N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.

Op de gezellige plannen van minister Helder voor Langdurige Zorg (VVD) werd op Twitter en in ingezonden brieven al gereageerd met een roep om de ‘pil van Drion’ of een versoepelde euthanasie-regeling. Wie oud dreigt te worden, begint blijkbaar direct te voelen dat het beter zou kunnen zijn om zichzelf van kant te maken, voor men werkelijk hulpbehoevend wordt, want de overheid heeft een duidelijke boodschap: u bent tot last en u kost te veel.
Is de ouderenzorg dan niet duur? Jawel. En zijn er dan geen personeelstekorten en zullen die niet toenemen? Vast wel. Maar het is wel merkwaardig dat een minister daar niets anders op weet te zeggen dan: u moet het zelf maar uitzoeken, wij zijn niet van plan iets voor u te doen. „Het merendeel van de mensen zit toch te wachten tot de overheid het oplost. Dat gaat niet gebeuren. Mensen zullen het meer met elkaar moeten gaan doen”, zei de minister in Trouw. Ze denkt aan meer technologie (werkt fantastisch bij dementie) en verder eigenlijk nergens aan, dat moeten de ouderen zelf maar oplossen.
Of je daar nu echt een minister voor nodig hebt?
Wat vooral zo onaangenaam treft is die financieel aangedreven toon, die voortkomt uit iets wat men op haar ministerie wel voor ‘realisme’ zal verslijten. Het gebrek aan ideeën. Nu ja, behalve dan dat we allemaal moeten sporten en bewegen en dat we dan als vanzelf in fitte bejaarden zullen veranderen die helemaal geen zorg nodig zullen hebben. Omdat het natuurlijk altijd eigen schuld is als de dingen niet gaan zoals je liefst zou hebben dat ze gingen.
Ik denk best vaak na over hoe het zou moeten als ik oud word. Mijn zeer oude moeder (92) zit veel alleen op haar flat in Hilversum, ook al krijgt ze heel geregeld bezoek. Het leven is desondanks wel klein en saai geworden, maar enfin, het gaat nog en we bidden dat het blijft ‘gaan’. Want het moet wel heel erg niet-gaan voor iemand in aanmerking komt voor een verpleeghuis, en in aanmerking komen is nog niet hetzelfde als werkelijk een plek vinden. De minister denkt dat het ergste van een verpleeghuis is dat „je identiteit foetsie [gaat] als je in een verpleeghuis terechtkomt, zonder je eigen spulletjes”. Ach schat, tegen de tijd dat iemand daar terechtkomt is haar identiteit al lang ‘foetsie’.
Maar goed, stel: daar zit ik dan straks op mijn flat tussen mijn ‘eigen spulletjes’, ik heb hartfalen gekregen en ondanks al mijn brave bewegen kan ik niet of nauwelijks meer wandelen, ik ben ook behoorlijk doof geworden. Ik heb geen kinderen. Wat zou ik willen?
De overheid heeft een duidelijke boodschap: u bent tot last en u kost te veel
Liefst dat die flat niet ergens met uitzicht op andere flats was, maar dat ik in een hofje, een buurtje woonde, met wat groen en kinderstemmen. Of desnoods in een soort bejaardenhuis waar beneden weleens een film werd gedraaid, gezongen werd, waar we weleens met z’n allen kookten of een uitje maakten zodat ik lekker uit het raampje van de bus kon zitten kijken, of naar een terras aan het water gingen met een zonnetje en eenden.
Dat er eens iemand zou vragen: „Hoe gaat het met u?” en me een deken zou geven of een kruik, of welterusten zou zeggen. Dat er eens iemand binnenkwam met iets lekkers of een leuk verhaal. Gewoon, dat ik nog een beetje bij het leven hoorde, in plaats van dat ik mijn been uit moest strekken naar de steunkousenaantrekrobot die zwijgend alleen maar dit ene leek uit te drukken: het zou beter zijn als u er niet meer was.
