Inhoudelijk een afslankkuur en organisatorisch wordt het bootcamp – zelfdiscipline, centrale verantwoording en harde prestatieafspraken met de parketten in het land. De nieuwe topman van het Openbaar Ministerie, Rinus Otte gaf vorige week z’n geloofsbrieven af bij een fancy bijeenkomst in Sociëteit de Witte in Den Haag. Voor een publiek van academici, bestuurders en de onvermijdelijke ‘ketenpartners’. Thema: ‘de staat van het OM’.
In de vervolging moet alles simpeler, efficiënter en selectiever worden, zodat het OM méér zaken zal kunnen afhandelen. Trefwoord: zelfdiscipline voor de officieren en méér focus op het ‘rechtsbedrijf’ als uitgangspunt. Het hoofdkantoor wil voortaan op de hoogte zijn van alle doorlooptijden en werkvoorraden in het land. En neemt zich een „omslag”, een „kentering” van de organisatie voor. Het OM is voortaan alleen een vervolgingsorganisatie. En niet (meer) op aarde om verdachte burgers te verheffen, te genezen of te verbeteren. Maar om te straffen, zodat de burger dat niet zelf hoeft te doen. Of daar althans geloofwaardig van kan worden weerhouden.
Met het Openbaar Ministerie is het dus niet best gesteld, althans „niet goed genoeg” zo zei Otte hardop. Die in ‘de Witte’ een soort publieke coming out als topman beleefde, met een sombere boodschap. In nog geen 25 jaar is de ‘productie’ van het OM met een kwart gedaald. De kosten zijn gestegen. En de maatschappelijke verwachtingen idem. Maar de resultaten zijn ronduit „niet goed”.
In strafzaken is „steeds meer werk” gaan zitten, constateerde hij. Een gevolg van de groeiende hoeveelheid „contextinformatie” die politie, OM, gedragskundigen en rechters zijn gaan toevoegen aan de strafdossiers. In de hoop zo tot betere beslissingen te komen.
Maar Otte twijfelt dus hardop aan het nut van al die extra kennis, de goedbedoelde gedragscursussen, de opgelegde controlemaatregelen en de zogenaamd „beter gemotiveerde vonnissen”. Criminaliteit blijft intussen gewoon bestaan. Utopia lijkt hem onbereikbaar. De samenleving ís niet maakbaar en de mens al helemaal niet. Terug naar de kern dus – en dat strafproces, zoals het is gegroeid, uitpakken. Van maatwerk naar veel meer confectie. Kijken of het ook zónder al die aangroeisels van de laatste decennia kan. Althans, zo vat ik het maar samen.
Duidelijk is ook dat zijn College van Procureurs-Generaal meer te zeggen wil krijgen. In z’n toespraak beloofde hij de OM’ers tot drie keer toe „indringender” contact met de top. De Wet Reorganisatie OM uit 1999, die een centraal geleide organisatie beloofde, is volgens hem nooit helemaal uitgevoerd. Wat zou ik denken als de baas me ‘indringender’ gesprekken beloofde. Hoera, eindelijk?
Intussen kwam het plan de parketten centraal te gaan aansturen op basis van doorlooptijden en werkvoorraden me ook weer niet héél revolutionair voor. Maar eerder als achterstallig onderhoud. Dat officieren van hem ook de instructie krijgen simpeler te gaan procederen, lijkt me controversiëler. Minder zaken op de tenlastelegging, zegt Otte. Niet meer juridisch het onderste uit de kan willen, nog scherper prioriteren, geen ‘schoonschrijverij’ of alles ‘cassatieproof’ willen afhandelen. Maar kiezen op wat haalbaar, bewijsbaar, snel afhandelbaar is.
Doorgaans snapt de werkvloer dan dat er vooral meer omzet gedraaid moet worden. De professionals in zo’n organisatie plegen dan terug te zeggen: ‘ho ho, we zijn geen koekjesfabriek’. Met Otte in de rol van degene die er op wijst dat er nu wel héél weinig en ook vrij dure koekjes worden gebakken. Wat ook niet de bedoeling kan zijn. Nu is de staande magistratuur gewend aan professionele autonomie: ruimte voor eigen wijsheid. Zit achter die wens om ‘meer rechtsbedrijf’, misschien ook de boodschap dat het allemaal mínder rechtsstatelijk hoeft te zijn? En ís dat OM wel een bedrijf? Onder het hoge plafond van De Witte zag ik al de geest van Herman Tjeenk Willink opdoemen, het hoofd schuddend. Decennia lang wees hij bedrijfsmatige logica als organisatieprincipe voor de overheid af, voor een steeds groeiend gehoor.
Ik ben dus benieuwd welke tegenspraak Otte en zijn procureurs-generaal gaan krijgen. Het OM is een stevige club die zich niet onbewogen een andere agenda of koers laat opdringen. En zou de super PG ook ruimte voor politieke wensen hebben? Daar broeit het over demonstratierecht, over anti-semitisme, over stapels zedenzaken. „Indringend”, belooft Otte. In het openbaar bestuur gaat dat meestal twee kanten op
Folkert Jensma is juridisch redacteur en schrijft om de week op maandag.