Column | Het bokje

Twee weken geleden maakte ik hier nieuwe regels bekend voor de verslaggeving rond niet-menselijke dieren. Die kwamen erop neer dat bij berichten over dierlijke exploitatie er ook wederhoor bij dieren moest worden gehaald. Dat naleving van de regels nog niet helemaal lekker loopt, werd zichtbaar toen het RIVM onderzoeksresultaten publiceerde waaruit bleek dat omwonenden van geitenhouderijen verhoogde kans hebben op longaandoeningen. Het onderzoek werd uitvoerig in de media besproken. Ook de ruzie die minister Fleur Agema (Volksgezondheid, PVV) en minister Femke Wiersma (Landbouw, BBB) erover maakten, werd uitgeplozen. Kregen we wederhoor van de geiten te horen? Ne-hè-hè.

Als omwonenden al ziek kunnen worden, mag je informatie verwachten over hoe het met de inwonenden van zo’n stal is gesteld. De geitenhouderij zou onder omwonende mensen twintig tot honderd extra sterfgevallen per jaar opleveren. De ongeveer 600.000 Nederlandse geiten gaan er allemaal aan. Net als de circa vier miljoen koeien, tien miljoen varkens en honderd miljoen kippen. Nederland is vol, akkoord. We moeten alleen vaststellen vol met wie. De grote drie van landelijke problemen: stikstof, ruimtetekort en mestoverschot kunnen geheel worden opgelost door de veehouderij te beëindigen. Door te stoppen met het fokken, slachten en exporteren van dieren. Out of the box denken. Dat is tegenwoordig in. Helaas lijkt in tijden van genocide, ecocide en roofkapitalisme, stoppen met slachten een te radicale gedachte.

Doomscrollend door geitennieuws op websites die wel de dierenkant van het verhaal belichten, las ik een bericht over twee studentes paraveterinair dierenartsassistent. Voor hun stage moesten ze verplicht meedraaien in een melkgeitenhouderij. Voor geitenkaas geldt wat voor alle zuivel geldt: mannetjes produceren geen melk. Zolang ze ademen, kosten ze de veehouder geld. Pasgeboren bokjes worden bij hun moeder weggehaald, in bakken gestopt en kunstmatig gevoerd met verdunde zooi. Geitenmelk is immers voor mensen bestemd. Vijf weken later worden bokjes geslacht. De stagiaires trokken dat niet. In een land dat zo’n duizend dieren per minuut slacht, is de vloek van de paraveterinair dierverzorgende, dat de meeste banen in sectoren liggen die dieren niet verzorgen, maar juist uitbuiten en doden. Ik ken er een die zich als kind als „dierengek” omschreef, eenmaal afgestudeerd mocht ze babydieren selecteren voor vergassing. De stagiaires contacteerden organisaties die dieren opvangen en zamelden geld in bij familie en vrienden. De bokjes die ze zelf moesten oormerken, konden ze zo vrijkopen. Van die drieëntwintig jochies zijn de meeste inmiddels ondergebracht. Veel meer zijn intussen geslacht. Met de geitenhouderij als hot topic, lukte het de mensenmedia deze aan kaasdood ontsnapte bokjes compleet te negeren. We denken recht te hebben op weten hoe ons voedsel tot stand komt, maar zodra het op dierlijke producten aankomt, wordt dat denken overboord gegooid.

Dat over geëxploiteerde dieren wordt gezwegen, zou veroorzaakt kunnen worden door de vraagkant van het nieuws. Misschien willen mediaconsumenten helemaal niet weten wat dieren voor kaas wordt aangedaan. Misschien willen ze juist alleen de kant van de exploitanten horen met hun sprookje dat een diervriendelijke melkveehouderij kan bestaan. Dan hebben media kennelijk naast de plicht te informeren, ook de ongeschreven plicht te zwijgen wanneer consumenten onwetend willen blijven. Daar wordt dan wel uitstekend aan voldaan. Deze week jubelde iedereen met de pluimveehouderij mee omdat in de toekomst jaarlijks zeven miljoen haantjes minder zullen worden vergast. De vele miljoenen die nog wel vergast worden, kregen amper aandacht. De mogelijkheid te stoppen met eieren, werd al helemaal niet besproken. Om vergassen te stoppen, wordt dat kennelijk te radicaal bevonden.

Carolina Trujillo is schrijfster.