elders in Europa voortdurend onderweg is. Alleen al zijn levensverhaal laat mij weer eens zien waarom geschiedenis zo’n mooi vak is. In Bantry House is iedereen het erover met me eens.